De afgelopen jaren begon de boel wat in te kakken bij de RBS-masters. Dat merkten de grofweg 120 studenten ook: tentamencijfers lieten op zich wachten, roosters kwamen later of klopten niet en wat docenten voor de klas aan het doen waren, kwam minder goed over. Natuurlijk vulden studenten na ieder blok een evaluatie in, maar over de resultaten daarvan hoorden ze niets meer. Kortom, de scherpte was er vanaf.

Slordig?
‘Slordig’ is misschien iets te sterk uitgedrukt, zegt docent Jessica Shinnick, ‘maar er was inderdaad geen hechte, uniforme naleving van de regels meer. De nieuwe onderwijsmanager heeft dat weer teruggebracht.’ Shinnick geeft de studenten van alle RBS-masters les in personal development.

Dit, en een bedrijfsbureau dat strakker is gaan werken, zegt ze, zijn de belangrijkste redenen voor de wederopstanding van de masters. Het bedrijfsbureau van RBS is veel beter geworden, vindt Shinnick. En het zit docenten achter hun broek aan als ze te laat zijn met hun tentamencijfers.

Alles beter
De drie masters van de Rotterdam Business School zijn er behoorlijk op vooruitgegaan in de Nationale Studentenenquête. De master finance and accounting scoort zelfs letterlijk op alle vragen beter (bijna honderd stuks).

Waren studenten van deze master vorig jaar nog ontevreden over – ze gaven een onvoldoende voor – de roosters van de opleiding, de begeleiding, de nakijktermijn en feedback op evaluaties; een jaar later geven ze deze punten en alle andere een ruime voldoende.

De masters consultancy and entrepreneurship en logistics management scoren ook beter. De stijging is er minder sterk dan bij finance and accounting, hij is desalniettemin significant.

Op de eerste vraag die studenten in de enquête beantwoorden, namelijk wat ze van hun studie in het algemeen vinden (geef een cijfer tussen 1 en 5), zeggen studenten consultancy dat ze hun studie een 3,3 geven in plaats van een 2,7 vorig jaar. Alles onder de drie is onvoldoende.

Bij logistics management is het antwoord op deze vraag precies hetzelfde als vorig jaar, namelijk een 3,3. De vooruitgang op alle vragen is bij logistiek gemiddeld juist weer iets hoger dan bij consultancy.

Geen klik
De belangrijkste verklaring die verschillende medewerkers van de drie masters geven is een gebrek aan sturing in de afgelopen jaren.

Sinds september 2013 hebben de drie masters voor het eerst in lange tijd één ongedeelde onderwijsmanager, Daphne van der Aa. Daarvoor stuurden twee onderwijsmanagers het team van ongeveer zestig docenten aan. Deze twee hadden er echter allebei een grote bacheloropleiding bij (ibl en ibms, samen zo’n tweeduizend studenten). Ze deden de masters ‘erbij’.

Nog verder daarvoor was er één onderwijsmanager voor de masters, maar met hem was geen klik, zeggen de medewerkers nu.

Guus Klück, sinds september 2012 coördinator van de opleiding consultancy and entrepreneurship, weet niet precies wat er in het verleden fout ging, ‘Ik ben geen historicus’, maar in het algemeen kan hij als organisatiekundige en ervaren interimmanager wel zeggen dat het voor geen enkele organisatie goed is om al te vaak van management te veranderen. Of om tussenperiodes, zoals de masters, helemaal geen management te hebben. ‘Dat merk je op de werkvloer en uiteindelijk merkt de klant het ook.’

Dodelijke cocktail
Klück is ook blij met de manier waarop Van der Aa docenten betrekt bij besluiten, zonder te verzanden in eindeloze overleggen. Ze geeft de docenten ruimte om mee te denken. ‘Docenten zijn notoir eigenwijs en consultants ook’, zegt Klück, die bij zijn opleiding consultancy and entrepreneurship veel docenten uit de praktijk heeft rondlopen. ‘Wat dat betreft zitten we hier met een dodelijke cocktail.’

Voor studenten werkt die cocktail verrassend goed. Twee studenten consultancy and entrepreneurship die na de les nog in een lokaal zitten te werken zijn erg positief over hun opleiding. Het is pittig, hard werken, veel opdrachten en tentamens en je moet erg zelfstandig werken. Maar het is fijn om met van die gemotiveerde medestudenten in de klas te zitten, zegt Jurre Veelers, één van de twee studenten.

De opmerkingen die deze studenten hebben, gaan vooral over de organisatorische kant. Die is meestal in orde, maar de ‘irritante’ uitzonderingen vallen daardoor extra op: een heel late roosterwijziging die conflicteert met een bijbaantje of een wel erg laat tentamenresultaat. (‘Een maand, uiteindelijk, maar dat komt ook omdat er een week vakantie tussen zat’, zegt Veelers.)

Op het tijdig bekendmaken van de roosters en roosterwijzigingen scoorden de drie masters vorig jaar onvoldoende. Nu is dat een (ruime) voldoende. Onderwijsmanager Daphne van der Aa heeft er een tamelijk ongebruikelijk middel voor ingezet: ze verspreidt het conceptrooster, via de klassenvertegenwoordigers, ook onder de studenten. Niet dat ze nu zelf hun rooster in elkaar kunnen zetten, maar op deze manier ‘kun je de verwachtingen van studenten beter sturen’, zegt Van der Aa.

Naast het op orde brengen van roosters en dergelijke, zijn de onderwijsmanager en verschillende commissies de opleidingen ook inhoudelijk verder aan het aanscherpen en op elkaar aan het afstemmen. Dat heeft alles te maken met de volgende toets die de masters moeten doorstaan. Dit keer geen studentenoordeel, maar een accreditatiecommissie. In september worden de masters gevisiteerd.

Olmo Linthorst

De vierde en misschien wel bekendste master van RBS, de MBA, master of business administration, stopt te bestaan. Er kunnen geen nieuwe studenten meer beginnen en huidige studenten moeten er voor 2017 hun diploma halen.