Nieuwe toetsrevolutie is radicaler dan ooit
Gepubliceerd: 21 March 2022 • Leestijd: 3 minuten en 52 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.Een mix van betrouwbaarder en leerzamer toetsen, dat is de belofte van ‘programmatisch toetsen’. Op de HR wordt ermee geëxperimenteerd en tijdens de Onderwijsparade afgelopen donderdag deelden de eerste ervaringsdeskundigen hun kennis.
Maar liefst drie workshops stonden er aangekondigd over de ondoorgrondelijke term ‘programmatisch toetsen’. Sowieso stond toetsen hoog op de agenda van de jaarlijkse Onderwijsparade van de Hogeschool Rotterdam. Bijna tweehonderd docenten kwamen donderdagmiddag en -avond bijeen op de Willem de Kooning Academie (en in bijbehorend café De Willem, met bier) om nieuwe inzichten met elkaar te delen. Dat ging veel over motiverend lesgeven, digitale hulpmiddelen daarvoor, nieuwe manieren van samenwerken en inclusiviteit.
Programmatisch toetsen is hot
Maar het ging dus nog veel meer over toetsen. Van het ontwerpen ervan tot het nakijkproces. Van toetsen voor eerstejaars tot het afstuderen. Alles kwam aan bod. Ook programmatisch toetsen. Want dat is hot, vertelden verschillende docenten gisteren. Kennelijk hebben veel mensen het erover. Maar wat is het precies? Ron Weerheijm, coördinator van honorsonderwijs op de HR en organisator van de Onderwijsparade, wéét dat niet iedereen dat weet. Vandaar die drie sessies.
Twee inzichten
Niet dat programmatisch toetsen zo ingewikkeld is. In de kern is het doodeenvoudig. Het bouwt voort op twee inzichten die al veel langer rondgaan in het denken over toetsen.
Eén: zijn onze toetsen wel betrouwbaar genoeg om belangrijke beslissingen op te baseren? Studenten kunnen op basis van een toets bijvoorbeeld hun diploma mislopen. Of ze moeten, als ze te veel toetsen niet halen in het eerste jaar, met een negatief studieadvies de opleiding verlaten. Als de gevolgen zo groot zijn, moet je toets wel verdomd goed in elkaar zitten.
Twee: van toetsen kun je leren, maar dat doen we nog veel te weinig. Van een simpele controlevraag in de les tot een volwaardige oefentoets, het kan zowel studenten als docenten inzicht geven in het leerproces. Waar staan de studenten? Wat moeten ze nog leren? De ‘toetsrevolutie’ is al meermaals uitgeroepen om dit meer te laten gebeuren in het onderwijs.
Goed voor leerproces en betrouwbaarheid
Maar wat nou als je één en twee bij elkaar gooit? Zoiets moet de Maastrichtse hoogleraar onderwijsontwikkeling Cees van der Vleuten gedacht hebben. Als je die twee optelt, heb je én meer feedbackmomenten voor de student en een beter beeld van zijn of haar kunnen. Daar is niet alleen het leerproces mee geholpen, maar ook de betrouwbaarheid van die beslissing (zakken of slagen) aan het eind.
Het zijn dan ook de iets kleinere opleidingen die zich dit experiment kunnen permitteren.
Met dat idee zijn HR-opleidingen als ergotherapie en medische hulpverlening aan de slag gegaan. Donderdag deelden ze hun ervaringen, omlijst met veel disclaimers en waarschuwingen. ‘Bezint eer ge begint!’, zo klonk de ferme waarschuwing die menig docent herhaalde. In de tweede sessie ging het onder andere over ontredderde studenten en docenten, die van gekkigheid maar weer aan ‘gewoon’ onderwijs gingen doen. Oh, en de prijs. Het schijnt nogal kostbaar te zijn om alle studenten steeds feedback te geven, om dat bij te houden en om er beslissingen over zakken en slagen op te baseren.
Het zijn dan ook de iets kleinere opleidingen die zich dit experiment kunnen permitteren. Als je een opleiding hebt met honderden eerstejaars, zoals een docent bouwkunde tijdens een van de sessies fijntjes in herinnering bracht, dan wordt dit een vrij kostbaar geintje.
Verzamelen van datapunten
Hoe ziet programmatisch toetsen er in de praktijk uit? Simone Costongs, als onderwijsadviseur betrokken bij medische hulpverlening, legde donderdag uit dat het in de kern gaat om het verzamelen van ‘datapunten’. Dat zijn allerlei vormen van feedback, afkomstig van medestudenten, werk-, stagegevers en docenten. Het laatste datapunt van een onderwijsperiode is nog altijd een ‘gewone’ toets, maar die toets is niet meer in z’n eentje bepalend. Bij de vraag of een student zakt of slaagt moeten docenten alle datapunten betrekken. Het hele team praat erover met elkaar.
Costongs hamerde ook op het feit dat als feedback belangrijker wordt, docenten ook beter moeten worden in het geven ervan. Feedback moet studenten duidelijk maken wat ze voldoende beheersen en wat ze nog moeten leren. Als de feedback alle kanten uit schiet, kun je er geen oordeel op baseren.
