Onderwijsrechter: ‘De positie van studenten is aanzienlijk verzwakt’
Gepubliceerd: 24 May 2016 • Leestijd: 6 minuten en 31 seconden • Interview Dit artikel is meer dan een jaar oud.Na vijfentwintig jaar neemt onderwijsrechter Ben Olivier afscheid. Universiteiten en hogescholen maken het zich veel te makkelijk, vindt hij. ‘Alles wordt maar op het bordje van de student gegooid.’
Zijn werkkamer bevindt zich ergens diep in een labyrint van trappen en gangetjes. Studenten grapten vaak dat ze een punt hoger moesten krijgen voor hun mondelinge tentamen als ze zijn kamer überhaupt konden vinden, vertelt Ben Olivier. Hij kan er nog steeds om lachen. Formeel is hij al met pensioen, maar hij werkt nog altijd als docent staats- en bestuursrecht aan de Universiteit van Amsterdam.
Afgelopen maand nam hij afscheid als rechter van het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs. Hij moest wel, hij werd zeventig. ‘In de Verenigde Staten kun je tot je dood rechter blijven, maar bij ons is dat anders.’
Hij spreekt rustig, maar precies. Sensatiebelust is hij niet. Vraag hem naar een opvallende rechtszaak en hij valt even stil. Zou hij zo gauw niet weten. Maar vraag hem naar juridische onderwerpen en hij praat aan één stuk door – met mooie voorbeelden.
Wonder
Het is eigenlijk een wonder hoe weinig zaken de rechters van het CBHO moeten behandelen, vindt hij, ‘als je bedenkt hoeveel beslissingen er elke dag in het hoger onderwijs worden genomen’.
Talloze studenten krijgen punten voor hun tentamens en scripties en bijna nooit ontstaat er een serieus conflict. Mocht dat toch gebeuren, dan is het goed gebruik om er een tweede docent naar te laten kijken. En reken maar dat elke vijf secuur wordt nagekeken, zegt Olivier, want je wilt een student liever niet op één punt laten zakken. ‘Zeg nou zelf, als de treindeuren voor je neus dichtslaan is dat vervelender dan wanneer de trein allang is weggereden.’
Nee, wil je weten waar hij zich wél zorgen over maakt? Dat is het negatief bindend studieadvies, waarmee opleidingen hun zwakkere studenten binnen een jaar kunnen lozen. ‘De onderwijsinstellingen en de minister zijn ermee aan de haal gegaan. De positie van studenten is aanzienlijk verzwakt. Het was de bedoeling van een bsa om studenten zo snel mogelijk te vertellen of ze ongeschikt zijn. Dan zeg je: hou maar op, ga iets anders doen. Het is dus nadrukkelijk niet de vraag of ze geschikt zijn. Dat is iets heel anders!’
‘De onderwijsinstellingen en de minister zijn met het bsa aan de haal gegaan’
En de bsa-norm wordt ook steeds verder verhoogd. Met argusogen kijkt Olivier naar de gang van zaken bij de Erasmus Universiteit Rotterdam, waar eerstejaars in één klap alle zestig studiepunten moeten behalen. ‘Ze zeggen daar: nominaal is normaal. Misschien is het inderdaad normaal om vlot te studeren, maar de vraag is: ben je ongeschikt als je dat niet doet? Dat is helemaal niet zeker.’
Maar ja, studenten spannen zelden een rechtszaak aan tegen een bindend studieadvies. Duurt ook veel te lang, zo’n procedure. ‘Wij hadden in maart een aantal zaken over het bsa en die waren al van vorig studiejaar.’
Niet treuzelen
Opleidingen misbruiken niet alleen het bsa om het studietempo te verhogen. Ze dreigen ook dat tentamenuitslagen vervallen als studenten treuzelen met afstuderen. Er gebeuren soms vreemde dingen, zegt Olivier. ‘Iemand loopt wat vertraging op en moet op het laatste moment nog twee tentamens doen. Het ene haalt hij en het andere niet. Prompt vervallen al zijn tentamenuitslagen, dus óók van het tentamen dat hij pas gisteren gedaan heeft en dat nog niet verouderd kan zijn. Dat is toch heel vreemd?’
