Docent van het Jaar Simon: ‘Ik hoef niet hun nieuwe beste vriend te zijn’
Gepubliceerd: 13 January 2020 • Leestijd: 4 minuten en 49 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.Tamelijk overrompeld was hij dinsdag, toen hij werd ‘overvallen’ met de Docent-van-het Jaar-bokaal. Simon van der Horst werkt nog geen jaar als docent op de HR. ‘Ik krijg weleens complimenten van studenten, maar dit is wel een heel mooie bevestiging daarvan.’
Hij is niet alleen docent bij social work, hij is ook oud-student, van de opleiding die toen nog maatschappelijk werk en dienstverlening (mwd) heette. Die opleiding deed hij in deeltijd. ‘Oorspronkelijk ben ik opgeleid als sportdocent, maar na mijn opleiding ben ik bij het sociaal team gaan werken, een soort voorloper van de wijkteams die je nu hebt. Ik verleende praktische hulp, bijvoorbeeld bij schuldenproblematiek, vooral aan gezinnen in Delfshaven.’
Het was werk waar hij inrolde, maar waarbij hij behoefte had aan een gerichte opleiding in het vakgebied. Vandaar zijn besluit om mwd te gaan doen naast zijn werk. In 2011 studeerde hij af en kreeg hij een baan in de gesloten jeugdzorg, waar kinderen tot 12 jaar met een rechterlijke machtiging worden opgenomen, wanneer zij zorgden voor onveiligheid voor zichzelf of hun omgeving. Een tamelijk heftige baan, met schrijnende verhalen, maar nog ‘mild’ vergeleken met het het crisisinterventieteam (cit) waar Van der Horst daarna ging werken.
‘Het was geen baan waarin je kon zeggen: mijn tijd zit erop, ik ga naar huis.’
‘Daar voerden we interventies uit voor jongeren tussen 0 en 18 jaar in situaties met acute onveiligheid, voor henzelf of anderen. Interventies die niet konden wachten tot de dag erna, bijvoorbeeld in situaties met ernstig misbruik of mishandeling, of waarbij een agressieve zoon gewelddadig was tegenover zijn moeder. Ik heb daar heel veel geleerd en gezien, heel heftige dingen’, zegt hij.
Lijntjes met de hogeschool warmgehouden
Na twee jaar begon het te knellen. Van der Horst had inmiddels zelf twee dochtertjes en die hadden ook zijn aandacht nodig. ‘Het was geen baan waarin je kon zeggen: mijn tijd zit erop, ik ga naar huis. Dus terwijl ik mijn best deed voor andere kinderen, had ik het gevoel dat ik mijn eigen kinderen tekortdeed.’
Lijntjes met de Hogeschool Rotterdam had hij altijd warmgehouden, onder meer na het samenwerken met de HR aan het stagebeleid voor zijn werkgever Horizon Jeugdzorg. Ook gaf hij gastcolleges op de Hogeschool Zeeland, en ja, oorspronkelijk was hij sportdocent. Het onderwijs bleef – kortom – altijd in zijn achterhoofd. Toen hij een berichtje kreeg van een ISO-docent over een ‘baanopening’ bij social work, besloot hij te solliciteren. ‘Wat ik kan, weet en hoe ik tegen het vak aankijk overbrengen op anderen, dat vind ik heel tof’, zegt hij. ‘Het denkproces samen aangaan.’
‘Wat ik kan, weet en hoe ik tegen het vak aankijk overbrengen op anderen, dat vind ik heel tof.’
Zo kwam hij in april 2019 op de hogeschool terecht als docent en slc’er. En kennelijk is hij in die rol op zijn plek, want binnen een jaar – waarin hij ook nog een tijdje uit de running was vanwege een motorongeluk – gaat hij dus met de titel Docent van het Jaar aan de haal.
Hoe verklaart hij dat? ‘Ik doe het een beetje op gevoel, maar veiligheid in de klas vind ik heel belangrijk. Als social worker heb je geen ‘product’, alleen jezelf; jij moet het doen, met je persoon, in het moment. Dat een ander zich veilig voelt is heel belangrijk. En je moet jezelf als social worker echt goed kennen. Dat proces ga ik aan met mijn studenten: maskers af.’
