De pretend-student leeft in een leugen
Gepubliceerd: 14 June 2022 • Leestijd: 6 minuten en 56 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.Sommige jongeren gaan door het leven als student terwijl ze in werkelijkheid geen enkel studiepunt binnenhalen en soms de hogeschool of universiteit al jaren niet van binnen hebben gezien of zelfs niet eens meer ingeschreven zijn. Uit schaamte liegen ze erover in hun omgeving. Dat deed ook de dochter van HR-medewerker Liesbeth.
Een vrij probleemloos kind, dat makkelijk leerde en ambitieus was, dat is het beeld dat Liesbeth schetst van haar dochter. ‘Ze wilde zelf heel graag naar het gymnasium, wij waren daar als ouders helemaal niet zo op gebrand’, vertelt ze. Liesbeth en haar man drongen zelfs nog aan op de keuze voor een scholengemeenschap: mocht het gymnasium toch tegenvallen, dan kon ze makkelijk switchen. Maar het ging haar dochter goed af en ze slaagde uiteindelijk met een 8 gemiddeld. ‘Dan ligt de wereld voor je open’, concludeert Liesbeth. ‘En ze hád ook grote plannen. Ze wilde rechten studeren in Leiden, meteen op kamers, bij Minerva, het hele plaatje. En dat heeft ze ook allemaal gedaan.’
‘Daar begon de leugen’
Kat in het bakkie, zou je zeggen, want rechten bleek ook geen vreselijke moeilijke studie voor haar dochter, die veel van lezen hield en wel zou kunnen omgaan met de weinige lesuren. ‘Ze had dus ook tijd genoeg voor het studentenleven, hospiteren voor een kamer, steeds maar leuk zijn, lid worden van een jaarclub, aan alle feestjes meedoen’, zegt Liesbeth. ‘Echt zo’n gevalletje FOMO, zoals haar broer het noemde.’
Haar ‘P’ ging nog best goed, tot ze een van de laatste vakken niet haalde. ‘Ze schaamde zich ervoor dat ze het niet had gehaald en kwam met een verklaring dat ze de A-versie van de toets had gekregen, maar per ongeluk een ‘B’ op haar blad had gezet en toen dus alles fout had. Daar begon eigenlijk de leugen’, concludeert Liesbeth achteraf.
‘Ik kijk het wel terug’
In het tweede jaar – ze had voldoende punten om door te mogen – wilde haar dochter erbij gaan roeien. De feestjes gingen ook door en inmiddels had ze eigenlijk geen tijd meer om naar college te gaan. Ook toen al – ver voor corona – werden colleges in Leiden opgenomen. ‘Ze dacht: “Ik kijk het wel terug”. De colleges waren eigenlijk de enige verplichting in haar leven waar ze makkelijk aan kon ontsnappen’, zegt Liesbeth. ‘Ze vulde haar dagen met andere dingen en binnen de studie was er weinig binding of controle, niemand die ergens naar vroeg.’
Het spijbelen had zijn weerslag op haar resultaten. Ze haalde tentamens niet en durfde dat vervolgens ook weer niet toe te geven. Doordat ze ook haar huisgenoten en vrienden vertelde dat ze bepaalde vakken wél had gehaald, kon ze die niet overdoen. Sommigen van hen waren namelijk ook studiegenoten, en hoe verklaarde ze dan dat ze weer bij het betreffende college aanschoof? ‘Ze draaide zich steeds verder vast in leugens. Als ze bij ons was ging ze steeds sneller praten, over alles behalve haar studie’, zegt Liesbeth.
Een bestuursjaar erbij
Van de ene halve waarheid rolde ze in de andere leugen. ‘Toen ze na vier jaar studeren graag een bestuursjaar wilde doen en wij eigenlijk wel eens wilden weten of ze haar bachelor nou al had gehaald zei ze dat ze nog één jaar nodig had en dit wel kon combineren met een bestuursjaar.’ We hebben toen gezegd dat een bestuursjaar geen goed idee was, en dat ze nu eerst haar studie moest gaan afronden.’
Toen kwam corona, en eigenlijk was dat een uitkomst.
Ze was toen inmiddels vier jaar aan het studeren en had dan weliswaar haar P gehaald, maar verder nog niets. Toen kwam corona, en eigenlijk was dat een uitkomst. ‘Ze kon nu zonder opgemerkt te worden vakken die ze nooit gehaald had toch weer volgen’, legt Liesbeth uit. ‘Ze haalde toen in een jaar 55 punten. Dat ging dus goed, maar ze moest nóg een jaar inlopen. Ze zei toen dat ze haar bachelor had gehaald en een master ging doen. Ze had bedacht dat ze dan later kon zeggen dat ze een jaar uitliep met die master.’
