Ga direct naar inhoud
Profielen | Profielen translated
30 november 2024

Zwart logo Profielen

Onafhankelijk nieuws van de Hogeschool Rotterdam

Ingezonden: CMR over ROC Leiden en wet Bestuurskracht

Gepubliceerd: 12 February 2016 • Leestijd: 6 minuten en 44 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.

Fons van Maldeghem, voorzitter van de cmr, windt zich op over de wet Versterking Bestuurskracht waarover de Tweede Kamer deze week stemt. En over de cultuur op het ministerie en bij grote onderwijsinstellingen, taaktoedeling van docenten en nog zo wat van die dingen.

Minister en parlement worstelen met een veelheid aan problemen in het onderwijs. Zoals onder andere de veronderstelde teloorgang van de kwaliteit van het onderwijs, weerspiegeld in de dalende internationale ranking van het Nederlandse onderwijs als geheel, financiële debacles bij enkele onderwijsmolochs, de relatief hoge uitval van bepaalde groepen, diploma-ellende bij enkele instellingen, fraude met buitenlandse studenten, de terugloop in het deeltijdonderwijs.

Versterking bureaucratie in plaats van opschonen cultuur.

Het lijkt erop dat de oplossing wordt gezocht in versteviging van de bureaucratie of meer marktwerking in plaats van het opschonen van de cultuur bij (te) grootschalige instellingen. Dit is overigens niet voorbehouden aan het onderwijs, denk ook aan woningbouwcoöperaties, spoorwegen, zorginstellingen voor ouderen of hulpbehoevenden en financiële instellingen.

Deltaplan
Nu gas, pootaardappelen, kaas en bloembollen als steunpilaren van onze welvaartsstaat hun langste tijd gehad lijken te hebben ziet het ernaar uit dat kennis op langere termijn die rol helemaal zal moeten vervullen. In dat licht zou je verwachten dat een krachtige regering een gedegen analyse maakt van de staat van het onderwijs en zo nodig een deltaplan opstelt. Niets is minder waar. Het ministerie van OCW schuift de verantwoordelijkheid voor falend toezicht van zich af en stelt een wetje voor om de bestuurskracht te versterken. Een wetje, zo gammel dat de stroom aan amendementen nauwelijks nog is te overzien. Kamerleden duikelen over elkaar heen met voorstellen. Het is haast niet te volgen wat er nu wel of niet in de wet Versterking Bestuurskracht komt, laat staan wat dat allemaal moet opleveren.

Wat een slap gedoe.

Ministerie buiten schot bij zaak ROC Leiden
Neem het debacle bij ROC Leiden. Wat een slap gedoe. Het ministerie vraagt aan een onderwijsinstelling een flinke groep mensen voor de rechter te slepen wegens geleden schade. Wie lijdt hier eigenlijk schade? Is dat niet de hele sector, is dat niet het nationale onderwijsbudget, bijeengeschraapt door boeren, burgers en buitenlui. Zijn dat niet de studenten? De minister zegt dat de school de meeste kans maakt de schade te verhalen. Of wil het ministerie de vingers niet branden als de verhaalsmogelijkheden beperkt blijken te zijn.

Wil het ministerie de vingers niet branden?

Er zijn immers bestuurders die kennelijk contractueel kunnen afspreken dat ze niet verantwoordelijk zijn voor wat er na hun met een lintje gedecoreerd vertrek allemaal met de school gebeurt.

Er waren toezichthouders, die volgens een eerbiedwaardige onderzoekscommissie wel degelijk aan de bel hebben getrokken, al was het aantal geproduceerde decibels wellicht wat aan de lage kant. Mocht het onverhoopt toch lukken enig verhaal te halen kan het ministerie altijd nog roepen dat zij dit hoogst haalbare resultaat heeft geïnitieerd. Het uiteindelijk verspillen van veel energie, menskracht en misschien wel persoonlijke reputaties is het vermijden van retrospectie op het eigen functioneren van het ministerie natuurlijk meer dan waard. Al valt er flink te twijfelen aan dat functioneren.

Opschroeven bsa
Terug naar de wet Versterking Bestuurskracht. Is deze nu een toonbeeld van toekomstbestendig landsbestuur of meer symboolpolitiek? Voegt deze wet nu iets zinvols toe of is dit, om met hogeronderwijsjurist Kwikkers te spreken, een schoolvoorbeeld van ‘Ikea-denken’: dezelfde kwaliteit voor minder geld.

