Column Ernest: Dood
Gepubliceerd: 13 July 2015 • Leestijd: 2 minuten en 40 seconden • Column Dit artikel is meer dan een jaar oud.Diana Philippo is manager Begraven en Cremeren bij de gemeente Rotterdam. Het is waarschijnlijk de meest doodse benaming binnen het ambtenarenapparaat, maar saai is de functie van Diana allerminst.
Ze zwaait de scepter over de zeven gemeentelijke begraafplaatsen. Van Overschie tot Hoogvliet, van Pernis tot Hoek van Holland. Ik ontmoet haar op de begraafplaats Crooswijk, waar ze op zwarte gympen over de paden schrijdt. ‘Dit is een van de grootste parken van Rotterdam’, zegt ze trots. ‘Weinig mensen weten echter dat we vrij toegankelijk zijn, dat je hier kunt wandelen of een boek kunt lezen.’ Er is een bomenroute, er zijn statige monumenten, er zijn meer dan veertienduizend graven. ‘Père-Lachaise is net iets ouder’, zegt Diana, ‘maar begraafplaats Crooswijk is mooier.’
Ze geeft nu een jaar leiding aan de afdeling Begraven en Cremeren en doet er alles aan om meer aandacht te genereren voor de begraafplaatsen die de stad telt. Ze opende het Twitteraccount Uitvaart_010, nodigde Kunstroute Kralingen-Crooswijk uit voor een programma met poëzie en muziek, en organiseerde een lichtjesavond met Allerzielen.
Als we langs de graven lopen, legt Diana uit wat de verschillende mogelijkheden zijn. Ze vertelt met bezieling en genegenheid over de laatste rustplaats van de Rotterdammer, maar soms komt de manager in haar opeens boven. Dan zegt ze, staand naast een graf: ‘Dit is de goedkoopste variant.’ Of bij een rij bovengrondse nissen: ‘Deze verkopen heel goed.’
‘Père-Lachaise is net iets ouder, maar begraafplaats Crooswijk is mooier.’
Ze straalt als ze mij vak KK laat zien, het islamitische gedeelte dat onlangs is uitgebreid. Maar dan zegt de manager: ‘Moslims zijn een interessante doelgroep voor ons’, waarna ze vertelt dat Marokkanen en Turken er steeds vaker voor kiezen om niet begraven te worden in het land van herkomst. ‘We houden rekening met hun rituelen. De doden kunnen binnen 36 uur begraven worden, met hun gezicht naar Mekka’, zegt Diana. ‘We zijn er voor iedereen.’
Op de Zuiderbegraafplaats is sinds september een Feyenoord-vak. Diana heeft zelf het gras uit de Kuip gestoken. Tot nu toe zijn er twintig asverstrooiingen geweest. De manager luistert graag naar de vraag vanuit de samenleving. Zo kwam ook het bankje bij de kindergraven op begraafplaats Crooswijk tot stand. Een bankje om ‘te zitten, aan je te denken en bij je te zijn’, zoals er in het hout staat geschreven. Ik zie een gedenksteen in de vorm van een vlinder, voor een meisje dat één dag heeft geleefd. Ik zie een gietertje, een auto, een engeltje met opgespatte aarde op haar lijfje. ‘Vroeger werden kinderen op een stuk begraven dat niet zo zichtbaar was’, vertelt Diana. ‘Dat is nu anders. Het is belangrijk voor de verwerking van het verdriet, ook voor broertjes en zusjes.’
We lopen over de lange paden, langs de graven, sommige meer dan honderd jaar oud, andere nog van dit jaar. Soms zie ik een wit staartje van een wegspringend konijn. ‘Het voorjaar is hier prachtig’, zegt Diana. Ze vertelt over de wilde pauwen die op de Zuiderbegraafplaats lopen en over het plan om bijenkasten te plaatsen. Ik moet denken aan een zin van de Israëlische schrijver Meir Shalev: ‘Op mijn graf wil ik dat je rozen en aubergines plant, dan voed ik die met mijn oude vlees.’
De rozen ziet Diana in de zomer. Dan reiken ook de zonnebloemen naar de hemel. ‘Je ziet de seizoenen op de graven veranderen’, zegt ze. ‘Hyacinten in het voorjaar, heideplanten in de winter.’ Maar aan alles komt een einde, ook aan een graf. Wanneer na vijftien of dertig jaar de rechten vervallen, wordt het geruimd. De steen wordt gelicht en afgevoerd, de resten worden opgegraven en naar een verzamelgraf overgebracht. ‘Je blijft altijd op de begraafplaats’, zegt Diana. Het is een troostrijke gedachte. De konijnen die snuffelen en springen, de bomen die waken over de doden: de grote treurbeuk, de deemoedige treuriep, de larmoyante treurwilg, de verheven treurberk. Rust in vrede.
Een prachtige laatste column, Ernest. Dank je wel!
Mooi. Van oude begraafplaatsen met veel bomen en groen word ik niet verdrietig. En de quote van Shalev ga ik goed bewaren.