Ineens voor de deur
Ondertussen drongen Liesbeth en haar man aan op het organiseren van een etentje vanwege de behaalde bachelor, maar over de diploma-uitreiking volgden vage smoesjes over corona. ‘Ergens voel je wel dat er iets niet klopt’, merkt Liesbeth op. Wat er aan de hand was drong als eerste door bij haar huisgenoten; toen de dochter van Liesbeth verhuisde vonden die haar inschrijvingsbewijs als bachelorstudent tussen wat achtergelaten spullen. Toen werd hen duidelijk dat ze nog helemaal niet aan een master was begonnen. ‘Ze zeiden: “Je moet dit ook aan je ouders vertellen”. Dat durfde ze niet. Ze is toen naar haar broer gegaan en ineens stonden ze samen voor de deur. Dan weet je dat er iets aan de hand is.’
Het hele verhaal kwam eruit, met tranen en schaamte. ‘Ze voelde zich mislukt, ze vond dat het allemaal geen zin meer had’, zegt Liesbeth. ‘Ons vertrouwen was natuurlijk ook beschaamd, maar we zeiden “we gaan vooruitkijken.” We zijn er vanaf dat moment bovenop gaan zitten. We hebben alle inlogs gevraagd, het had voor haar geen zin meer om ergens over te liegen. Ze heeft haar bachelor toen afgemaakt, met hangen en wurgen.’
Onder de radar
Ellen Klatter, lector studiesucces, nam onlangs deel aan een debatavond in de Balie over pretend-studenten. Een verschijnsel dat waarschijnlijk regelmatig voorkomt, maar waarover geen cijfers zijn, vanwege het simpele feit dat deze studenten hun uiterste best doen om onder de radar te blijven.
Dat is ook het beeld dat bij de decanen bestaat. ‘Ook voor ons zijn deze studenten nauwelijks tot niet in beeld’, laat decaan Serge Feldmann weten. ‘Ik heb er in mijn tien jaar nog maar één keer mee te maken gehad en ik weet van mijn collega’s dat ook zij er zelden mee te maken hebben.’
‘De meeste pretend-studenten hebben er geen belang bij op te vallen of hun situatie kenbaar te maken.’
Dat is verklaarbaar, legt hij uit. ‘De meeste pretend-studenten hebben er geen belang bij op te vallen of hun situatie kenbaar te maken. Zodoende zullen ze dus niet snel uit eigen beweging bij een decaan langsgaan, tenzij ze wellicht juist die situatie willen bespreken. De ene pretend-student is daarnaast de andere niet. Sommige zullen vooral financieel belang hebben bij hun status van student – denk aan stufi -, anderen hebben dermate grote angst- en/of schuldgevoelens dat zich kenbaar maken om die reden heel lastig is.’
Lastig te bereiken
‘Tegelijkertijd’, zegt Klatter, ‘kent iedereen wel iemand die in deze situatie heeft gezeten. En je snapt ook hoe het gebeurt: er is veel afleiding, vaak te weinig binding met de opleiding, sociale druk van de omgeving om overal aan mee te doen. En niet te vergeten de leeftijd waarop je bezig bent met je identiteit te ontdekken, wie je bent, wat je plek is. Veel jongeren hebben ook niet geleerd het “ongemak te dragen” van iets dat “mislukt”, al gebruik ik dat woord liever niet. Je kunt bang zijn dat je jezelf helemaal verliest als je niet “slaagt”.’
Rapportages brengen wel langstudeerders boven, maar de studenten die niet gevonden willen worden zijn logischerwijs lastig te bereiken. En: er is allerlei hulp beschikbaar, maar studenten in het hoger onderwijs moeten die vaak zelf in gang zetten, ze worden geacht daarin ‘volwassen’ te zijn.
Sterke community als middel
Het is een taboe-onderwerp, blijkt ook uit de verhalen van studenten in het Balie-debat. Achter gaan lopen, verlies van connecties met studiegenoten of de opleiding en toenemende schaamte komen voorbij als redenen om op enig moment volledig af te haken en dat níet te zeggen. Een sterke community wordt genoemd als middel om én het mentale welzijn van studenten te verbeteren én te voorkomen dat studenten stoppen met studeren en dat verborgen houden.
Klatter benadrukt het belang van persoonlijk contact tussen docent en student.