Onderwijsinstellingen zeggen weleens: het mag, want de medezeggenschap heeft ermee ingestemd. Daar is Olivier niet van onder de indruk. ‘Alsof die medezeggenschap precies begrijpt waarmee er wordt ingestemd.’
Laatst had hij een interessante zaak. De vraag was: moet je een student niet waarschuwen dat de geldigheidsduur gaat verstrijken? Een meisje vroeg haar diploma aan en toen pas stuurde de opleiding haar een mailtje: al haar tentamens bleken vervallen. ‘Ze had een waarschuwing moeten krijgen’, vindt Olivier. ‘Als je na afloop kunt mailen, kun je dat ook iets eerder doen.’
Natuurlijk had het meisje kunnen weten dat haar studiepunten zouden vervallen. ‘Jazeker, ze heeft ook een eigen verantwoordelijkheid. Maar vervolgens kom je bij de vraag: wat staat er tegenover die eigen verantwoordelijkheid van de student? Alles wordt maar op het bordje van de student gegooid. Onderwijsinstellingen maken zich er veel te makkelijk vanaf.’
Ongelooflijke blunder
Zo gaat het ook met een ander heikel punt: de herinschrijvingen. Onderwijsinstellingen zijn soms zo strikt geworden dat ze de belangen van studenten uit het oog verliezen. Olivier begrijpt de ergernis best. ‘Laten we wel wezen, te laat herinschrijven is echt dom. Een Utrechtse studente zei een keer in een rechtszaak: het is maar een klein foutje. Ik zei: helemaal niet, het is een ongelooflijke blunder. Voor een student is er geen kunst aan: zelfs in een coma op een Spaans strand kun je je vandaag de dag nog inschrijven! Het is echt nonchalance als je het niet doet.’
‘Onderwijsinstellingen zijn soms zo strikt geworden dat ze de belangen van studenten uit het oog verliezen’
Maar goed, als iemand dan in paniek op 2 september bij je instelling aanklopt, moet je hem dan weigeren? De Hogeschool van Amsterdam stelde in een paar rechtszaken dat het onderwijs gehinderd werd door een late inschrijving, maar dat was volgens Olivier onzin. ‘Als een ouderejaarsstudent zich tot en met 30 augustus mag herinschrijven, kan hij toch niet serieus het onderwijs hinderen als hij twee dagen later is? Soms zegt een college van bestuur: een jaartje studievertraging is niets bijzonders. Maar dat is het wel. Zo’n standpunt hoort een college van bestuur niet in te nemen, vind ik.’
Misschien komt het wel doordat die onderwijsinstellingen veel te groot zijn geworden. ‘Ik wil me nergens mee bemoeien, maar ik vind het onbegrijpelijk dat de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam één college van bestuur hebben.’
Belangenafweging
Eenvoudig is de belangenafweging lang niet altijd. Zijn meest ingrijpende zaak was die van twee moslima’s die in Rotterdam geneeskunde studeerden en die zich niet wilden laten onderzoeken door mannelijke medestudenten. Mocht de universiteit wel voorschrijven dat het toch moest gebeuren? Allerlei vragen speelden mee: ‘Hoe verhoudt het onderwijs zich tot de mensenrechten? Wordt het onderwijs inderdaad gehinderd? Het besluit van de universiteit was destijds niet goed gemotiveerd en in Maastricht verleenden ze zo’n ontheffing wel. Wij hebben in het vonnis niet gezegd wat Rotterdam moest doen, maar we vonden wel dat er een nieuw besluit moest worden genomen waarin de belangen beter werden afgewogen.’ Toen is de zaak niet meer bij het CBHO teruggekomen.