Ieder feedbackmoment een beoordeling?
Feedback wordt zelfs zo belangrijk, dat lector Dominique Sluijsmans, een van ’s lands grootste voorvechters van ‘leren van toetsen’, er zelfs een beetje buikpijn van krijgt, schreef ze vorig jaar nog. Als alle feedback onderdeel wordt van de beslissing over zakken of slagen, dan is in feite ieder feedbackmoment een kleine beoordeling geworden. Dat zou het leerproces kunnen schaden, denkt Sluijsmans. ‘Studenten moeten ook fouten kunnen maken zonder daarop afgerekend te worden.’
Maar ja, wat is precies ‘afrekenen’? Een cruciaal onderdeel van de ‘toetsrevolutie’ van Sluijsmans is dat feedback een serieuze rol verdient in het onderwijs. Dat de kwaliteit ervan omhoog moet, zodat studenten meer leren. Leren van toetsen, zo heet de door haar uitgeroepen toetsrevolutie in de volksmond. Is consequenties verbinden aan feedback niet de ultieme manier om feedback serieus te nemen?
Het is pas feedback als de student iets met je opmerking gaat doen, anders is de ‘feedback’ slechts informatie.
Een ander perspectief op dezelfde vraag kwam in de laatste sessie van de Onderwijsparade. Daar ging het alweer over leren van toetsen, maar dan aan de hand van onderwijsgoeroe Dylan Wiliam. Van hem kwam een quote langs over feedback: het is pas feedback als de student iets met je opmerking gaat doen, anders is de ‘feedback’ slechts informatie. Bij programmatisch toetsen moeten studenten inderdaad iets met de feedback doen, anders komt hun beoordeling in gevaar. Welnu: Is dat ‘moeten’ de kracht of de zwakte van programmatisch toetsen? Antwoorden graag per kerende post.
Tekst: Olmo Linthorst
Foto’s: Hans Tak
Ik heb de afgelopen 25 jaar de kwaliteit van toetsing enorm zien toenemen bij onze hogeschool – de kwaliteit van onderwijs echter is daarin niet altijd meegegroeid, waardoor ik veel studenten heb zien vastlopen. Toetsen en opleiden staan niet los van elkaar, maar het is in mijn ogen wel belangrijk om in de gaten te houden of ze nog in lijn zijn met elkaar. Ik heb het idee dat ik de afgelopen jaren mijn rol meer verschoven is naar toetsing, waarbij de belangrijkste vraag steeds is: hoe zorgen we ervoor dat de toets valide is? Terwijl in mijn ogen de rol van een docent nog steeds over opleiden hoort te gaan. De toets is een middel in dat proces, niet het doel.
@ MC Dat is een heel interessante reactie, dankje. Je zegt denk ik terecht dat toetsen niet los moeten staan van ‘het onderwijs’. Toetsen IS onderwijs. Dat is ook het punt van de aanhangers van formatief toetsen en nu weer programmatisch toetsen.
Door jouw vraag (Zijn toetsen en onderwijs nog in lijn met elkaar?) krijg ik het idee dat toetsen en lessen maar matig met elkaar zijn vervlochten. Klopt dat?
Als leerling ben ik het ten zeer sterkste eens met de twee inzichten. Toetsen moeten betrouwbaar zijn. En we zouden meer moeten leren van toetsen. Maar ik weet niet of ik het eens ben met de stelling ”Toetsen IS Onderwijs”. Een toets test je kennis en vaardigheid op het moment van maken, maar om nuttig te zijn is er een behoefte van informatie. Als ik een toets maak en het resultaat niet met mij gedeeld wordt heb ik er helemaal niks aan. Als ik een fail/pass krijg weet ik óf ik nog verder moet leren, maar niet wát. Als ik te zien krijg welke vragen ik goed en fout had weet ik wát ik nog moet leren, maar niet precies waarom. En als ik de juiste antwoorden op de vragen krijg te zien met wat uitleg weet ik waarom maar misschien niet of hoe ik verder moet. Terwijl als de docent met mij aan tafel gaat zitten om het onderwerp nog een keer uit te leggen ik weer helemaal bij ben. Maar in mijn opzicht is het weergeven van de juiste antwoorden met uitleg ná de toets, of een docent die de inhoud van lastige vragen nog een keer uitlegt niet meer onderdeel ván de toets. Dat is onderwijs naar aanleiding van de toets.
En daar is eigenlijk niks mis mee. Onderwijs naar aanleiding van een toets speelt beter in op de leerbehoefte van leerlingen. Maar hoe nu getoetst wordt zijn er wel wat punten die dat in de weg zitten. Naar in mijn inzicht weegt de toets zo zwaar dat leerlingen niet de kans of aansporing krijgen te leren van testresultaten. En is het behalen van toetsen is nu belangrijker dan een goede professional worden.
Want:
1. De meeste vakken hebben maar 1 toets die met een voldoende moet worden afgerond niet gepermitteerd wordt.
2. Leerlingen worden aangespoord een cijfer te halen waardoor bij toets inzage ze alle trucjes uit de kast halen om hun cijfer op te krikken i.p.v. actief reflecteren wat hen meer vakkundig maakt. Fouten erkennen wordt zo ontmoedigd.