Nieuwe wet: ‘Ikea-denken’, dezelfde kwaliteit voor minder geld.

De voorbije jaren hebben bestuurders al de nodige maatregelen genomen die de kwaliteit zouden verhogen en in het belang zouden zijn van studenten en docenten. De norm voor het toekennen van een negatief bindend studieadvies (bsa) is enkele malen opgeschroefd. Op geleide van een professor is hier en daar zelfs het plafond van 60 studiepunten bereikt.

Wat rest is een bsa voor hogere jaren. Zelfs dat wordt her en der overwogen. Ik voorspel dat het percentage studenten dat de studie nominaal afrondt, zal stijgen. Daar heb ik overigens geen professor voor nodig. De eerste twee jaar algebra zijn in mijn geval waarschijnlijk genoeg. Gaat hiermee ook de kwaliteit omhoog? Daar valt nog heel wat aan te twijfelen.

Als studiepunten vervallen…
Ook de praktijk om tentamenresultaten na pakweg vier of vijf jaar te laten vervallen, zal een aantal studenten ertoe aanzetten er wat harder aan te trekken. Goed voor de rendementscijfers, maar er zullen ook studenten zijn die het bijltje er maar bij neerleggen. Dat komt trouwens óók het rendement ten goede. Maar gaat hiermee ook de kwaliteit omhoog?

Het schrappen van studiepunten zou ik als diefstal ervaren.

Daar komt nog bij dat meestal ook de studiepunten die een student al heeft behaald gewoon worden geschrapt. Ik zou dat als diefstal ervaren.

De nieuwe wet zet in dat verband de deur voor deze praktijk nog wat verder open. Waar tot nu toe de wettekst was dat de geldigheidsduur ‘waar nodig’ kan worden beperkt, luidt het voorstel nu dat dit mag als ‘kennis aantoonbaar verouderd’ is. Dat aantonen zal in veel gevallen al na veertien dagen mogelijk zijn. Maar is het ook nodig? Veel wetten worden jaarlijks aangepast. Moeten tentamens bij rechtenstudies dus ook maar één jaar geldig blijven?

Verdeel en heers
Het plan is om in de nieuwe wet opleidingscommissies instemmingsrechten te verlenen. Zij zullen het concrete onderwijs op hun merites mogen beoordelen. Maar hebben de leden van de opleidingscommissie niet een zeer beperkte horizon, die net als bij politici niet verder reikt dan het eigen cohort of hooguit vier jaar?

Hebben opleidingscommissies niet per definitie een beperkte horizon?

Gaat de opleidingscommissie straks bepalen of het aantal herkansingen mag worden beperkt? Mogen zij beoordelen of onderwijsconcepten, die onderwijs en integrale toetsing in grote blokken voorstaan, het walhalla dichterbij brengen? Volgens mij hebben we rond 1975 besloten over te gaan van grote blokken op modulaire programma’s, om de weg vrij te maken voor grotere studievrijheid, het uitwisselen van studenten en programma’s, de invoering van de BaMa-structuur.

Wie snapt straks nog wie waar over gaat? De kracht van medezeggenschap verwatert hierdoor. De weg ligt wagenwijd open voor aanhangers van het principe van verdeel en heers. Zal dit leiden tot een hogere kwaliteit?

Azijn en suiker
Nu ik toch bezig ben in het verleden te wroeten, bekruipt mij het gevoel dat al te vaak oude, nog niet versleten, schoenen zijn weggegooid. Na al mijn azijn ga ik nog op zoek naar wat suiker. Laten we nog eens goed nadenken wat we in het verleden anders, misschien wel beter deden.

Een voorbereidend jaar was goed voor de onderwijskwaliteit.

We hadden bijvoorbeeld bij veel opleidingen een voorbereidend jaar. Na een test of een aantal maanden in jaar 1 van een studie werd soms in goed overleg met de student besloten eerst een voorbereidend jaar te volgen. Taalbeperkingen of onbekendheid met de Nederlandse onderwijscultuur werden dan meestal met succes weggewerkt. Versterkte dat de onderwijskwaliteit en zelfs het rendement? Ja. Dat valt zo in de annalen op te zoeken.

Er bestond zoiets als een consequent en automatisch systeem van salarisontwikkeling voor docenten die, na gebleken geschiktheid, in de loop der jaren meestal beter werden in hun vak. Hun vak in relatieve rust konden uitoefenen en ontwikkelen. Toen al werden filmpjes gemaakt van lessen voor studenten die verhinderd waren of e.e.a. nog eens rustig wilden bekijken, moocs avant la lettre. Dat schiep een zekere status en de tevredenheid met het werk was hoog. Het verloop onder docenten was relatief gering. Was dit goed voor de kwaliteit van het onderwijs? Daar twijfel ik niet aan.

