Leger van langstudeerders wil maar niet krimpen
Gepubliceerd: 12 May 2015 • Leestijd: 4 minuten en 19 seconden • Longread Dit artikel is meer dan een jaar oud.Ondanks verwoede pogingen het studietempo te verhogen, blijven studenten steeds langer hangen in het hbo. Bijna dertigduizend zitten al meer dan zes jaar in de collegebanken. Twee beleidsacties kruisen elkaar: de aanpak van langstuderen en het verhogen van het bachelorniveau.
Meer dan zes jaar is Mieke al bezig met haar hbo-opleiding: ze moest een onterecht bindend studieadvies aanvechten en kreeg problemen met haar stage in het buitenland. Toen dat allemaal achter de rug was, besloot de hogeschool haar opleiding af te bouwen. Er waren geen tentamens tot er een nieuwe docent Frans was gevonden en het kostte haar meer dan een halfjaar voor ze goedkeuring kreeg om af te studeren. Inmiddels zit ze in haar zevende studiejaar en hoopt ze dit voorjaar haar diploma te halen.
Mieke is één van de duizenden jongeren die het niet lukt om binnen vier jaar een hbo-diploma te behalen. Met alle gevolgen van dien: huidige studenten krijgen maar vier jaar een basisbeurs en vijf jaar een ov-studentenkaart. Na zeven jaar kunnen ze niet meer goedkoop lenen bij DUO en wie binnen tien jaar geen diploma haalt, moet alles terugbetalen.
Studietempo gaat achteruit
In 2007 besloot het hbo dat er maar eens een einde moest komen aan het leger van langstudeerders. Hogescholen beloofden de begeleiding te verbeteren en het aantal contacturen te verhogen. Onderwijsminister Ronald Plasterk zegde miljoenen toe. Allemaal zonder effect, blijkt nu uit cijfers die het Hoger Onderwijs Persbureau heeft opgediept. Alle inspanningen ten spijt kachelt het studietempo jaar na jaar achteruit. Het hbo heeft steeds meer langstudeerders. Zo’n dertigduizend studenten zijn al langer dan zes jaar bezig. Daarmee kun je sportpaleis Ahoy twee keer vullen.
De grote hogescholen in de Randstad hebben de meeste moeite hun studenten in vier, vijf, zes jaar door een opleiding te loodsen. Meer dan een vijfde is op zijn minst twee jaar uitgelopen.
De Hogeschool Rotterdam heeft zeventien procent langstudeerders en presteert daarmee beter dan andere grote Randstadhogescholen: van de bijna zesduizend eerstejaars in 2007 zitten iets meer dan duizend na zes jaar nog in de collegebanken. Toch is het beeld vergelijkbaar met de landelijke cijfers: ondanks alle inspanningen, gaat het studiesucces langzaam achteruit.
‘Vervelend, maar misschien ook wel onvermijdelijk’, reageert Thom de Graaf, voorzitter van de Vereniging Hogescholen. ‘We willen de kwaliteit van de bacheloropleidingen verhogen en dat staat soms op gespannen voet met de wens om studenten sneller te laten afstuderen. Daarvan hebben de hogescholen gezegd: als die spanning niet weg te nemen is, dan kiezen wij vol voor kwaliteit.’
Dat betekent overigens niet dat hogescholen dan maar klakkeloos moeten accepteren dat grote groepen studenten meer dan twee jaar uitlopen. ‘Je kunt natuurlijk niet met een beroep op dat kwaliteitsargument zeggen: laat maar zitten’, aldus De Graaf. Hogescholen werken dan ook hard om het aantal uitvallers en langstudeerders te verminderen, maar volgens De Graaf ‘moeten we geen onrealistische verwachtingen koesteren. Hogescholen hebben niet altijd een directe invloed en kunnen niet alle omstandigheden naar hun hand zetten.’
Jongens geven er niet alleen vaker de brui aan, ze doen ook langer over hun studie.
Blank bolwerk
Maar wie zijn dat eigenlijk, die duizenden langstudeerders in het hbo? Vooral mannen en allochtonen halen de finish vaak niet zo snel, blijkt bij nadere bestudering van de cijfers.
Het verschil tussen autochtone studenten en studenten met een niet-westerse achtergrond is nog altijd groot. Mede daardoor hebben de grote Randstadhogescholen relatief veel langstudeerders.
‘Herkenbaar’, vindt Johan Sevenhuijsen. Hij was tot zijn pensioen eind 2014 directeur onderwijs en kwaliteit van de Hogeschool Rotterdam. In deze functie was hij pleitbezorger van een goed diversiteitsbeleid op de HR.