Een decaan van de universiteit Leiden wijst op de prestatiedruk. Daarnaast zijn eerste-generatiestudenten een risicogroep, omdat studeren voor hen een compleet nieuwe wereld is.
Klatter benadrukt het belang van persoonlijk contact tussen docent en student. ‘Dat is ook didactisch van belang en het gebeurt nog veel te weinig’, zegt ze. ‘Als je een didactiek wilt inzetten die jouw studenten uitdaagt bepaalde leeractiviteiten te ondernemen, moet je ze kennen en weten wat hen drijft. Niet alleen cognitief maar ook persoonlijk. Dat leert je ook veel over hun beroepskeuze en motivatie voor deze opleiding.’
Introductieprogramma belangrijk
Ellen Klatter noemt een introductieprogramma – bijvoorbeeld dat van de Rotterdam Academy van de HR – als goede manier om zowel eerste-generatiestudenten, maar ook alle andere studenten goed te laten landen. Daarbij kunnen verwachtingen over de opleiding duidelijk worden (academische integratie) en vriendschappen ontstaan (sociale integratie). De – belangrijke – relatie tussen docenten en studenten en studenten onderling kan op deze manier groeien.
Met de dochter van Liesbeth gaat het nu goed. Ze heeft de draad opgepakt, volgt een master die ze heel interessant vindt en is écht bezig met studeren. Ze heeft met ingang van september een baan en gaat daarbij een tweede master volgen. ‘We hebben haar bij de start van haar master geadviseerd mee te gaan met een studiereis, die verbinding met medestudenten is heel belangrijk, dat helpt je om niet af te haken. En we hebben gezegd dat ze erbij moet gaan werken in een baan die past bij de studie, om meer structuur te krijgen en te leren hoe het echte leven in elkaar zit.’
Als je denkt dat je een goede relatie met je kind hebt is het pijnlijk dat ze haar problemen niet op tafel durfde te leggen.
De relatie is nog aan het herstellen. ‘Dat heeft tijd nodig. Als je denkt dat je een goede relatie met je kind hebt is het pijnlijk dat ze haar problemen niet op tafel durfde te leggen. Ze heeft hier zelf ook nog een gevoel van schaamte over, al zit verder in haar omgeving niemand er meer mee.’
Tekst: Edith van Gameren
Illustratie: Demian Janssen
Het argument ‘volwassen’ genoeg te zijn om jezelf te melden bij problemen vind ik altijd zeer problematisch. Gevoelens van schaamte, falen en angst zijn eenmaal een realiteit. Beleidmakers denken graag dat mensen homo-economicus zijn en altijd rationele besluiten maken, maar in de praktijk is dat simpelweg niet waar. Vooral mensen met depressieve klachten, en een depressie kan ook volwassenen overkomen. Je kunt als organisatie niet achterover zitten en er vanuit gaan dat problemen aan de balie gemeld worden. Dat heeft de maatschappij nu wel moeten leren uit het seksueel overschrijdend gedrag bij the Voice of Holland. je moet als organisatie goed kijken en luisteren. En dat is weldegelijk mogelijk.
Aan de Hogeschool Rotterdam wordt je bijvoorbeeld niet benadert door je PLO coach als je vaker afwezig bent of veel onvoldoendes hebt behaald, ondanks dat dit administratief wel vastgelegd is en een indicator kan zijn van mentale of persoonlijke problemen. Als je studievertraging hebt wordt niet gevraagd waardoor dat komt. Tuurlijk kan een student over de oorzaak liegen. Maar als je niet scant, is het dan überhaupt onder de radar vliegen? Ook moeten daarvoor genoeg momenten zijn. PLO gesprekken zijn vaak maar tussen de 5 en 10 minuten waarbij ook nog vaste vragen en onderwerpen besproken moeten worden. Dat geeft niet genoeg tijd om dingen te openbaren. Ook is de wachttijd voor een decaanafspraak soms weken. Daarnaast merk ik dat veel problemen niet serieus genomen worden door personeel. Demotivatie wordt gezien als luiheid, als een student een ochtend les mist zou die wel tot te diep in de nacht gefeest hebben en de zin ‘je gaat toch echt naar school voor jezelf’ wordt nog altijd gebruikt tegen iedereen die twijfel toont. Als door personeel op deze manier over leerlingen gesproken wordt voel je ook niet veilig om over een onderwerp als demotivatie te praten.
