Bij de les: Wees niet te lief bij manuele therapie
Gepubliceerd: 21 November 2016 • Leestijd: 3 minuten en 4 seconden • Bij de les Dit artikel is meer dan een jaar oud.Op de behandeltafels in lokaal 5.329 op locatie Rochussenstraat liggen volwassen mannen (zonder bovenkleding) en een enkele vrouw. Ze worden onderzocht door collega-cursisten van de masteropleiding manuele therapie. Dit is het praktijkvak ‘technische vaardigheden’.
‘Nog 3 minuten! Kleed je vooral nog niet aan!’ Docent Maurice Harder loopt langs de behandeltafels en kijkt hoe de studenten hun handen in de nek van hun cliënt leggen. En geeft aanwijzingen. Na de 3 minuten doet hij dat voor de hele ‘klas’. ‘Wat me opvalt, is dat jullie meer bezig zijn met wát je moet laten zien in plaats van hóe je het doet. Ik mis bij jullie de rust om goed te voelen. Laat zien dat je met je hele lichaam voelt; dat betekent heel close contact.’
Naar tafel 2
De behandelingen worden vervolgd. Op ‘tafel 1’ omklemt de behandelaar met zijn handen het hoofd van de student die een cliënt speelt. De behandelaar heeft zijn ogen bijna dicht, maar even later is de concentratie weg en stopt hij met de omklemming en de cliënt stapt van de tafel. Samen proberen ze de hoofdsteun van de behandeltafel iets omhoog te krijgen. Het lukt niet en dus verhuist het duo naar de nog niet in gebruik zijnde ‘tafel 2’. Docent Maurice legt het behandelen nog een keer stil om het over de theorie van het bewegen van de nekwervels te hebben. Er vallen termen als homoniem, rotatie, retroflecteren en beperking, en de verschillende wervels worden vertaald naar cijfercombinaties die alle aanwezige cursisten lijken te kennen. Het niveau C0-C1, het niveau C4-C5 enzovoort. Voor een leek die even deze les komt volgen, is het grotendeels geheimtaal…
Meer roteren
Duidelijk wordt wel dat de behandelaars steeds bij andere wervels in de nek (docent Maurice noemt alleen de cijfercombinaties) het hoofd moeten draaien. ‘Maak een rotatie van 30 graden’, geeft Maurice bijvoorbeeld als opdracht. ‘Merk je een beperking? Dat kan, maar je kan nog niet weten wat voor een beperking. Daar is meer onderzoek voor nodig.’ Meer roteren, bij andere wervels. ‘En wees daarbij niet te lief hè’, geeft docent Maurice als opdracht als de volgende behandelsessie start. ‘Er zit van alles, zoals zenuwen en bloedvaten, maar je moet niet te bang zijn om het hoofd te bewegen.’ Maar, zegt de docent even later, het moet wel subtiel. ‘Ik zie dat jullie respectvol bewegen, maar jullie maken te grote bewegingen. Je hebt een bepaalde fijnheid van bewegen nodig.’
Aantekeningen
Als Maurice aan het woord is, ontstaat er soms discussie, er zijn vragen en een aantal studenten maakt aantekeningen op een blocnote of een laptop. En als er een behandeling wordt voorgedaan, is er één student die dat op z’n mobieltje filmt. De cursisten oefenen trouwens niet alleen op echte bovenlijven, maar ook op een van de twee plastic ruggenwervels die in het lokaal liggen. ‘Kijk’, vertelt de ene student aan de andere als hij twee plastic wervels beetpakt, ‘deze houd ik vast, en die andere ga ik sturen.’ De andere student doet het anders: ‘Jij zet ‘m dus gelijk in? Ik buig ‘m altijd eerst.’
Waarom, waarom, waarom?
Maurice is aan de andere kant van het lokaal, maar is ongetwijfeld blij met zulke tweegesprekjes. ‘Bij alles wat je doet, moet je blijven stilstaan’, benadrukt hij, als hij weer even aan allen uitleg geeft. ‘Dus: Waarom doe ik iets op een bepaalde manier. Waarom, waarom, waarom?’ De studenten krijgen dat nog een keer te horen als de wervels hoger in de nek worden onderzocht en de meeste cliënten op een kruk gaan zitten. Waarom op een kruk? ‘Dan kan ik die wervels beter vastpakken’, luidt een van de antwoorden. Sommige behandelaars hebben hun cliënten op een kruk met wieltjes gezet. ‘Waarom?’, vraagt Maurice.
Voeten op de grond
De bewuste studenten hebben er geen verklaring voor, maar Maurice is duidelijk over de wieltjes. Tegen een cursist: ‘Omdat je deze opleiding doet, weet je wat er gaat komen, maar een echte cliënt rijdt zo weg! Bedenk dat van tevoren. En als je een kruk – zonder wieltjes – gebruikt, zorg er dan in elk geval voor dat de cliënt met zijn voeten op de grond kan staan.’ Docent Maurice brengt het op een prettige manier, maar laat merken dat de cursisten (allen zijn werkzaam als fysiotherapeut) de theorie van het behandelen nog te weinig tot zich hebben genomen. ‘Jullie weten nog te weinig van arthrokinematica’ (de leer van het bewegen van gewrichten, red.), zegt hij op een gegeven moment. ‘Jullie moeten je meer inlezen. Dat is geen kritiek, dat is een constatering.’
Tekst: Jos van Nierop
Illustratie: Job Bos
Prima docent, die Maurice!