Een tafel vol speelkaarten. En Rajiv (tweedejaars sph) die op een van de banken ligt, kletsend met studiegenote Aglaia. Welkom in het Atrium op locatie Museumpark.

Wat zijn jullie aan het doen?
Aglaia: ‘We deden net een Surinaams kaartspel, waarbij het erom gaat dat je de meeste rondjes wint.’

Hoe win je dan?
Aglaia: ‘Het heet 3-5-9. Eén iemand moet één keer winnen, één iemand vijf keer en één iemand negen keer.’
Rajiv: ‘En er is iemand die iedere keer verliest. Ik dus…’

Maar met welke kaart of kaarten win je?
Aglaia: ‘Iedereen krijgt zeventien kaarten voor zeventien rondjes. Per rondje wint de speler met de hoogste kaart. Eén iemand kan een troef kiezen, bijvoorbeeld schoppen. Stel dat de ander een klaver neerlegt en je hebt geen klaver, dan kun je ook die troef neerleggen. En een winnend spel – met dus drie kaarten – heet een handje.’

Zitten jullie hier elke vrijdag te kaarten?
Aglaia: ‘Niet alleen op vrijdag, haha. Eigenlijk zouden we vanmiddag aan school werken, maar daar is het niet echt van gekomen.’

Waarom niet?
Rajiv: ‘Tja, het vrijdagmiddaggevoel heeft gezegevierd.’

Hoe zijn die banken hier trouwens? Liggen ze goed?
Rajiv: ‘Ja, die zijn lekker zacht.’

Jos van Nierop