Onduidelijkheid over inzet professionaliseringsuren personeel
Gepubliceerd: 30 June 2016 • Leestijd: 1 minuten en 51 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.In de cao is vastgelegd dat de HR jaarlijks minimaal 6% van het jaarinkomen moet besteden aan professionalisering van het eigen personeel. De helft daarvan aan uren, de andere helft aan studiemateriaal en reis- en verblijfkosten. Lukt dat?
De Hogeschool Rotterdam wil zelfs meer in professionalisering investeren dan de cao voorschrijft: twee procent extra uren voor niet-onderwijsgevend personeel en zeven procent voor onderwijsgevend personeel. Over een periode van vier jaar kan iedere docent tien procent en iedere ondersteunende medewerker vijf procent van de aanstellingsomvang aan professionaliseren besteden.
Bleek om de neus
Is het geld uitgegeven en zijn de uren gemaakt? Met dat geld zit het wel goed, blijkt uit het sociaal jaarverslag 2015. Aan studiemateriaal en reis- en verblijfkosten werd 3,47% van het het jaarinkomen van alle HR-medewerkers uitgegeven, in totaal 4.979.939 euro.
Maar met de uren is dat niet het geval. ‘Ik werd bleek om de neus’, zei Petra van Gelderen, lid van de medezeggenschapsraad deze week in de vergadering van de personeelsraad. ‘In het onderwijs registreren we 112.271 uren aan scholing, terwijl dat er 430.000 zouden moeten zijn. Hoe komt dat? Waar zitten de uitschieters naar boven en beneden? En wat doen we met de niet-bestede uren? Wij hebben behoefte aan een gedetailleerdere analyse.’
Gelijk of ongelijk?
Die analyse is er niet, want er wordt slecht geadministreerd, bleek al uit het sociaal jaarverslag. En dit werd tijdens de vergadering bevestigd door Ostara de Jager-Bes, directeur onderwijs en ontwikkeling (OeO), en collegelid Jan Roelof.
Roelof: ‘De professionaliseringsplannen bestrijken een periode van vier jaar. Het gaat om een meerjarenadministratie en dat maakt het ingewikkeld. Jullie gaan van de veronderstelling uit dat de uren niet zijn gemaakt omdat ze niet zijn geadministreerd. Dat bestrijd ik. We gaan ervan uit dat de uren wél zijn gemaakt en ook voor de jaarrekening gaan we ervan uit dat alle beschikbare uren zijn opgenomen.’
‘Je kan gelijk hebben’, reageert cmr-lid Joeri Tilman, ‘maar je kan ook ongelijk hebben. We weten het gewoon niet.’
Inzetbaarheidsuren
Dat de administratie beter moet, daarover is iedereen het eens. De Jager-Bes: ‘Ook de duurzame inzetbaarheidsuren (40 uur per jaar, op basis van 1 fte, die je kunt inzetten voor onder andere mantelzorg, studieverlof of een sabbatical, red.) worden slecht geadministreerd en ook dat moet beter. De dienst FIT heeft een Excel-sheet ontworpen en we willen dat die in elk geval het komende jaar door alle diensten op dezelfde manier wordt gebruikt. Vanaf 2017 moet er een module zijn in Youforce (het personeelsadministratiesysteem, red.) en moet de professionaliseringsregistratie voor de hele hogeschool uniform en op orde zijn.’
‘Tot die tijd mogen we wat mij betreft werken met een disclaimer’, beëindigt cmr-voorziter Fons van Maldeghem de discussie. ‘Als je je uren niet gebruikt, vervallen ze, want we zitten hier ook om te waken voor potentiële financiële problemen in het geval medewerkers ineens allemaal die uren tegelijkertijd willen gaan gebruiken. De juristen moeten maar zeggen of dat kan.’
Dorine van Namen
De reactie van Jan Roelof laat zien dat hij als bestuurder mijlenver van de werkvloer en realiteit verwijderd is. Hij zou eens een aantal gesprekken moeten voeren met docenten, dan zal hij erachter komen dat de realiteit waarschijnlijk nog zorgwekkender is dan “de administratie”. Ik draai gemiddeld 45-50 uur per week als docent, om mijn normale lessen te kunnen voorbereiden en te geven. Tijd voor professionalisering staat onderaan de lijst, want de lessen moeten immers gegeven worden.