Hbo-onderzoek moet diverser, vindt minister
Gepubliceerd: 5 January 2021 • Leestijd: 0 minuten en 59 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.Hogescholen moeten meer oog krijgen voor diversiteit als ze praktijkgericht onderzoek doen, schrijft minister Van Engelshoven in een brief over de toekomst van het lectoraat.
Lectoraten (of kenniskringen) zijn onderzoeksgroepen aan hogescholen. In plaats van een hoogleraar staat er een lector aan het roer. Het onderzoek is vooral praktijkgericht.
Zowel in de ‘samenstelling’ van het lectoraat als in de uitvoering van het onderzoek zelf zouden de hogescholen aandacht moeten schenken aan diversiteit, meent de minister. Ze is erover in gesprek met de Vereniging Hogescholen.
Nationaal Actieplan
Ze doet dit in navolging van haar eigen ‘Nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in onderwijs en onderzoek’, dat ze samen met universiteiten, onderzoeksfinanciers en belangenvertegenwoordigers heeft gelanceerd.
De hogescholen waren niet bij het plan betrokken, maar zijn er naar eigen zeggen wel positief over. Ze hebben zelf ook met allerlei diversiteitsvraagstukken te maken, stond in een reactie. Ze noemen zichzelf ‘een emancipatiemotor in onze multiculturele samenleving’.
Maar die reactie ging niet over het praktijkgerichte onderzoek. De hogescholen moeten op dat vlak de hand in eigen boezem steken, vindt de minister kennelijk. Wat dat precies betekent, is nog niet duidelijk.
Politiek gevoelig
Het actieplan voor diversiteit ligt in de politiek gevoelig. Een meerderheid in de Tweede Kamer torpedeerde een maand geleden enkele plannen om diversiteit te bevorderen of in kaart te brengen.
Het hbo-onderzoek lijkt op het vlak van diversiteit niet per se slecht te presteren. Naar verhouding zijn er meer vrouwelijke lectoren dan vrouwelijke hoogleraren. Over de afkomst van lectoren zijn geen cijfers.
Twintig jaar geleden werden de eerste lectoren benoemd. Inmiddels zijn het er bijna zevenhonderd.
Tekst: HOP, Bas Belleman
Bespottelijk dat hier geld en tijd aan wordt besteed. In plaats van te werken aan daadwerkelijke problemen zoals studieschulden, studentenwoningen en kwaliteit van het onderwijs is mevrouw van Engelshoven druk bezig met zogenaamd essentiële diversiteitsvraagstukken.
Het zweeft ook alsof er geen zwaartekracht bestaat, geen enkel concreet punt wordt genoemd, ik citeer een snede vaagheid:
‘Maar die reactie ging niet over het praktijkgerichte onderzoek. De hogescholen moeten op dat vlak de hand in eigen boezem steken, vindt de minister kennelijk. Wat dat precies betekent, is nog niet duidelijk.’
De brief van de minister is wat genuanceerder dan het artikel doet vermoeden en gaat in op drie kamervragen: wat is een lectoraat, wat doen lectoraten en hoe wordt de kwaliteit ervan geborgd? Hierbij geeft de minister ook aan het belangrijk te vinden dat er aandacht is voor diversiteit, zowel bij de aanstelling van lectoren als in de uitvoering van het onderzoek. Ik kan dit alleen maar onderschrijven.
Maar een belangrijke voorwaarde voor diversiteit is ook transparantie in de toekenning van subsidiegelden om onderzoek te kunnen doen. Diversiteit houdt niet op bij de achtergrond van lectoren en onderzoeksgroepen. In mijn visie gaan het huidige ‘competitieve’ model van subsidieaanvragen en diversiteit nog niet zo goed samen. Competitie (met anonieme beoordelingscommissies) verbindt de minister aan kwaliteit en ik vraag me af of die relatie zo eenduidig te trekken is. Ik zie vooral kapitaalvernietiging wanneer complete onderzoeksvoorstellen en consortia met een pennestreek worden afgewezen. Dat geld had beter anders besteed kunnen worden, aan onderzoek en onderwijs.
Diversiteit zit niet alleen in de achtergrond van personen maar ook in verschillende opvattingen over de organisatie, uitvoering en vooral ook beoordeling van onderzoek. Als praktijkgericht onderzoek volgens het traditionele academische model wordt beoordeeld, vrees ik dat diversiteit weinig kans krijgt.
Dank voor je uitgebreide aanvulling op het bericht van het Hoger Onderwijs Persbureau (HOP) Martine!