Blog Vivian: De vier stadia van de inleverweek
Gepubliceerd: 24 June 2016 • Leestijd: 2 minuten en 5 seconden • Vivian Dit artikel is meer dan een jaar oud.Sinds ik voor het eerst kennismaakte met het maken van dossiers in plaats van tentamens, roep ik het al: geef mij maar een weekje ploeteren op essays en portfolio’s in plaats van zenuwslopend blokken voor toetsen.
En nu ik heb kennisgemaakt met het fenomeen van tentamenweken zonder tentamens – maar mét een overvloed aan inleveropdrachten – kan ik me daar nog steeds in vinden. Maar niet altijd. Want zeker zo’n inleverweek aan het eind van het schooljaar kan nog knap zenuwslopend zijn. Zie hier: de vier stadia van de inleverweek. Met een knipoog.
1. De ‘o wauw het is wel veel maar het komt goed’-fase
Voltrekt zich enkele weken vóór de inleverweek, wanneer duidelijk wordt wat er allemaal gedaan moet worden en wanneer. Dit gaat gepaard met een gezonde scheut optimisme, want hé – het zijn tenminste geen tentamens, dus eigenlijk is het hartstikke relaxed zo. Lekker in de tuin met een koud drankje en gaan met die banaan straks. Of vanuit bed met Netflix op de achtergrond. Gaan we gewoon even lekker acen. Moet goed komen.
2. De ‘o help hoe ga ik dit doen’-fase
Wanneer je erachter komt dat je écht nog wel veel moet doen, in de week vóór de inleverweek. O, misschien heb ik er toch een beetje te makkelijk over gedacht. O, misschien had ik toch wat eerder moeten beginnen. O jee, ik weet helemaal niet hoe ik dit moet aanpakken. Gaat gepaard met nerveuze appjes aan medestudenten over hoe het ook alweer zat en nog nerveuzere mails aan docenten over de eisen van de opdracht en vragen over de stof. En met veel te enthousiaste planningen, een bureauchaos van markeerstiften en boeken en strategieën voor het uitvoeren van de opdracht die nog tig keer veranderen.
3. De ‘vanuit de losse pols’-fase
We maken er gewoon wat van, denken we in deze fase. We doen precies wat er in de handleiding staat (en absoluut niet meer). We zien wel hoe ver we komen met wat we weten: we werken vanuit de losse pols aan een eerste versie zodat we in ieder geval iets hebben en dan zien we daarna wel verder. Gaat meestal gepaard met véél studie-ontwijkend gedrag, een overmatig gebruik van de backspace-en deleteknoppen, liters cafeïne, nachten doorhalen en theatrale met de handen in het haar-scènes omdat we het af en toe gewoon écht niet meer weten. En tóch hebben we dan uiteindelijk dat x-aantal woorden of pagina’s, maar vraag ons niet hoe. Echt. Niet doen.
4. De ‘dit moet maar genoeg zijn’-fase
En dan het ergste: het controleren. Is alles wel echt oké? O ja, en dan moet het nog onderbouwd worden. Staat alles erin wat erin moet staan? Is het geen klinkklare onzin? Nog even een mooi documentje ervan maken, met mooie afbeeldingen en figuren en lettertypes, want dan valt die klinkklare onzin misschien niet zo op en ziet het eruit alsof we nog een beetje ons best hebben gedaan. Inhoudsopgave, paginanummering… nou, zo moet het maar genoeg zijn. HUP, document dicht met een gevoel van trots en opluchting. HUP, ingeleverd met een gevoel van immense twijfel en wanhoop. Nou, we zien het wel. VAKANTIE! Hopelijk. Gaan we maar gewoon even vanuit.
Dit is wel herkenbaar. Met name het netflix gedeelte!