Geld voor docenten en professionalisering. Maar hoe dan?
Gepubliceerd: 5 February 2019 • Leestijd: 2 minuten en 44 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.Het aannemen van meer docenten en het professionaliseren van docenten: dat zijn dé onderwerpen van de kwaliteitsafspraken die op de HR per instituut zijn gemaakt. Maar hoe dan? Hoe komen we bijvoorbeeld aan meer docenten terwijl er krapte op de arbeidsmarkt is?
Die vraag stelde de centrale medezeggenschapsraad (cmr) maandag aan het college van bestuur. ‘Het is niet per se makkelijk om aan mensen te komen’, stelde cmr-lid Daan den Teuling. ‘Wat als het niet lukt? We missen een plan B.’ In zijn reactie noemde collegevoorzitter Ron Bormans de arbeidsmarkt ‘ingewikkeld’. ‘Maar dat geldt niet voor alle sectoren.’
Afspraken jaarlijks evalueren
De cmr stemde in met de kwaliteitsafspraken voor de periode 2019 tot en met 2024 nadat Bormans onder meer had toegezegd dat de raad jaarlijks betrokken wordt bij de evaluatie. Daarbij wordt gekeken of de HR in dat jaar het gewenste aantal docenten heeft aangenomen.
In de kwaliteitsafspraken staat dat de HR in 2019 8,6 miljoen euro te besteden heeft van het geld dat beschikbaar is gekomen na het afschaffen van de basisbeurs. Dat bedrag loopt op tot ruim 26 miljoen in 2024. Het bedrag voor 2019 voelt voor veel instituten niet als een enorme bonus. De HR heeft de afgelopen jaren, vooruitlopend op de extra rijksbijdragen, al meer budget toegekend voor het aantrekken van extra docenten.
Student-docentratio verlagen
In de kwaliteitsafspraken komen voorbeelden voorbij van manieren waarop instituten en diensten het te besteden geld gaan inzetten.
Bij IGO (gebouwde omgeving) is afgesproken dat niet de opleidingen die het eerst aan de deur kloppen extra docenten mogen werven, maar de opleidingen waar extra formatie het hardst nodig is. Net als andere instituten stelt IGO zich ten doel de student-docentratio te verlagen. Hogeschoolbreed ligt die ratio nu op 25:1 (instructeurs en peercoaches niet meegeteld). Voor de economische opleidingen van het instituut vindt IGO dat een goede verhouding, maar bij de technische opleidingen wil het naar 20:1.
Meerdere instituten richten hun aandacht met het ‘kwaliteitsafsprakengeld’ op langstudeerders. Bij ISO (sociale opleidingen) is een maatwerktraject ontwikkeld waarbij zij intensief worden begeleid. Doel is dat aan het eind van 2019 honderd van die langstudeerders een diploma hebben.
In de plannen van het Rotterdam Mainport Institute (RMI) wordt gesproken over het aannemen van een onderwijskundig medewerker die studenten naar een mbo-opleiding begeleidt als blijkt dat zij het hbo-niveau niet aankunnen.
Gespecialiseerde recruiters aannemen
Om met name in het technische domein – een krappe arbeidsmarkt – aan meer docenten te komen, gaat de dienst onderwijs en ontwikkeling (OeO) gespecialiseerde recruiters aannemen. Sowieso wil de HR bij het werven van docenten ook andere dan de gebruikelijke (advertentie-)kanalen gaan gebruiken, stelde Bormans tijdens de cmr-vergadering. ‘We moeten op andere manieren zoeken. En we moeten nieuwe doelgroepen bereiken, ook omdat de HR een afspiegeling moet zijn van Rotterdam en onze studentenpopulatie.’
Samenwerking met werkveld
Het extra geld wordt niet in alle gevallen direct besteed aan meer docenten of professionalisering. Er zijn ook initiatieven gestart waarbij de samenwerking is gezocht met het werkveld. Docenten, en dus ook nieuwe docenten, worden bij deze initiatieven betrokken.
Zo wordt bij IFM (financieel management) het aantal praktijkvraagstukken in het onderwijs uitgebreid, in zogenoemde fieldlabs, projectonderwijs en casecompetities. De praktijk zal ook via gastlessen en de businessweek in het onderwijs worden gebracht.
Bij het professionaliseren van medewerkers maakt ieder instituut z’n eigen keuze. IFM zet het professionaliseringsgeld in voor collegiale consultatie en RMI richt zich op didactisch coachen. De Rotterdam Business School (RBS) wil het maken en beoordelen van toetsen verbeteren. Vooral de vele nieuwe docenten maken nu tijdens dit proces fouten. Ook de organisatie van het digitaal toetsen moet beter.
Op aandringen van de centrale medezeggenschapsraad (cmr) wordt ook kwaliteitsafsprakengeld vrijgemaakt voor faciliteiten zoals ICT-voorzieningen en werkplekken voor studenten.
Cmr en imr’en betrokken bij de plannen
De cmr is nauw betrokken geweest bij de besluitvorming over het te besteden geld. Dat geldt ook voor de imr’en (instituutsmedezeggenschapsraden), iets wat Bormans goed is bevallen. ‘Het hogeschoolbrede verhaal kan nu leunen op de planvorming binnen de instituten.’
De cmr plaatste eind vorig jaar wel een kanttekening bij de manier waarop de instituutsmedezeggenschapraden zijn ingezet. Sommige instituutsdirecteuren hebben vooral hun eigen plannen bij de imr neergelegd, stelde cmr-lid Patrick Luijten afgelopen december. ‘Ik had liever gehad dat de imr’en in eerste instantie in staat gesteld zouden worden om de plannen te maken.’
Jos van Nierop
Niet voor niets zijn dit vanuit de AOb ook de doelen van de landelijke staking voor het HBO:
– De AOb vindt dat de bekostiging in het hbo moet meegroeien, omdat we nu zien dat de groepsgrootte toeneemt en collegezalen voller worden. In het hbo moeten docenten nu een masteropleiding hebben. Daarom is de huidige salarisschaal 10 in vergelijking met andere beroepen onvoldoende.
– Het minimum moet volgens de AOb salarisschaal 11 worden. 22 miljoen euro is daarvoor nodig.
– Voor ondersteuners moet de salarislijn worden verkort, dit kost 60 miljoen euro.
– Inhaalslag achterstand: elk jaar cao-verhoging +1,25% boven referentieruimte
– Verbetering carrièreperspectief oop