Onderwijsinspectie nog altijd bezorgd over kansenongelijkheid
Gepubliceerd: 12 April 2018 • Leestijd: 2 minuten en 16 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.De tweedeling in het onderwijs is nog lang niet opgelost. ‘Er ontstaan in het Nederlands onderwijs bubbels van gelijkgestemden waar leerlingen nauwelijks uitkomen,’ waarschuwt de Inspectie van het Onderwijs.
De Inspectie presenteerde gisteren haar jaarlijkse Staat van het Onderwijs en trekt opnieuw sombere conclusies. In tegenstelling tot vrijwel alle andere landen, nemen de prestaties van de Nederlandse scholieren in het funderend onderwijs volgens gestaag af.
Kansen steeds afhankelijker van opleidingsniveau ouders
Ook de toenemende segregatie in het onderwijs baart de Inspectie zorgen. Dat de kansen voor leerlingen sterk afhankelijk zijn van het opleidingsniveau van de ouders was al langer bekend, maar dit effect wordt alleen maar sterker.
Hoger opgeleide ouders scheiden zich steeds meer af, signaleert de inspectie. Ze sturen hun kroost naar scholen waar alleen leerlingen met een vergelijkbare achtergrond zitten en hebben geld om hun kinderen bijles te geven.
Studenten met migratieachtergrond minder vaak naar hoger onderwijs
In het hoger onderwijs spelen de etnische achtergrond, het inkomen en het opleidingsniveau van de ouders eveneens een rol. Studenten met een migratieachtergrond stromen minder vaak door naar het hoger onderwijs.
En als ze wél voor een hbo- of een wo-opleiding kiezen, vallen ze vaker uit. Zo is de uitval onder mannen met een niet-westerse migratieachtergrond nog altijd schrikbarend hoog.
Sturing vanuit overheid of autonomie?
Inspecteur-generaal Monique Vogelzang waarschuwt dat het onderwijs zijn maatschappelijke opdracht niet uit het oog mag verliezen. Nederlandse onderwijsinstellingen hebben volgens haar veel autonomie en de centrale sturing door de overheid is beperkt.
‘Die balans werkt alleen als scholen en besturen hun autonome positie ook echt benutten, als er consensus is over de centrale opdracht van het onderwijs. In de praktijk zien we dat dit evenwicht wankelt.’ Er moet volgens haar een nieuwe balans tussen autonomie en sturing worden gevonden.
Kansengelijkheid is voor minister ‘een aandachtspunt’
In haar schriftelijke reactie noemt Minister Van Engelshoven de kansengelijkheid in het hoger onderwijs ‘een aandachtspunt’.
Anders dan haar eigen inspectie vindt Van Engelshoven niet dat er sprake is van onevenwichtigheid tussen de autonomie van de instellingen en de centrale aansturing door de overheid: ‘Wij zijn ervan overtuigd dat het Nederlands stelsel – dat een fundament heeft van vrijheid van onderwijs en een grote mate van autonomie – robuust is.’
Duidelijkheid over de verwachtingen
Voorwaarde is volgens haar wel dat het voor de instellingen duidelijk is wat de verwachtingen zijn. ‘Wij zien het als onze taak om samen met het onderwijsveld heldere ambities en doelen te formuleren waar het hele funderend onderwijs mee uit de voeten kan. Hoe die uiteindelijk vorm krijgen in de onderwijspraktijk, is aan de scholen zelf.’
Verder verwijst ze naar de sectorafspraken die de hogescholen en universiteiten begin deze week getekend hebben. ‘De afspraak is dat de instellingen – met hun studenten en docenten en andere belanghebbenden – zelf plannen opstellen die de kwaliteit van het onderwijs verhogen.’
‘We hebben er vertrouwen in dat instellingen en de in- en externe partners het beste weten welke maatregelen passen bij de opdracht waar zij voor staan.’
ISO en LAKS geschrokken van rapport
Het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO), het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS) en de Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs zijn geschrokken van het rapport, net als de ondernemersorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland.
In een gezamenlijk persbericht roepen ze het kabinet op om ‘nu eindelijk eens echt serieus werk te maken van gelijke kansen in het onderwijs en een optimalere aansluiting op de arbeidsmarkt’. Volgens hen wordt het tijd dat ‘iemand eindelijk de verantwoordelijkheid neemt voor de maatschappelijke opdracht in het onderwijs’.
HOP, Hein Cuppen
Schrikbarend dat er zulke conclusies worden getrokken uit data als uitval. In het eerste jaar van mijn opleiding heb ik verschillende ‘mannen met een niet-westerse migratieachtergrond’ in mijn klas gehad, die vol trots met de klas deelde dat ze 600 euro studiefinanciering kregen. Deze gasten hoppen van opleiding naar opleiding, zonder ooit een boek te kopen of een schijntje energie te leveren. Voor hen is het niets meer dan een verdienmodel. Daarentegen zijn er ook ‘mannen met een niet-westerse migratieachtergrond’ die nu, in het afstudeerjaar, nog steeds bij mij in de klas zitten. Simpelweg gewoon door hard hun best te doen. Stempel dit dus alsjeblieft niet af als kansongelijkheid, dat is een schande voor de mensen die wel hun best doen. Alsof die het diploma zo in hun handen geschoven krijgen…
@A
Het gaat hier niet alleen over niet-westerse mannen. Het gaat hier over gelijkheid over het algemeen. Ook blanke mannen (en vrouwen) met laagopgeleide ouders hebben volgens dit artikel geen gelijke kansen. Voor zover mijn reactie op meneer/mevrouw A.
Harder werken en beter je best doen is natuurlijk een oplossing, echter gaan we nu kijken naar opleidingsniveau die al niet al te hoog ligt. Want als je al een 7.5 gemiddeld over 4 jaar HBO nodig hebt om bij Erasmus een master te volgen is het verschil HBO en Universiteit ook te veel. Ik denk dat er begonnen moet worden bij niveau basisschool deze verhogen en dan geleidelijk ook verhogen op de middelbare school, mbo en hbo. Hiermee krijg je veel meer aansluiting tussen de niveau’s.
Echter moet je de niveaus ook niet gelijk trekken, maar we moeten natuurlijk ook reëel blijven. Sommige mensen die nu bepaalde niveaus doen zouden dan sommige niveaus niet meer aankunnen en zelf denk ik dat dat iets goeds is. Niet iedereen hoeft hoogopgeleid te worden natuurlijk, we hebben ook praktisch opgeleide mensen nodig. Ik zou bijvoorbeeld niet kunnen wat de mensen in de bouw wel kunnen en vice versa.
Echter dat het niveau op scholen zo laag wordt dat zelfs universiteiten een instapdrempel van een 7.5 moeten hanteren wordt toch net te veel. Laten we streven naar een instapdrempel van een 7.