Wat ook niet helpt is de dubbele pet van een PLO coach. Je moet open kunnen zijn over hoe het met je gaat, maar je wordt gelijktijdig ook beoordeelt in je PLO-verslag. Je mag zelfs geen stage doen als je jaar 1 en 2 PLO stage niet hebt afgerond. Dat werkt enorm ontmoedigend om serieuze en moeilijk te behandelen doelen te stellen bij PLO. Je durft je onzekerheden niet te openbaren als de module voorschrijft dat je na deze 8 lessen een zelfstandige HBO’er bent. De Hogeschool doet nu voor alsof persoonlijke ontwikkeling zeer eenvoudig is, niet veel tijd kost, een bijzaak van een vak is. Maar het duurt eigenlijk lang, en de kans zit er in dat je niet binnen een paar activiteiten je probleem oplost. Er moet beter worden gecommuniceerd dat dat niet erg is. Je verder ontwikkelen is verbeterd zijn, niet foutloos zijn.
Tenslotte ligt de focus te veel op prestaties. Zoals ik al zei is een reeks onvoldoendes een aanleiding tot een gesprek, maar het moet niet het onderwerp zijn. Studenten attenderen op hoeveel werk ze nog te doen hebben in voortgangsgesprekken werkt confronterend en demotiverend. Een leerling weet zelf waarschijnlijk ook wel hoe het niet zo goed gaat. Er moet bij gesprekken minder focus liggen op conversietabellen en meer op hoe het met de student gaat. Je kan nog zoveel inzicht geven in to-do lijsten en wanneer tentamens zijn. Als een student zich niet goed voelt werkt dat alleen averechts en gaan die openstaande vakken niet behaald worden.
Altijd heel bizar en erg lastig om het je voor te stellen hoe het moet zijn om jarenlang iets te verzwijgen, maar tegelijkertijd wel heel begrijpelijk hoe het kan beginnen met een onschuldige kleine leugen en hoe dat veel groter uitpakt dan dat je had gehoopt. Vooral blij dat ze niet meer een dubbel leven hoeft te leiden.
Overigens komt het wel vaker voor – op een nederlandstalig forum meldden tientallen mensen ook hun ervaring over hun leven als spookstudent/pretend student. Misschien fijn om terug te lezen en te zien dat je niet de enige bent, en dat het begrijpelijk en vergeeflijk is wanneer je leest dat meerderen het ook meemaakten. reddit.com/r/thenetherlands/comments/9helm6/hoe_spookstudenten_verstrikt_raken_in_hun_eigen/
Goed dat hier aandacht aan wordt besteed! Verwacht inderdaad niet van een student die vertraagd is geraakt dat hij zij zelf de draad wel weer op kan pakken. Oa bij de afstudeerzaak van de hrbs is hier veel kennis over.
Goed dat hier aandacht aan wordt besteed en ik ben heel dankbaar dat een collega een persoonlijk verhaal hier wilde delen. Ik moet zeggen dat ik erg schrik van de situatie die door Sven wordt geschetst in de comments. Zelf ben ik mentor (PLO) van een eerstejaars klas en tegelijkertijd ook een vakinhoudelijk docent dus ik geef ze op meerdere vakken feedback en cijfers, maar ik probeer juist de studenten goed te leren kennen en te achterhalen wat er speelt. Ik spreek de klas klassikaal een paar keer per periode, geef ze les en houd 4 keer per jaar 1-op-1 gesprekken waar de aandacht echt ligt bij de persoonlijke wensen en een persoonlijk leerplan zeker als een student nog niet veel studiepunten heeft.
Ik weet niet bij welke opleiding je zit, maar je zou kunnen proberen dit bespreekbaar te maken via de opleidingscommissie en met de docenten zelf. Bedankt voor je aanvulling en persoonlijke verhaal en ik hoop dat je binnenkort beter je verhaal kwijt kunt.
P.s.: Zelf vind ik het overigens absoluut op HBO niveau als je je zo open en kritisch durft uit te spreken
Wat erg. Ik kan me dit scenario heel goed voorstellen bij mezelf, vroeger heeeeel lang geleden tijdens mijn eigen studie. Nou heb ik gewoon de kantjes ervan afgelopen en het niet afgemaakt en daar nooit een geheim van gemaakt. Maar ik had het heel anders kunnen aanpakken. Ik denk aan films, waarin ontslagen mensen elke ochtend hun partner gedag zeggen en met een pakje boterhammen 8 uur lang in het park gaan zitten en ik heb altijd gedacht, zoiets zie ik mezelf ook wel doen. Ik denk dat ik zwaarder drukkende schaamtes had destijds dan studiefalen, dus gelukkig was de drempel daarvoor relatief laag om open over te zijn.