‘Van mijn ouders mag ik niet naar Syrië’
Gepubliceerd: 20 April 2015 • Leestijd: 2 minuten en 33 seconden • Longread Dit artikel is meer dan een jaar oud.‘Mijn vriend is naar Syrië gegaan. Ik ken hem al vanaf de basisschool. Ik heb niks gemerkt. Op een dag was hij gewoon weg. En nu is hij dood.’ Aan het woord is een student en in de zaal is het even heel erg stil.
Hoezeer docent Marina Meeuwisse, gespreksleider tijdens twee bijeenkomsten met studenten op de Hogeschool Rotterdam over radicalisering, ook benadrukte dat radicalisering een breed begrip is en net zo goed over dierenactivisme kan gaan als over moslimextremisme, toch gingen de gesprekken – zeker na deze ontboezeming – voornamelijk over dat laatste.
‘Mensen met een zacht hart die willen helpen’
‘Wie heeft nog meer te maken met radicalisering?’ vraagt Meeuwisse. ‘Wat gebeurt er met radicaliserende jongeren? Als je geboren en getogen bent in Nederland, hoe kom je dan op de gedachte om naar Syrië te gaan?’
Dat heeft niet altijd met de islam te maken, vertellen verschillende aanwezigen. Wel met de situatie in het Midden-Oosten. Niet iedereen die naar Syrië gaat, is radicaal of een extremist, zegt een student. ‘Dat kunnen ook mensen zijn met een zacht hart, die willen helpen, want zij zien hun broeders en zusters lijden. Als je naar Syrië of Irak gaat om onderdrukten te helpen, heet het extremisme. Ga je naar een ander land om hetzelfde te doen, dan wordt dat een werkvakantie genoemd.’
‘Ik heb om die reden ook overwogen om te gaan’, reageert een studente. ‘Maar dat kan op dit moment niet.’ Navraag leert waarom niet. ‘Ik mag niet reizen zonder mannelijke ‘voogd’, maar belangrijker dan dat: ik krijg geen toestemming van mijn ouders en in de Hadith staat dat dat verplicht is.’ (De Hadith is een grote verzameling vastgelegde overleveringen over het doen en laten en de uitspraken van de profeet Mohammed. Voor de meeste moslims vormt de Hadith een aanvulling op en interpretatie van de Koran.)
‘Er bestaat een collectieve verplichting voor de mensen die in Irak of Syrië wonen om zich te verdedigen tegen bedreigingen, maar ik woon hier en het is mijn taak om mijn geloof in Nederland over te dragen’, concludeert deze studente.
‘Ik vind het vervelend als jij mij geen hand wilt geven.’
’Je bent helemaal psychisch’
En de term ‘geloof overdragen’ is het bruggetje naar een verhitte discussie over handen geven. ‘Ik geef mannen geen hand’, zegt een studente. ‘En ik vrouwen niet’, zegt een student. Waarop een derde (alle drie Marokkaanse Rotterdammers) boos wordt, opstaat en uitroept: ‘Dan kan je wel ophouden met school! Je bent helemaal psychisch! We zijn in Nederland en hier zijn de mores dat we wél handen schudden.’ Ik bedoel het toch niet disrespectvol, zegt de één. Maar zo komt het wel over, zegt een ander. En een Nederlandse Rotterdamse: ‘Ik vind het vervelend als jij mij geen hand wilt geven.’
Ze komen er niet uit. ‘Je moet jezelf niet superieur voelen.’ ‘Accepteer dat mensen van elkaar verschillen.’ ‘Jij denkt anders, maar we kunnen er wel over praten en dat waardeer ik.’ ‘De kern van elk geloof is acceptatie.’ Het is zoeken. Wie moet nou rekening houden met wie? Wie is degene die als eerste slikt? ‘Misschien helpt meditatie’, grapt er één.
Praten met elkaar, zelfkritisch zijn, in publicaties vaker het moslimgeluid laten horen, delen wat er op avonden als deze gebeurt en meer van dit soort bijeenkomsten. Dat moet helpen, denken de meeste aanwezigen.
‘Maar’, nuanceert een Nederlandse Rotterdammer, ‘ik werk in een witte omgeving met beslissers. Als de macht geen vertegenwoordiging van de samenleving is, dan blijven dit soort problemen bestaan. Want de beslissende macht is niet tolerant.’ En deze student is degene die uiteindelijk alle handen op elkaar krijgt.
‘Het zijn ook mensen met een zacht hart die naar Syrië willen.’
De Hogeschool Rotterdam organiseerde samen met het kenniscentrum diversiteit verschillende expertmeetings en een kennislab over ‘zorgwekkend gedrag, extremisme en radicalisering’.
Tekst: Dorine van Namen
Illustratie: Farhad Foroutanian
Hoi, ik was er ook tijdens de meetings.
Het woord ‘Hadith’ dient echter vervangen te worden door het woord ‘Soennah’. De Soennah is de verzameling zoals hierboven beschreven, een Hadith kan als een hoofdstuk of passage binnen deze Soennah gezien worden. De term ‘Soennieten’ is ook afkomstig van het woord Soennah.
Met vriendelijke groet!
Jaja, wat voel ik mij niet thuis in mijn eigen land. Ongelofelijk! Hebben ze zulke discussies ook in Noord-Afrika? Ik weet nog dat dit 20 jaar geleden niet was. Ze worden steeds gekker hier.