Maximum aantal lessen
Nog niet zo heel lang geleden had een docent een overzichtelijk maximaal aantal lessen als opdracht. Dat aantal was hoger dan van buitenlandse collega’s. Daar werd dan ook (terecht?) tegen geageerd. Maar de oplossing werd niet gevonden in het verlagen van het maximum, nee de oplossing was bureaucratisch en werd gevonden in het differentiëren van taken en functies. Vakantie moest worden opgeofferd ten behoeve van de mogelijkheid vakantie flexibel op te nemen. Er ontstonden systemen van taaktoedeling, het ene nog ingewikkelder dan het andere. De ene docent ging open dagen doen, de andere proefstuderen.

Studenten en docenten die samen een boterhammetje aten.

Voor die tijd wist iedereen dat onderwijs geven een teamsport was. Je deelde lief en leed en at samen, soms ook met studenten, tussen de middag een boterham. Was dat goed voor de kwaliteit? Die vraag kan ik niet met algebra oplossen, maar wie waagt daar aan te twijfelen?

Vroeger… doceerde een docent nog. De docent had leerlingen die als het even kon, beter moesten worden dan de docent zelf. De docent kende zijn studenten en hun (on)hebbelijkheden. Dat was trouwens andersom ook het geval. Als er str… aan de knikker was, ging men in gesprek en kwam eruit. Zo er al een examencommissie was, had die toch vooral een ceremoniële taak. De docent-studentrelatie was vaak hecht. Was dat goed voor de kwaliteit? Daar twijfelt toch geen hond aan.

Ooit was de docent iemand die stond voor zijn vak. Dat hield hij bij. Daar was hij goed in, een kei als het even kon. Nu moet de socioloog ook maar psychologie geven of statistiek. Dat heeft hij immers ook in zijn opleiding gehad. Dat is goed voor het budget van de opleiding. Maar voor goed onderwijs is het nodig dat een docent enthousiasme heeft voor zijn vak. Is dat een voorwaarde voor het leveren van kwaliteit? Ik zie niet hoe men daaraan kan twijfelen.

Misschien had ik de woorden ‘vroeger’ en ‘oude schoenen’ niet mogen gebruiken.

Misschien had ik de woorden ‘vroeger’ en ‘oude schoenen’ niet mogen gebruiken, en een verhandeling moeten opstellen met vernieuwende voorstellen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en de onnodige uitval van studenten te voorkomen. Misschien is de tijd(geest) er rijp voor. Misschien ben ik er nog niet oud genoeg voor. Misschien herkennen veel mensen nog de kwaliteit van de oude schoenen. Waren die oude schoenen goedkoop? Misschien niet, het is net als de meubelstukken bij de antiquair, geen Ikea-kwaliteit, maar wel waar voor je geld.

Fons van Maldeghem

De redactie van Profielen is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de ingezonden stukken. De strekking van een ingezonden stuk hoeft ook niet overeen te komen met de mening van de redactie. De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden brieven in te korten of te weigeren.

Recente artikelen

Recente reacties

Reacties

Laat een reactie achter

3 Responses to Ingezonden: CMR over ROC Leiden en wet Bestuurskracht

  1. “Vroeger was alles beter!”. Vroeger toen de vakbonden nog toegevoegde waarde hadden omdat de arbeid werd uitgebuit. Vroeger toen de KRO tenminste nog Katholiek voelde en de VPRO een blote (krant lezende) jonge dame lanceerde. Vroeger toen de TV nog zwart-wit was en de maatschappij kleurrijk, edoch wel verzuild. En Nederland regelmatig te klein kon zijn en Den Haag bevolkt werd door “hoge heren”. Vroeger toen we nog een lagere school kende, een Hogere Burger School (A en B), een Lagere Technische School voor jongens en een Huishoudschool voor meisjes. Vroeger toen we de gastarbeider nog kende, die naar het RDM terrein fietste. Alle winkels dicht waren op Zondag en om 6 uur ‘s avonds (behalve koopavond natuurlijk). Vroeger toen Nederland overzichtelijk was en je aan het (arbeiders) huis kon zien of iemand een arbeider was en van daar uit heel weinig jeugd op universiteit en hogeschool te vinden bleek. Vroeger toen je nog gewoon kon roken in de klas en afgewerkte olie in de sloot kon gooien en Asbest alleen nog maar brandwerend was. Je massaal naar Echternach (Lux) gelegen aan de Sure op vakantie ging. Vroeger toen de pastoor of dominee naast het hoofd van de school woonde en je geen groepen had maar gewoon klassen. Vroeger toen je naar de ‘Biep” ging om informatie te halen en de leraar/docent voor de klas stond en alles wist. Vroeger toen er gewoon nog Tipex bestond en het schrijven van een scriptie blauwe of zwarte vingers opleverde door het carbonpapier. Ja inderdaad “Vroeger was alles beter!”.

