In de kantine op locatie Academieplein dreigde Josanne Heeroma, docent deeltijd logistiek & economie, te stikken in een stuk biefstuk. ‘Ik nam waarschijnlijk een te grote hap en op een gegeven moment kon ik niet meer ademen en praten.’ Een directe collega sloeg haar op haar rug. Josanne: ‘Maar niet hard genoeg; het verbaasde me dat er niet sneller werd ingegrepen door de collega’s aan dezelfde tafel.’

Dat gold niet voor Gianni Galistu, de docent gezondheidszorgtechnologie die een stuk verderop in de kantine zat. ‘Ik was er bij toeval en op een gegeven moment zag ik iemand voorovergebogen zitten en een ander die haar klopjes op de rug gaf. Toen een tijdje later de setting nog hetzelfde was, ben ik ernaar toe gegaan.’

Flink stuk vlees

Gianni vroeg aan Josanne of de Heimlich-greep nodig was, waarna ze knikte. Bij die greep ga je achter de persoon staan, sla je je armen om zijn of haar middel, en houd je je vuist vast met je andere hand. Daarna zorg je voor een stoot door de vuist naar binnen te trekken en de persoon als het ware op te tillen. ‘Ik heb in een ziekenhuis gewerkt, dus wist ik hoe ik moest handelen. Er kwam daarna een flink stuk vlees uit…’

Het voorval heeft bij alle betrokkenen indruk gemaakt. De directe collega’s van Josanne waren vooral geschrokken, en Josanne was verrast dat blijkbaar zo weinig mensen wisten hoe ze moesten handelen. ‘Ik ben opgevoed door een verpleegkundige en een huisarts: er werd bij ons altijd actie ondernomen. In dit geval kun je beter iemands ribben breken (wat niet is gebeurd, red.) dan iemand laten stikken.’

EHBO-cursus

Josanne en Gianni vinden allebei dat er op de Hogeschool Rotterdam meer aandacht mag worden gevestigd op de handelingsbekwaamheid van mensen in een situatie als deze. ‘We moeten de mensen bewust maken dat zoiets kan voorkomen. Tegen de directe collega’s van Josanne heb ik ook gezegd dat het tijd wordt voor een EHBO-cursus’, vertelt Gianni.

Nadat ze bijna was gestikt, is Josanne overigens gewoon verder gegaan met eten en met lesgeven. ‘Ik dacht er toen verder niet aan, maar ik vind dat ik het nog wel een keer met de directe collega’s moet bespreken. Dat kan misschien wel heftig zijn, maar dat moet dan maar.’

Ondertussen vindt Josanne haar collega Gianni eigenlijk best wel een held. ‘En ik vond het ook fijn dat een meneer van de facilitaire dienst de volgende dag vroeg hoe het met me ging en of ik wilde weten wie mij gered had.’

Jos van Nierop