Aan de zwier
Vijfentwintig jaar onderwijsrechter is een lange tijd. Zijn eerste zaak kan Olivier zich niet herinneren, maar wel zijn eerste ‘voorlopige voorziening’. Dat is een snelle tussenuitspraak in afwachting van de echte behandeling. Een kort geding, maar dan in het onderwijs.
Hij denkt er met plezier aan terug. ‘Een paar studenten van een hotelschool hadden een feestje gevierd en waren aan de zwier gegaan. Ze kwamen aangeschoten bij de receptie van het hotel dat bij hun school hoort. Er stond een studente achter de receptie die wist niet wat ze moest doen en die heeft hun een kop koffie gegeven. Die koffie ging om en een van de meisjes lachte: gebruik mij maar als zwabber. Dus zij hebben die koffie met dat meisje opgedweild.’
Toen zijn ze verwijderd van hun opleiding. Ze zouden het onderwijs hebben verstoord. Olivier dacht er anders over. ‘Ik vroeg: hoe deden ze dat dan? Je zou net zo goed kunnen zeggen dat ze het onderwijs een dienst hebben bewezen. Die studente achter de receptie leert immers omgaan met dronken hotelgasten. Ik vond verwijdering onevenredig. De opleiding vond dat ik het helemaal verkeerd zag, maar die studenten mochten wel weer verder.’
Ouders
Dit speelde vijfentwintig jaar geleden en in de tussentijd zijn studenten niet of nauwelijks veranderd. ‘Ze zijn nog net zo vervelend als vroeger! Weet je wie er wel veranderd zijn? De ouders. Die zie je steeds vaker in de rechtszaal verschijnen. Ik zeg dan altijd tegen de student die voor me staat: je vader mag alleen iets zeggen met jouw toestemming. Want het is de rechtszaak van de student, niet van de ouder.’
‘Studenten zijn nog net zo vervelend als vroeger! Weet je wie er wel veranderd zijn? De ouders’
Zijn studenten minder zelfstandig dan vroeger? Volgens Olivier valt het wel mee. ‘Ik weet niet of ik zelf nou zo zelfstandig was op die leeftijd. Misschien getuigt het van grotere gemakzucht dat studenten dit soort dingen niet meer zelf willen doen.’
Maar studeren is nu eenmaal duurder geworden en ouders betalen voor veel studenten een flink deel van de studiekosten. Logisch dat ze de vinger aan de pols willen houden. Dat was vroeger heel anders, weet Olivier nog uit zijn eigen studententijd. ‘Toen hoefde je na vier jaar geen collegegeld meer te betalen, alleen nog tien gulden inschrijfgeld. Moet je nagaan! Een paar jaar geleden wilden ze nog de langstudeerboete invoeren. Dan moest je juist meer collegegeld betalen als je vertraging opliep.’
De allereerste
De tijd vliegt, ook in het interview, maar Olivier heeft geen haast. We schudden elkaar al bijna de hand als hij zegt: ‘Wist je trouwens dat ik de allereerste was die ooit een rechtszaak bij het CBHO heeft aangespannen?’
Althans, bij de voorloper van het CBHO. De zaak ging over de verkiezingen voor de Groningse universiteitsraad van 1971. Olivier was zelf geen kandidaat. Hij voerde de rechtszaak ‘gewoon’ als lid van de Groningse universitaire gemeenschap. ‘Ik meende dat de verkiezingsuitslag verkeerd was vastgesteld. Het ging om de vraag hoe je het opkomstpercentage onder studenten berekende, wat gevolgen had voor de uitslag. Of ik gewonnen heb? Ja en nee. De regeling zelf was door de universiteit goed toegepast, maar de Staat moest de regels als de bliksem aanpassen.’
HOP, Bas Belleman
[…] afzwaaiende onderwijsrechter stookte bij zijn afscheid het vuurtje weer op. Hij keek met lede ogen naar de Rotterdamse praktijk. “Ze […]
[…] afzwaaiende onderwijsrechter stookte bij zijn afscheid het vuurtje weer op. Hij keek met lede ogen naar de Rotterdamse praktijk. “Ze […]