’Onderbouw wat je beweert’
Gepubliceerd: 21 March 2013 • Leestijd: 2 minuten en 48 seconden • Longread Dit artikel is meer dan een jaar oud.De onderzoekende houding is bij veel hbo-studenten onvoldoende ontwikkeld. We moeten hen beter leren nadenken. Dat is de sleutel tot niveauverhoging van het onderwijs, vinden collegevoorzitter Bormans en Paul Thijssen van de NQA. Maar hoe doe je dat?
Door Dorine van Namen
Een verpleegkundige moet niet alleen verpleegkundige handelingen verrichten, maar ook de juiste vragen stellen bij een intake en verbanden leggen tussen klachten en medicijngebruik. De lat in het onderwijs moet omhoog en het zijn juist deze vaardigheden die beter moeten, betoogt collegevoorzitter Ron Bormans. ‘Onze studenten hebben goed geleerd hoe ze professioneel moeten handelen, maar we hebben ze onvoldoende geleerd om na te denken over dat handelen. Om de lat omhoog te krijgen moet dat stuk van ons onderwijs echt beter.’ Studenten moeten een onderzoekende, reflectieve houding aanleren, dat hoort bij het hbo. Zegt Ron Bormans. Zegt ook Paul Thijssen, directeur van de NQA, de organisatie die opleidingen visiteert en beoordeelt. Ron Bormans en Paul Thijssen waren spreker tijdens het educafé over praktijkgericht onderzoek op de Hogeschool Rotterdam. Met enige regelmaat organiseren medewerkers van de master leren & innoveren educafé’s over nieuwe ontwikkelingen in het beroepsonderwijs.
Problemen bij accreditatie
Een stijgend aantal opleidingen komt niet door de accreditatie, omdat het reflectief vermogen van studenten onvoldoende is ontwikkeld. Thijssen: ‘Dat is een landelijk probleem en ook een Hogeschool Rotterdam-probleem. In 2011- 12 zijn er door de NQA bij twaalf HR-opleidingen kanttekeningen gemaakt over de onderzoekende houding van studenten en reflectie, van miniem tot ernstig.’ Wat voor kanttekeningen waren dat? ‘Er ontbreekt vaak een verantwoording van methodologie en literatuur, de resultaten van beroepsproducten en opdrachten worden zelden kritisch geëvalueerd, de professionele reflectie is beperkt, de verbinding tussen probleemstelling, literatuur, methode en conclusie ontbreekt. Het eindwerk is onderzoeksmatig onvoldoende. Het analytisch denken en handelen is onvoldoende.’
Universiteitje spelen?
Dat klinkt alsof we universiteitje moeten spelen, reageert een van de aanwezigen. ‘Nee’, zegt Thijssen. ‘Het verschil tussen universiteit en hbo is de beroepsgerichtheid. Maar het aanleren van een onderzoekende houding werkt op dezelfde manier. Zowel voor een hbo’er als voor een wo’er geldt: onderbouw wat je beweert. Het gaat om een kritische beroepshouding, onderzoek is niet het heilige doel. Als jullie vinden dat je je studenten die onderzoekende beroepshouding beter kunt bijbrengen in de vorm van assessments, dan moet je dat doen. De vorm maakt niet uit, het gaat om het resultaat: Een student vastgoed & makelaardij moet kunnen analyseren hoe de economische crisis uitwerkt op de vastgoedmarkt en creatieve plannen kunnen ontwikkelen voor een kantoor in crisistijd. Een pedagoog moet vanuit de biologie, psychiatrie, culturele antropologie en het recht kunnen kijken naar vastgelopen opvoedingssituaties en een afgewogen plan van aanpak schrijven.’
Individuele worsteling is geen bewijs
Een onderzoekende en reflectieve houding, daar gaat het dus om. Hoe breng je dat studenten bij? Thijssen: ‘In elk geval niet door een onderzoeksmodule aan te bieden in het vierde jaar waar studenten dan iets mee kunnen doen voor hun afstudeerwerkstuk. Dan ben je te laat. Een beschrijving van het proces of de individuele worsteling van een student is ook géén bewijs van voldoende reflectief vermogen of een geslaagde onderzoekende houding. Het komt regelmatig voor dat wij in afstudeerwerkstukken zien staan dat het zo moeilijk was om een enquête uit te zetten. Is dat reflectie? Docenten vinden in hun beoordelingen vaak van wel. Maar de commissie van de NQA ziet dat niet zo. Laat dat duidelijk zijn!’
Hoe dan wel? Thijssen: ‘In docententeams moeten docenten met elkaar vaststellen wat zij het vereiste niveau van een onderzoekende houding vinden. En dat moeten ze bepalen in nauw overleg met het beroepenveld waarvoor ze opleiden. Dat docenten voor deze taak gekwalificeerd moeten zijn, spreekt vanzelf. Het is niet voor niets dat er in de prestatieafspraken met de overheid is vastgelegd dat het aantal docenten met een mastergraad omhoog moet. Onderzoek moet al in het eerste jaar in het onderwijsprogramma worden aangeboden, bijvoorbeeld met een module onderzoeksvaardigheden zodat onderzoek daarna in projecten, opdrachten en stages kan worden geïntegreerd. En de lectoren moeten daar in het eerste jaar al bij betrokken worden.’
Ook Bormans vindt dat het de docententeams zijn die bepalen wat het te bereiken niveau moet zijn. ‘Ik wil geen missionaris zijn die naar het licht wijst en zegt: Daar gaan we naartoe. U bepaalt op welke manier u de denklat van uw studenten omhoog gaat brengen.’
Kleine kinderen die tegenwoordig al heel vaardig zijn op het internet, leren niet meer feiten en opinie, waarheid en interpretatie te onderscheiden. Wat Google zegt is waar. Daar begint het.