Directeur zorgopleidingen over 1 jaar corona: ‘De school sluiten voelde niet als een realistisch scenario’
Gepubliceerd: 22 March 2021 • Leestijd: 6 minuten en 17 seconden • Interview‘Kunnen die verpleegkundestudenten van jou niet bijspringen in de zorg?’ Die vraag werd Jeroen Oversier het afgelopen jaar regelmatig gesteld. De directeur van het Instituut voor Gezondheidszorg (IvG) kijkt terug op een jaar corona en alle gekkigheid die daarbij kwam kijken.
‘Begin 2020 werd ons duidelijk dat er wat speelde in China en begonnen we ons langzaam zorgen te maken over “onze” studenten in het buitenland. ‘Zitten ze daar wel veilig of moeten we ze terughalen?, vroegen we ons toen af. Studenten hadden zich verheugd op die stage of minor en was het dan aan ons om te beslissen dat ze voor hun eigen veiligheid terug moesten komen? Dat vonden we toen nog ingewikkeld en studenten hadden niet in allemaal evenveel begrip voor onze zorgen. Nu kun je je bijna niet meer voorstellen dat we toen hebben getwijfeld’, vertelt Oversier via Teams, vanuit huis.
‘Het is niet meer zoals pre-corona. De school dat zijn de mensen, niet het pand’
Voorheen werkte de directeur eigenlijk nooit thuis. Hij houdt ervan ‘op school’ te zijn, door de gangen te lopen en mensen te spreken. Als hij nu eens naar zijn instituut – locatie Rochussenstraat – gaat, is het niet meer zoals voorheen.
Oversier: ‘Studenten en docenten zitten in hun practicumlokalen en op de gangen kom ik amper mensen tegen. Als ik daar dan ben, ga ik naar m’n kamer waar ik de hele dag via Teams zit te overleggen. Het is niet meer zoals pre-corona. De school dat zijn de mensen, niet het pand.’
Wat als de school een paar maanden dicht moet?
Begin maart, het eerste coronageval in Nederland is net aan het licht gekomen, overlegt de directeur met zijn collega van de dienst Onderwijs en Ontwikkeling Ostara Jager-Bes: ‘Het was toen wel duidelijk dat er iets moest gebeuren om de opmars van het virus te stoppen. We gingen scenario’s maken. Ostara vroeg: als de school een week of een paar maanden zou moeten sluiten, wat zouden dan de consequenties zijn?
Toen we daarover spraken, was dat echt een ver-van-ons-bed-show. We maken wel vaker van dit soort scenario’s, negen van de tien keer voor niets. De school sluiten voelde absoluut niet als een realistisch scenario. De school was nog nooit helemaal dicht geweest en we waren er ook helemaal niet klaar voor.
We werkten aan de digitalisering van het onderwijs, er waren gesprekken om de vaste werkplekken van medewerkers op termijn te vervangen door tablets of laptops. En als dat was gebeurd, moesten we iedereen wegwijs maken in Teams. Voor dat traject was meer dan een jaar uitgetrokken. Je moet met dat soort vernieuwingen niet te snel gaan, je vraagt heel veel van mensen.’
Die tijd was er niet: een week na het gesprek tussen de directeuren moesten studenten en medewerkers uit Brabant met verkoudheidsklachten thuisblijven en niet veel later kondigde premier Rutte aan dat al het onderwijs online plaats moest vinden.
‘Het was mooi om te zien dat collega’s en studenten elkaar ondersteunden om samen Teams uit te vogelen.’
Oversier: ‘Als je me van tevoren had verteld dat wij op de maandag na die persconferentie online onderwijs zouden aanbieden, had ik je voor gek verklaard. Maar het is wel gebeurd, door de gigantische inzet en betrokkenheid van collega’s die het hele weekend hebben doorgewerkt en dankzij het begrip en de loyaliteit van studenten. Sommige opleidingen hebben wat meer tijd nodig gehad, maar binnen no-time was er onderwijs en het was mooi om te zien dat collega’s en studenten elkaar ondersteunden om samen Teams uit te vogelen.’
De eerste periode was voor de directeur ook heel onwerkelijk: ‘Ik wist dat alles in beweging was, dat iedereen keihard werkte. Normaal gesproken zie, hoor en voel je dat, je ruikt het bijna. En nu had ik gesprekken over de georganiseerde chaos, en het moment dat je op “gesprek verlaten” klikt in Teams, is het stil. Bijna surrealistisch.’
‘Meeste vertragingen zijn ingelopen’
Toen het online onderwijs een beetje vorm kreeg, werd duidelijk dat de zorgopleidingen lang niet alles online konden aanbieden. Oversier: ‘Wonden verzorgen, reanimeren van een pasgeborene en bloeddruk opmeten: dat kan niet via de computer. En bij fysiotherapie oefenen studenten op elkaar, dat was ook onmogelijk. Die praktische lessen hebben we ingehaald toen de panden vlak voor de zomer weer open mochten. De meeste vertragingen zijn ingelopen.’
In het nieuwe collegejaar werd er tot de tweede lockdown een mix van online en fysiek onderwijs aangeboden en dat ging naar omstandigheden goed. Zo goed dat de directeur nu – zoals alle managers – gesprekken voert over de toekomst. Oversier: ‘Ik maak momenteel een rondje langs mijn opleidingen en vraag dan ‘Wat zijn je ervaringen van het afgelopen jaar, wat wil je behouden en waar wil je afscheid van nemen?’