3. De geteste kennis wordt vaak niet op andere toetsen nogmaals gevraagd waardoor leerlingen het nut niet inzien om te reflecteren. Ene oor in andere oor uit en je focussen op volgende vakken en toetsen.
4. Toetsing waarbij een pass/fail binair is motiveert studenten om die studenten-10 te halen. Niet meer, niet minder.
5. Door veel te toetsen en de nadruk te leggen op op reproductie van harde feiten en strikte op punten gebaseerde beoordelingen wordt leerlingen verteld dat testresultaten het doel van onderwijs zijn, zij gaan leren naar de toets i.p.v. om de stof te begrijpen, inzien wat je met je studie kan betekenen, of hoe je jezelf kan ontwikkelen. Terwijl studenten kiezen voor een opleiding omdat ze willen werken in een veld dat hen op één of andere manier trekt. Wanneer toetsen, modulehandleidingen en voortgangstabellen de overmacht nemen krijgen leerlingen het gevoel een boxjesvinker te zijn en niet een professional in training.
Ik denk dat voor deze reeks problemen er een combinatie van oplossingen is.
1. Neem toetsing veel breder op dan tentamens of projecten waarbij een vraag met een correct antwoord hebt, of een model dat je moet invullen. Het voeren van een debat, geven van een presentatie of brainstormsessie is ook een manier om te toetsen hoeveel kennis je van een onderwerp hebt. En leerlingen zijn dan een stuk meer geneigd over het centrale probleem en leerdoel na te denken dan het citeren van het tekstboek voor het “juiste antwoord” waar punten voor gegeven worden. Wel is het bij brainstorms, debatten etc. belangrijk dat alle leerlingen actief betrokken worden en vragen gesteld worden zodat ze zich kunnen realiseren wat ze nog niet weten. IPV dat alleen de uitblinkers vurig in discussie gaan met elkaar.
2. Geef in toetsen de ruimte en positieve beoordeling voor het benutten van kennis uit andere vakken en terugkoppelen op voorgaande kennis. Het is de bedoeling dat professionals al hun op school opgedane kennis kunnen gebruiken en weten wat de verbintenissen zijn. Natuurlijk moet je niet volledig kunnen afhangen van het oude vertrouwen, maar leerlingen moeten meer nut ervaren in het bijhouden van kennis en het doen van een relevante bijdrage. Niet het precies onthouden en herhalen van 8 weken oude PowerPoint slides.
3. Laat toetsing nooit het doel maar altijd het middel zijn. Een tussentijdse toets dient bijvoorbeeld te meten hoe nuttig het juridisch advies van een student is en hoe zij zich beter als adviseur kunnen ontwikkelen, niet hoe dichtbij een voldoende zij zijn voor een aankomend rechten tentamen. Ook moeten leerlingen echt het gevoel hebben de stof te kunnen beheersen en toepassen als professional in plaats van de stof beheersen en toepassen om die 5,5 voor dat tentamen te halen. Hiervoor is de tussentijdse toets en lesinhoud gericht op het beroep in plaats van het tentamen cruciaal.
Ik zag ooit op het nieuws een directeur van een Mbo-school naar aanleiding van tentamenfraude tussen een leerling en een docent zeggen: “Dit is een zeer ernstige zaak in strijd met de twee belangrijkste principes in het onderwijs. Dat de toetsen kloppen en dat er eerlijk wordt nagekeken.” Ik denk dat hij hierin misschien wel hét belangrijkste aspect van onderwijs vergat, dat er geleerd wordt. Het is belangrijk om de toetsen goed aan te laten sluiten bij het vak en de competenties van de leerlingen te monitoren. Maar als hogeschool ben je niet alleen het CBR, je bent ook de rijschool. En door teveel te focussen op toetsing, voortgangstabellen en datapunten heb ik het idee dat studenten leren rijden bijna over het hoofd wordt gezien.
@Sven
Je somt allemaal terechte zorgen op (1-5) en er zit ook veel in je oplossingen. In opl. 1) zeg je dat je alternatieve toetsvormen ervoor moeten zorgen “dat studenten zich realiseren wat ze nog niet weten”, hetgeen precies het doel van formatief toetsen is: toetsen om je leerproces te bevoreren, ipv. toetsen en er nooit meer naar omkijken (zoals je in probl. 1-5 beschrijft). Ook oplossingsrichtingen 2 en 3 onderschrijf ik van harte!
Kleine aanvulling: “toetsen is [ook] onderwijs” omdat letterlijk het maken van een toets leerzaam is, los van de vraag of je feedback krijgt achteraf (alhoewel je natuurlijk gelijk hebt dat toetsen nog leerzamer is met feedback). Tijdens het maken van een toets activeer je verbanden en maak je soms zelfs nieuwe verbanden aan. Daarom zou ik het maken van ‘domme’ kennistoetsen niet afschrijven! Maar inderdaad: eenmaal aangeleerde kennis moet blijven terugkomen, om integratie en kritisch denken te bevorderen.