    PS; Voor het overige ben Ik het volstrekt eens met de schrijver. Graag zou ik daaraan willen toevoegen dat misschien ook wel onze passie gaandeweg is weg-georganiseerd. Omgaan met onzekerheid, anders en experiment, vindt tegenwoordig georganiseerd plaats. Meer spontaan samen op weg gaan, is vervangen door DE stip op de horizon, omschreven in plannen en papers. De gedachte “ik spring in de Noordzee en zwem naar het Westen en kom altijd in Engeland aan” is vervangen door “ik spring pas in de Noordzee als ik precies weet waar ik in Engeland aankom.”. Hoe dat allemaal zo gekomen is, is misschien niet zo belangrijk. “Afstand nemen, bureaucratisering, regelzucht, risico mijdend gedrag, conformisme, de luiheid van de luxe” maken dat er minder energie voor de “passie” overblijft. En zonder Passie geen kleur. Geen kleur maakt grijs , niet onderscheidend en “doods”. Misschien is het dat gebrek aan kleur dat we aan het bestrijden zijn en dat noemen we dan het verbeteren van de kwaliteit.

  2. Tijd voor kwaliteit ! dat de student ervaart dat er het verschil gemaakt kan worden.
    Dit bereiken we niet door regels te stellen, of door tevredenheid op te schroeven om daarmee de buitenwereld en managers tevreden te stellen. dank voor je betoog Fons.
    Tijd voor kwaliteit !

  3. Nergens heb ik beweerd, dat vroeger alles beter was. Wat ik bedoel is dat bezinning op oude waarden en systemen verstandig kan blijken. Niet alle verandering is positief. Soms is drie stappen vooruit en twee terug wel zo slim. We schaffen de stelling van Pythagoras, klassieke muziek, musea, stokoude, door voortdurende restauratie geldverslindende gebouwen, toch ook niet af.
    Het, onder het motto van broodnodige vernieuwing, commercialiseren/privatiseren van nutsvoorzieningen, betalingsverkeer, openbaar vervoer, geldschepping etc. zijn in mijn ogen bepaald geen succes gebleken. Wellicht gaan straks het deeltijdonderwijs, studiefinanciering en de publieke omroep hetzelfde pad op.
    Mijn stelling is dat het gerommel aan de systemen van salarisontwikkeling, carrierepatronen, taaktoedeling, vakantie und so weiter niet bepaald bewezen hebben positief te hebben gewerkt op tevredenheid, (beleefde) werkdruk, status, gevoel gewaardeerd te worden, professionele vrijheid etc. van docenten.
    Waarom moesten die systemen eigenlijk allemaal op de helling? Waarom bleken een paar jaar geleden zo ongeveer alle docenten plotseling een schaal 10 functie uit te oefenen en moeten we jaren later alles uit de kast halen om voldoende academici of pro forma masters voor de klas te krijgen?

Spelregels

De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.

  1. Comments worden door de redactie gemodereerd. 's Avonds en in het weekend gebeurt dat niet standaard, en kan het dus langer duren voor je opmerking online komt.
  2. Houd het netjes, beschaafd, vriendelijk en respectvol. Niet vloeken of schelden.
  3. Dwaal niet af van het onderwerp (blijf ‘on topic’).
  4. Wees kort, duidelijk en maak een punt.
  5. Gebruik argumenten, geen uitroepen.
  6. Geen commerciële boodschappen.
  7. Niet op de persoon spelen.
  8. Niet discrimineren, aanzetten tot haat of oproepen tot geweld (ook niet voor de grap).
  9. Van bezoekers die een reactie achterlaten op de site wordt automatisch het IP-adres opgeslagen.
  10. De redactie geeft reacties die dreigende taal bevatten door aan de veiligheidscoördinator van de Hogeschool Rotterdam.

Lees hier alle details over onze spelregels.

Aanbevolen door de redactie

Back to Top