‘Corona heeft alles opgeschud’
De grote lijnen tekenen zich al af: online onderwijs moet niet in plaats komen van fysiek onderwijs, maar het is wel een goede verrijking van het pedagogisch-didactisch repertoire. Kennisclips die studenten voor of na een les of practicum kunnen kijken en korte digitale een-op-een-gesprekjes zijn waarschijnlijk blijvertjes. Maar het gaat niet alleen over het digitale. We zien ook het belang van structuur en zelfsturing voor studenten. Iedereen wil terug naar school, maar niemand wil helemaal terug naar het oude onderwijs. Corona heeft alles opgeschud en de komende periode gaan we gebruiken om het onderwijs van de toekomst vorm te geven.’
Kan het niet wat sneller?
Naast alle onderwijs-puzzels die corona met zich meebracht, kwamen er ook nog wat andere puzzels. De druk uit de maatschappij om versneld verpleegkundigen af te leveren liep op. Oversier: ‘Die druk is er altijd omdat we studenten opleiden voor beroepen waar grote tekorten in zijn, maar door corona namen de vragen toe. Kan het niet wat sneller, vragen mensen dan, maar voor zo’n vitaal beroep is dat natuurlijk niet altijd mogelijk. De kwaliteit mag nooit ter discussie staan, daar draag je als opleidingsinstituut de verantwoordelijkheid voor. We hebben naast de reguliere opleiding al verkorte en flexibele leerroutes, die kun je niet van de ene op de andere dag inkorten.’
‘De kwaliteit mag nooit ter discussie staan’
Tijdens corona hebben onze studenten stage gelopen of gewerkt in de zorg. Vooral de studenten die vorig jaar maart stage liepen en met de pandemie geconfronteerd werden, hebben een bijzondere tijd achter de rug. Voor bijna niemand is de stage zo gelopen als gepland: ze moesten naar andere afdelingen, de begeleiding stond onder druk, ze moesten voor het eerst met extra beschermingsmiddelen werken of juist zonder voldoende bescherming werken en ze werden op de stageplek en in hun eigen omgeving geconfronteerd met ziekte en dood.
‘Corona is nog alom aanwezig. We lopen nu een marathon die nog zeker tot de zomervakantie duurt’
Het is niet makkelijk geweest, maar ze hebben in het oog van de orkaan bewezen dat ze wendbaar en weerbaar zijn. Twee belangrijke beoordelingscriteria voor de opleiding. En laten we niet vergeten dat ze nog steeds in dat proces zitten, in februari is er weer een nieuwe lichting stagiaires begonnen en corona is nog alom aanwezig. We lopen nu een marathon die nog zeker tot de zomervakantie duurt.’
Tekort aan beschermingsmiddelen
Aan het begin van de pandemie was er een oproep om vanwege dringende tekorten beschermingsmiddelen in te leveren bij het landelijk consortium hulpmiddelen. Het IvG gaf daar ook gehoor aan. Oversier: ‘We waren gesloten en al die handschoenen, mondkapjes en schorten die we normaal gesproken gebruiken voor ons praktijkonderwijs lagen er toch maar te liggen. We hebben toen de kasten leeggetrokken en onze voorraad naar het Erasmus MC en zorginstelling Laurens gebracht. Ze waren daarmee niet uit de brand, maar alle beetjes hielpen.
Zo rond diezelfde tijd kwam er ook een Lieve Tosca-vraag of we ons pand niet om moesten bouwen tot noodhospitaal. Ik vond het mooi om te merken dat iedereen in crisistijd zo meedacht, maar zo’n gebouw verbouwen is geen haalbare kaart. Naast bedden heb je ook personeel nodig. En we hebben bijvoorbeeld ook niet op iedere verdieping douches. Gelukkig was het ook niet nodig, de ziekenhuizen hebben het gered.’
Hoe kom je nu aan 6.000 stappen?
Een jaar lockdown is ook een mooi moment om zelf terug en vooruit te kijken: wat hou je erin en wat laat je achter? Oversier: ‘Het digitale werken hou ik er wel in. Ik heb sinds maart amper nog wat geprint bijvoorbeeld, dat wil ik zo houden. Waar ik aan moet werken is beweging. Pre-corona liep ik dagelijks zo 6.000 stappen door het gebouw, daar moet ik meer moeite voor doen. Onze roosteraar wandelt veel en zei laatst: het moeilijkste zijn de eerste vier stappen naar de voordeur.
‘De maatschappelijke relevantie van zorgopleidingen is nog explicieter geworden.’
Daarnaast vind ik het jammer dat ik m’n eigen mensen minder zie, maar ik spreek nu veel makkelijker collega’s in het land. Een bijeenkomst buiten Rotterdam was een tijdinvestering, maar nu bel je zo even in. Dat brengt een leuke dynamiek.
Qua onderwijs denk ik dat mijn instituut onverminderd onder het vergrootglas blijft liggen. De maatschappelijke relevantie van zorgopleidingen is nog explicieter geworden. Ik denk dat de focus de komende tijd van verpleegkunde verbreedt naar opleidingen zoals ergo- en fysiotherapie. Corona kent een grillig verloop en een grillig herstel. Juist deze therapeuten kunnen een grote rol gaan spelen in de nasleep van deze pandemie.’
Benieuwd wat er het afgelopen jaar allemaal (niet) is gebeurd? Hier zie je de tijdlijn:
Tekst: Tosca Sel
Fotografie: Mariët Mons
Schrijf je in voor onze wekelijkse nieuwsbrief!
Mijn mening is dat we trots kunnen zijn op de hogeschool en op deze directeur. Hij doet er alles aan om de mensen gemotiveerd te houden. Dit zijn exceptionele omstandigheden en dan heb je ook echt leiderschap nodig. Bedankt Jeroen.