Column Bart Bijl: Witte pabo
Gepubliceerd: 4 April 2016 • Leestijd: 1 minuten en 52 seconden • Bart Bijl Dit artikel is meer dan een jaar oud.De minister van Onderwijs Jet Bussemaker is geschrokken. Niet dat ik dat zelf heb mogen waarnemen – ik heb haar al een tijdje niet meer gesproken – maar dat zegt ze in een interview met de onderwijsvakbond AOb. Aanleiding voor haar ontsteltenis was het bericht dat de pabo’s ‘steeds witter’ werden. Steeds meer een lijkkleur, merkte een van mijn collega’s niet zonder humor op. ‘Steeds witter’ is het jargon voor ‘minder allochtonen’ en dat is erg, kennelijk.
Nu is het deze keer gelukkig niet zo dat blinde paniek om zich heen grijpt en dat er allerlei maatregelen worden genomen die weer onvoorziene bijwerkingen met zich meebrengen. Deze bijwerking was namelijk voorzien: ‘Het komt niet als een enorme verrassing. Maar het is een vervelend neveneffect van op zich terechte maatregelen’, aldus Bussemaker. Zo is het maar net. Het zijn namelijk niet alleen allochtone studenten die afhaken voor de pabo. Er komen sowieso veel minder studenten op de pabo af en de reden is zonneklaar: er worden hoge eisen aan het instroomniveau gesteld. Dát is uiteindelijk een goede zaak, want zoals Fins voorbeeld ons laat zien: hoe beter opgeleid de leraar, hoe beter het onderwijs wordt.
‘Ik heb mij als kind met van alles en nog wat ‘geïdentificeerd’: indianenopperhoofd, brandweerman, piloot. Maar echt nog nooit heb ik me geïdentificeerd met de lieve juf van groep 4.’
Is het erg dat er over een tijdje weinig leraren voor de klas staan met een Marokkaanse of Turkse achtergrond? Jet denkt van wel. Ik denk van niet. Jets redenering: ‘De samenleving moet een plek krijgen op school.’ Hoezo moet de samenleving een plek krijgen op school? Wat is dan die samenleving? Die bestaat toch niet alleen uit de schijnbare scheiding allochtoon/autochtoon? De samenleving ís al op school in de vorm van de leerlingpopulatie. Jet: ‘Het is belangrijk dat jonge kinderen zich kunnen identificeren met degene die voor de klas staat.’ Ah, op die fiets. Nog zo’n onbegrepen papegaaiengeluid. Dat hoor je vaak roeptoeteren, maar maak er nu eens een voorstelling van. Ik heb mij als kind met van alles en nog wat ‘geïdentificeerd’: indianenopperhoofd, brandweerman, piloot, tot aan dinosaurus toe. Ach ja, de kinderlijke fantasie. Maar echt nog nooit heb ik me geïdentificeerd met de lieve juf van groep 4 of de meester-met-de-losse-handjes van groep 8. Gelukkig heeft collegevoorzitter Ron Bormans er een iets nuchterder kijk op: ‘Kijk naar Rotterdam. Daar hoeven echt niet alleen gekleurde leraren voor de klas te staan; autochtone leraren kunnen het ook.’ Inderdaad. De primaire zorg van een pabo was en is om goede leerkrachten op te leiden, zodat die kunnen zorgen dat allochtone kinderen uiteindelijk allochtone studenten worden.
Is het dan niet akelig dat de allochtone schoolverlater geen leraar meer wil worden? Misschien, maar in ieder geval niet voor de allochtone student zelf. Allochtonen blijven zich toch wel emanciperen: ze kiezen alleen ándere studies. Dat doen autochtone studenten ook. We hoeven dus geen betuttelende, zogenaamd allochtoonvriendelijke maatregelen te nemen, want op die hulp zitten de serieuze studenten zelf allerminst te wachten, allochtoon of autochtoon. Zij kunnen zelf wel kiezen.
Bart Bijl is docent Nederlands aan de aan de lerarenopleiding Nederlands. Hij deelt deze column met Bart Siebelink (WdKA).
Ik ben het helemaal met deze columnist eens. Mij gaat het erom dat kinderen goed onderwijs krijgen en mij maakt het niet uit of het een meester of een juf is en of het een ‘witte’ of een ‘zwarte’ leerkracht is. Kwaliteit boven kwantiteit aub!
We moeten niet ons doel missen, kwaliteit wordt niet bepaald door kleur, maar door motivatie.
Beste Bart,
Ik vind dat je de diversiteits-bocht nogal kort neemt. Ik denk dat het verstandig is te onderzoeken waarom de PABO zo wit is. Dit geldt tevens voor het overwegend witte docentenkorps van de Hogeschool Rotterdam. Pa als de oorzaak helder is zou ik willen bezien of er iets ondernomen dient te worden.
Vriendelijke groet en meer ZON,
Paul Peters
Pa moet uiteraard pas zijn.
Met dit stuk kan ik niet meer dan eens zijn. We schieten als samenleving weleens door in het multiculti ‘moeten’ zijn.
Ik zie het ook op tv. Spelprogramma’s bijvoorbeeld worden ook steeds meer politiek correct: een programma zonder homo(stelletje) is niet meer van deze tijd. Ook moet er mnimaal 1 getinte, liefst zelfs donkerzwart persoon mee doen aan een programma. Het lijkt wel of we bang zijn om ‘niet divers genoeg’ te zijn, terwijl die diversiteit misschien niet atijd het beste of noodzakelijk is. Aanhakend op wat Sham zegt; ik heb ook liever kwaliteit…
Het stuk leest lekker weg door de zweem van humor die Bart Bijl toegevoegd heeft. Leuk gedaan!
Wat men ook van de inhoud van deze column vindt, het taalgebruik is onbeschaafd: “Nog zo’n onbegrepen papegaaiengeluid. Dat hoor je vaak roeptoeteren, maar maak er nu eens een voorstelling van.” Dat is de taal van GeenStijl maar niet van een blad van een hogere onderwijsinstelling. En dan nog geschreven door een docent Nederlands. Beschamend.