De enquête is een initiatief van Maarten van Brussel en Yentl van Heest, allebei derdejaars. Laatstgenoemde is daarnaast voorzitter van de instituutsmedezeggenschapsraad; al langer kaart hij problemen aan die mwd-studenten ervaren. Zoals dus de door derdejaars ervaren werkdruk. Van de dertig geënquêteerden vinden 17 studenten de studiedruk ‘te zwaar’ en elf vulden de keuzemogelijkheid ‘zwaar’ in.

Werk naast school en stage
‘Het grootste probleem waar ik tegenaan loop, is de hoeveelheid schoolopdrachten die ik moet doen’, luidt een open reactie van een geënquêteerde. ‘Op stage heb ik zelden tijd om aan school te werken met als gevolg dat ik het thuis moet doen. Dit is soms moeilijk te realiseren omdat ik laat thuis ben van stage en naast school en stage ook nog werk.’ Veel anderen reageren op dezelfde manier.

Eric Bezemer, directeur van het instituut waar mwd onder valt, kent de klachten. ‘Maar het was aanvankelijk nog zwaarder, want vroeger liep de minor naast de stage in jaar 3. Het verplaatsen van de minor naar jaar 4 is een grote verbetering’, aldus Bezemer die snapt dat studenten een bijbaantje nodig hebben. ‘Maar dit is wel een voltijdsopleiding waar 40 uur voor staat, en die ook voltijdsaandacht vraagt.  In het derde jaar is er dus 28 uur stage en 12 uur voor de rest.’

‘Wellicht aanpassingen nodig’
De vakken naast de stage zijn, stelt Bezemer, bedoeld om het functioneren tijdens de stage te ondersteunen. ‘Zo wordt het kennelijk niet altijd ervaren, en daar moet de curriculumcommissie kritisch naar kijken. Wellicht zijn er aanpassingen nodig in het derde jaar.’ Een ander probleem is dat stage-instellingen soms een groter beroep doen op de studenten dan bedoeld, bijvoorbeeld dat ze meer uren maken dan de afgesproken 28 uur per week. Bezemer: ‘Als dat voorkomt zullen we de stage-instellingen daar op aanspreken want dat is niet de afspraak die we met hen maakten.’

Flinke kritiek is er van de studenten ook op de communicatie naar studenten. Zo zouden docenten niet altijd op één lijn zitten en worden studenten niet altijd gelijk beoordeeld. ‘Dat mogen we ons aantrekken’, vindt Bezemer. ‘Onderwijs is geen eenheidsworst maar we moeten wel op één lijn zitten, en toetsingscriteria dienen ondubbelzinnig en voor iedereen gelijk te zijn.’

Docenten geschrokken
Volgens de directeur zijn de docenten ‘best geschrokken’ van de enquête-uitkomsten. Bezemer: ‘Ze vinden dat ze er iets mee moeten. En het lijkt erop dat er te weinig met de studenten en met elkaar wordt gesproken. Dialoog! Aan de andere kant valt studenten soms ook wat kwalijk te nemen. Studenten moeten geen e-mails met twintig vragen sturen, terwijl ze in een college hadden moeten zitten waar die vragen zijn beantwoord…’

Yentl van Heest, het imr-lid dat de enquête uitzette, noemt die laatste reactie ‘een beetje flauw’, maar is ook ‘opgelucht’ dat de docenten geschrokken zijn. ‘En ik ben vooral blij dat er wat aan de problemen gedaan wordt.’

Jos van Nierop