Kamer vraagt minister naar studentenwelzijn, studievertraging en spatschermen
Gepubliceerd: 10 February 2021 • Leestijd: 2 minuten en 8 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.Moeten instellingen meer geld krijgen om studenten met psychische klachten te helpen? En hoe brengen ze het fysieke onderwijs weer zo snel mogelijk op gang? In een schriftelijk overleg vragen Kamerleden de minister het hemd van het lijf.
De coronacrisis gaat studenten niet in de koude kleren zitten, blijkt uit onderzoek. Ze voelen zich vaker eenzaam, somber en angstig en maken zich grote zorgen over hun toekomst. Vorig jaar riep minister Van Engelshoven instellingen daarom op om studenten met psychische klachten niet uit het oog te verliezen en hen goed te begeleiden.
Goede ideeën
Maar moet de minister daar dan geen geld voor beschikbaar stellen, als zij dat zo belangrijk vindt? Die vraag stellen leden van GroenLinks in een schriftelijk overleg over de coronacrisis en het hoger onderwijs. Waar halen de instellingen anders de uren vandaan om deze studenten bij te staan?
‘Zij ontvangen hier geen extra financiële middelen voor, maar worden gesteund met materiaal en kennisdeling’, antwoordt de minister. Er heeft in oktober nog een online bijeenkomst over studentenwelzijn plaatsgevonden en de instellingen delen goede ideeën met elkaar.
Verder start ze volgende maand samen met het ministerie van Volksgezondheid een grote meting naar de mentale gezondheid van studenten. De resultaten worden in het najaar van 2021 verwacht. En vergeet ook het RIVM-onderzoek naar studentenstress niet, dat vanwege de crisis een jaartje was uitgesteld: die resultaten verwacht de minister halverwege het jaar.
Looproutes
Zouden studenten zich niet wat beter voelen als ze weer wat vaker op de campus kunnen zijn? D66 vraagt zich nogmaals af of die anderhalve meter afstand te allen tijde noodzakelijk is in hogeschool- en universiteitsgebouwen. De fractie noemt de looproutes als voorbeeld: in de supermarkten lopen mensen toch ook vaak dicht langs elkaar?
Vooralsnog ziet het kabinet geen ruimte om die afstandsregel los te laten, schrijft Van Engelshoven. Maar er wordt de komende tijd wel gekeken of meer flexibiliteit op de doorlooproutes betekent dat ruimtes in de gebouwen beter kunnen worden benut.
Dat plan is onderdeel van een ‘bredere verkenning’ van mogelijkheden voor meer fysiek onderwijs. Ze noemt de inzet van sneltesten of van beschermingsmiddelen als spatschermen en mondkapjes als voorbeeld. In het voorjaar verwacht de minister iets te kunnen zeggen over hoe en wanneer er meer fysiek onderwijs mogelijk is.
Extra studiejaar
Meerdere fracties willen weten hoe het nu zit met de opgelopen studievertraging. Is daar al meer over bekend, en denkt de minister nog na over financiële compensatie? Die laatste vraag lijkt inmiddels te zijn ingehaald door de actualiteit, nu de Tweede Kamer een motie heeft aangenomen om vertraagde studenten gratis een extra jaar te laten studeren.
Maar voor gegevens over studievertraging moeten de fracties wederom geduld hebben tot het voorjaar. Dan komt de minister met een nieuwe brief over de gevolgen van de coronacrisis voor het hoger onderwijs. Verder presenteert ze vóór 1 maart samen met minister Slob een landelijk programma tegen leer- en studieachterstanden.
Ze verwacht vooral vertraging bij opleidingen met veel praktijkonderdelen en stages, zoals “vrijetijdsbesteding, kunsten en deels ook de techniek en gezondheidszorg”. Wellicht dat dit zal meespelen bij haar uitwerking van de motie voor een extra studiejaar.
En weet de minister eigenlijk al wanneer studenten gevaccineerd worden, wilde D66 ten slotte nog weten. Daarover kan Van Engelshoven kort zijn: studenten zijn waarschijnlijk het laatste aan de beurt. De meesten vallen in de categorie ‘18-60 jaar zonder medische indicatie’.
Tekst: HOP, Evelien Flink
Foto: Rijksoverheid.nl
“D66 vraagt zich nogmaals af of die anderhalve meter afstand te allen tijde noodzakelijk is in hogeschool- en universiteitsgebouwen.[snip] in de supermarkten lopen mensen toch ook vaak dicht langs elkaar?”
Ik vraag me af waarom D66 denkt dat het laatste probleemloos is en dus als maatstaf gebruikt kan worden voor het eerste. Er zijn geen gegevens over het besmettingsrisico in supermarken. Supermarkten zijn niet aangemerkt als besmettingshaarden omdat het niet te meten is, niet omdat er bewijsbaar geen infecties optreden. Vorig jaar stelde een viroloog in een interview met het AD dat we ons geen zorgen hoeven te maken over contactoppervlakten in supermarkten zolang we maar aan de basisregels hielden van afstand en handhygiëne.
Die laatste twee adviezen zijn geenszins veranderd dus waarom denkt D66 dat het OK is dat mensen in supermarkten vaak dicht langs elkaar lopen? Medio 2020 kwam al onderzoek uit dat afstand houden een effectieve maatregel tegen verspreiding is, betrouwbaarder dan mondmaskers. Het is voor mij persoonlijk een van de grootste ergernissen bij het boodschappen doen. Een virus interesseert zich niet of je even bij de melk moet.