Geen meerderheid voor versoepeling bsa, zo blijkt uit rondgang
Gepubliceerd: 28 September 2018 • Leestijd: 1 minuten en 13 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.Minister Van Engelshoven moet alles uit de kast halen, wil ze haar plan voor minder strenge eisen aan eerstejaarsstudenten door de Tweede Kamer loodsen. Nu heeft ze nog geen meerderheid, blijkt uit een rondgang van het Hoger Onderwijs Persbureau.
Van Engelshoven (D66) verraste bij de opening van het collegejaar vriend en vijand met haar aankondiging om het bindend studieadvies te versoepelen. Studenten hoeven als het aan haar ligt straks nog maar 40 van de 60 studiepunten te halen om verder te mogen naar het tweede jaar. Veel universiteiten en hogescholen hanteren nu een strengere norm. Op de HR ligt de bsa-grens voor de meeste opleidingen bijvoorbeeld op 48 punten.
Enthousiaste reacties van studenten
Studentenorganisaties reageerden enthousiast op het plan van de minister en ook de oppositiepartijen SP en GroenLinks waren verheugd. Zij vinden het maar niks dat een instelling studenten mag wegsturen als ze niet genoeg punten halen.
Andere partijen zijn sceptischer. Volgens Judith Tielen van coalitiegenoot VVD (33 zetels) kiest de minister voor middelmaat. Zij liet direct weten niets in het plan te zien. Het CDA (19 zetels) twijfelde hardop en blijkt nu inderdaad tegenstander. ‘Universiteiten en hogescholen moeten de ruimte hebben om zelf te bepalen waar ze de grens leggen’, zegt Kamerlid Harry van der Molen desgevraagd.
Slappe hap
De PVV (20 zetels) is faliekant tegen – ‘De lat ligt al bijna op de grond’, waarschuwde Kamerlid Harm Beertema – en ook de driekoppige SGP-fractie is niet overtuigd. ‘Een beetje een slappe hap’, zegt Tweede Kamerlid Roelof Bisschop. Sommige studenten moeten eerst wennen en presteren niet meteen op topniveau. ‘Die ruimte moet er zijn’, zegt hij. Maar de twee-derde-minimumeis van de minister vindt hij te laag. ‘Die achterstand halen de studenten straks ook niet meer in. Dan zouden ze in het tweede jaar 80 punten moeten halen en dat gaat niet gebeuren.’
Daarmee komt het neekamp uit op 75 van de 150 zetels en heeft het plan van de minister dus geen meerderheid. Van Engelshoven moet haar voorstel nog uitwerken, maar wil het plan nog voor de begrotingsbehandeling naar de Tweede Kamer sturen.
HOP, Steffi Weber
Illustratie: Demian Janssen
Het naar beneden halen van de BSA-grens is het verplaatsen van lasten. Stel je haalt het BSA met 40 punten in het eerste jaar, dan moet je in het het tweede jaar 80 punten halen om het in te halen.
Stel je houdt hetzelfde tempo aan als in het eerste jaar, moet je dus een extra jaar nemen om de eerstejaars punten en de tweedejaars punten te halen.
Dom voorstel,
Sander
Het is enigzins vreemd om direct faliekant tegen een voorstel te zijn waaronder duizenden studenten over vele jaren met succes hebben gestudeerd. Ik verwonder mij ook over het nieuwe taboe op langstudeerders. Ik begrijp dat er financiële voordelen zijn aan studenten zo kort mogelijk te laten studeren maar de financiële factor mag mijnsinziens niet de hoofd-leidraad zijn voor het bepalen van een studiebeleid.
“Het kost geld” is een slecht argument, mensen opleiden kost nu eenmaal geld. De vraag die gesteld moet worden is welk systeem resulteert in een goed opgeleide workforce, niet alleen overeenkoment met onze eigen economie maar ook als internationaal product wat zowel buitelandse studenten aantrekt als opgeleide mensen exporteert.
Stellen dat “de lat aan de grond ligt” of marginaal positiever gericht is op een “middelmaat” lijkt daar wel over te gaan maar ik ben eerder benieuwd naar een daadwerkelijke vergelijking van studenten die hun diploma hebben behaald van studenten die gestart zijn onder een soepeler BSA systeem (want dat hebben we gehad) en het strenge BSA systeem. Je zou mogen hopen dat het tweede scenario een meetbare verbetering heeft laten zien in zowel procentuele als absolute getallen. Er wordt wat gemakkelijk over een causale relatie tussen het BSA en studiesucces gedacht, wanneer is het BSA een absolute maatstaf geworden in plaats van een globale indicatie?
Het is allicht waar dat studenten die achterstand van 20 punten niet meer inhalen, maar so what? Gaan we nu pretenderen dat studenten geen studievertragingen oplopen na het behalen van het BSA? Gaan we pretenderen dat studenten later dan nominaal afstuderen minderwaardig zijn tegenover studenten die dat wel nominaal doen? Zullen we de vele studenten die niet nominaal geslaagd zijn onder een 40-punten BSA over hun nieuwe status informeren?
Ik ben heel benieuwd naar bronnen die deze relatie causaal zouden aantonen, of zelfs alleen een statistische correlatie aangeven. Het aanhouden van een (streng) BSA heeft tot onvermijdelijk gevolg dat studenten die wel degelijk in staat zijn om de studie succesvol af te ronden en een carriere te starten binnen hun discipline worden uitgefilterd wanneer impliciet “snel” gelijk wordt gesteld aan “goed”.
Snap niet waarom de kamerleden hier zo fel op tegen zijn. In een eerder artikel stond juist dat er te weinig inkomsten waren via het collegegeld, omdat studenten sneller hun diploma haalden dan verwacht. Als de lasten inderdaad verschoven worden naar latere jaren, heb je toch meer collegegeld binnen? Kan je de studenten verder ook met rust laten wat betreft leningen e.d.