‘Ik denk dat leerlingen zien dat ik mezelf ben’
Het lukte hem – volgens een van de nominaties – om van zijn klas een eenheid te smeden. ‘Aan het begin van het jaar heb ik tegen mij klas gezegd: “Laten we elkaar eens écht leren kennen”. Zo hebben we bijvoorbeeld geluisterd naar muziek die bijzonder was voor een van de studenten. Ik vroeg de studenten dat echt binnen te laten komen, we zaten in een kring. Dan gebeurt er iets. Mensen maken zich kwetsbaar en zo ontstaat er veiligheid. Ik vertel ook veel van mezelf en laat mijn eigen onzekerheid zien, soms ben ik te bot en dan verontschuldig ik me. Maar ik denk dat de leerlingen zien dat ik mezelf ben, en dat waarderen.’
Ook lollige dingen hielpen mee aan het groepsgevoel. Het winnen van de bitterballenwedstrijd van ISO aan het begin van het jaar bijvoorbeeld: de klas die het beste social media account maakte, kreeg een vip-treatment op het startfeest van het instituut. Van der Horst’s studenten streken met de eer, dankzij een mooie, persoonlijke invulling van de opdracht.
Filmpjes van zijn eigen kinderen
Toen hij solliciteerde, zocht ISO docenten uit de praktijk. De theorie van het vak koppelt Van der Horst dan ook zoveel mogelijk aan verhalen uit het werkveld, of uit zijn eigen leven. ‘Ik geef nu bijvoorbeeld ontwikkelingspsychologie en daarbij laat ik filmpjes zien van mijn eigen dochtertjes. Je ziet meteen dingen terug en ik vind het ook gewoon leuk om het zo te doen.’
Hij werkt ook eens in de zes weken nog een weekend voor het cit, daardoor blijft hij voeling houden met de praktijk en komen er steeds weer nieuwe casussen bij.
Overigens was het doceren van theorie een van de dingen die hij spannend vond toen hij begon. ‘Ik dacht: hoe ga ik dat doen? Voor mij was het ook nieuw. Ik krijg gelukkig veel hulp en steun van collega’s, bijvoorbeeld Nicky Ligtvoet, ik bel haar zelfs weleens op zondagmiddag. Ik probeer wat collega’s me vertellen als een spons op te nemen. En soms weet ik iets niet in de les, dat zeg ik dan gewoon en dan ga ik het samen met de studenten uitzoeken.’
‘Ik vertel ook veel van mezelf en laat mijn eigen onzekerheid zien.’
Er is ook voor hem nog genoeg te leren en dat maakt het leuk. Van der Horst ziet allerlei mogelijkheden binnen de hogeschool. ‘Ik wil heel graag doorgroeien en leren, mijn expertise toepassen en overdragen. Bijvoorbeeld in semester drie bij het thema macht en onmacht, en in leerjaar 3 en 4 als studenten de praktijk in gaan. Studenten coachen in leerwerkgemeenschappen.’
Vooral de relatie doorslaggevend
Van der Horst vindt zichzelf helemaal niet altijd aardig. ‘Ik geef veel maar verwacht ook veel, en ben heel duidelijk. Als ik iets onvoldoende vind, zeg ik het ook. Best confronterend. Maar daarna ben ik er ook voor de student, als die boos of verdrietig is praten we erover. Door mijn werkervaring schrik ik niet snel van heftige emoties.’
‘Ik hoef niet hun nieuwe beste vriend te zijn. Maar ik geloof in hen en denk in mogelijkheden.’
Reflecterend op de nominaties die studenten hem gaven als Docent van het Jaar, denkt hij dat vooral de relatie die hij met hen opbouwt doorslaggevend is. ‘Aan de ene kant hecht, aan de andere kant duidelijk, ik denk een gezonde docent-studentrelatie. Ik hoef niet hun nieuwe beste vriend te zijn. Maar ik geloof in hen en denk in mogelijkheden. Als iets niet goed gaat denk ik met ze mee: hoe kun je het beter doen? En ik spreek mijn trots uit, geef erkenning. Ik denk dat dat heel belangrijk is.’
De titel Docent van het Jaar had hij écht niet zien aankomen. ‘Ik krijg weleens complimenten van studenten, maar deze titel is wel een heel mooie bevestiging daarvan.’
Tekst: Edith van Gameren
Foto: Sander Morel
Laat een reactie achter
Spelregels
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Aanbevolen door de redactie
Docenten starten petitie: HR moet zich uitspreken tegen schending mensenrechten in Gaza
Vervroegde renovatie Museumpark gaat zorgen voor ingrijpend verhuiscircus
Ondernemende Ad-student Joyce start op HR pilot met gratis menstruatieproducten
Back to Top