Ten eerste is er het probleem van de juiste studiekeuze: studenten met een niet-westerse achtergrond kiezen vaak voor economische opleidingen, vanuit de gedachte dat daar uiteindelijk een goede baan mee te vinden is. ‘Maar het is beter als jongeren een studie kiezen die aansluit bij hun interesses.’
Misschien nog wel belangrijker: het hoger onderwijs is nog steeds een blank bolwerk. Sevenhuijsen: ‘Ik denk dat mensen zich erop verkijken hoe hardnekkig de dominante cultuur is, hoe helemaal niet discriminerend bedoelde opmerkingen toch de boodschap kunnen uitzenden: ja, je bent hier wel binnengekomen, maar eigenlijk hoor je hier niet thuis.’
De Hogeschool Rotterdam doet het met minder langstudeerders en meer diploma’s beter dan andere grote Randstadhogescholen. Daar heeft de hogeschool jarenlang hard aan gewerkt, maar tevreden is oud-directeur Sevenhuijsen allerminst. ‘Er is nog steeds een kloof tussen allochtoon en autochtoon, en die hebben we niet volledig gedicht.’ Hij verwacht veel van de studiekeuzecheck die hogeronderwijsinstellingen hun studenten sinds 2014 verplicht aanbieden.
De jongens tegen de meisjes
Autochtonen studeren om allerlei redenen dus sneller af dan allochtonen. Maar de echte sterren aan het firmament? Dat zijn de meisjes. Maar liefst 86 procent van de meisjes heeft na zes jaar studeren een bachelordiploma op zak.
Jongens geven er niet alleen vaker de brui aan, ze doen ook langer over hun studie. Een op de vijf mannen die in 2007 begon, was na zes jaar nog bezig. Bijna twee keer zo veel als bij vrouwen. Zowel voor autochtone als allochtone studenten geldt: de meeste langstudeerders zijn man.
‘Mannen denken sneller dat het allemaal vanzelf wel goed komt’, verklaart lector Gerda Geerdink van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. ‘Als de opdracht niet meteen duidelijk is, denken ze: dat komt wel. Meisjes doen meer moeite.’
Jongens hebben behoefte aan duidelijkheid. ‘Tegen mannen kun je zeggen: je moet dit volgende week afhebben en anders wil ik je niet meer zien. Dat blijkt te werken. Jongens geven aan dat ze die houding waarderen’, aldus Geerdink. ‘Oneerbiedig gezegd: ze hebben een schop onder hun kont nodig.’
‘Onderwijskwaliteit verhogen staat soms op gespannen voet met de wens om studenten sneller te laten afstuderen.’
Langstudeerder, so what?
Maar of die mannen er nu echt last van hebben dat ze wat langer studeren? Telkens weer blijkt dat ze het op de arbeidsmarkt beter doen dan vrouwen. ‘Doorgaans hoeven mannen minder te presteren om toch waardering te krijgen’, aldus Geerdink.
Ach, zo erg is het inderdaad niet om iets langer over je opleiding te doen, relativeert ook Johan Sevenhuijsen. ‘We moeten af van het beeld van de zeventienjarige havist die binnen vijf jaar klaar is met zijn studie. Langstuderen wordt meestal veroorzaakt door switchen van opleiding, werken naast de studie, mantelzorg of omdat studenten een gezin hebben. So what, zeg ik dan. Accepteer dat sommigen wat langer over hun studie doen. Uiteindelijk redden ze zich meestal wel.’
Tekst: HOP, Petra Vissers
Illustratie: Demian Janssen
Ik vind het een interessante tekst maar ik mis persoonlijk meer de rede waarom studenten langer over hun studie doen dan gewenst is. Zijn het voornamelijk studenten met een functiebeperking, studenten met meer activiteiten buiten hun college banken of gooien ze meer met hun pet er naar.
Ik ben zelf ook een langstudeerder en dan in de groep van met een functiebeperking. En ik kan het zo zeggen dat Boetes of Leningen mij niet zouden helpen met het sneller behalen van me studie, het zou me alleen maar meer vertragen door de extra stress die het oplevert.
Er is 1 groep waar straffen zou helpen bij het lang studeren en dat zijn de personen die er met hun pet naar gooien. Studenten met extra activiteiten en studenten met een functiebeperking jaag je alleen maar van de opleidingen of op kosten door dit soort maatregelen.
En eigenlijk waarom willen we eigenlijk een systeem dat er uit is om mensen te straffen die zich niet in de gewaande paden willen wagen? Je hebt een groep mensen die zich zelf willen profileren, meer van zich zelf maken dan ze van zichzelf en ander van hun denken dat ze kunnen.