Bert Reul: ‘Het is heel duidelijk dat de behoefte aan Ad-opleidingen niet tijdelijk is’
Gepubliceerd: 11 May 2023 • Leestijd: 6 minuten en 15 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.‘Mister RAC’ zou je hem wel een beetje kunnen noemen, aangezien hij zo ongeveer de hele levensduur van dat instituut aan het hoofd stond: directeur Bert Reul. Nu hij met pensioen gaat, blikt terug op zijn loopbaan én daarbij natuurlijk ook op het succes van de RAC.
In 1990 startte hij als docent bij de HES, een van de voorlopers van de Hogeschool Rotterdam. Bijna 35 jaar later zwaait hij nu af als directeur van het jongste instituut, de Rotterdam Academy.
‘Half mei bereik ik de pensioengerechtigde leeftijd, en dan vervalt je contract automatisch’, stelt hij nuchter vast aan het begin van het gesprek. En zonder hard feelings zoals moeite of twijfel, zegt hij er meteen bij. Want na tien jaar bij de RAC vindt hij dit een uitstekend moment om ‘het stokje over te geven’.
Wie dat stokje gaat overnemen werd in maart bekend: Roland van der Poel, die zowel ervaring heeft op de Hogeschool Rotterdam als met de tweejarige hbo-opleidingen, de Associate degrees. Van der Poel heeft onder meer als onderwijsmanager gewerkt bij de HRBS, een instituut waar Bert Reul heel wat meters heeft gemaakt in zijn tijd bij de HR.
Onderwijsman
Reul is een onderwijsman pur sang. ‘Ik ben in 1990 begonnen als docent op de HES maar daarvoor werkte ik al als leraar Engels in het middelbaar onderwijs. Ik ben toen economie gaan studeren en heb economie gegeven in het voortgezet onderwijs en vervolgens op de HES; daarnaast gaf ik veel internationale vakken op de Rotterdam Business School, in het Engels.’
Vervolgens klom hij op naar directiefuncties binnen het instituut Commercieel Management, COM, dat later opging in de HRBS. Tien jaar geleden kreeg hij de leiding over de RAC, een instituut dat toen nog maar net bestond. ‘Het was uit de klei getrokken door Elsemieke Hens, en het bestond net twee jaar. Elsemieke was van het pionieren, niet van het structureren en organiseren, daarvoor zochten ze dus een ander type manager.’
En Reul is daar juist wél van, en dat waren vaardigheden die hij hard nodig ging hebben: de RAC groeide als kool. ‘Toen ik startte hadden we 350 studenten, en daar kwamen er 700 bij. Dat was een klus, je moet kunnen organiseren en bouwen. We hadden toen zeven opleidingen. Dit jaar zijn we gestart met 3300 studenten en 18 opleidingen, komend jaar zijn dat er 21.’
Nog niet zo’n beeld
Die rappe groei had Reul eigenlijk niet aan zien komen. ‘Ik had er eerlijk gezegd toen nog niet zo’n beeld van, wat zijn dat precies voor opleidingen en voor wie? Inmiddels is heel duidelijk dat de behoefte aan Ad-opleidingen niet tijdelijk is.’
‘Daarnaast is er een grote groep deeltijdstudenten, die meerdere ballen in de lucht houdt’
Reul verklaart het succes van de tweejarige hbo-opleidingen door uit te leggen hoe de Ad-opleidingen precies passen bij de behoefte van twee grote groepen. ‘Als eerste de mbo’ers die normaliter niet zouden beginnen aan een hbo-bachelor. Vaak vanuit een soort onzekerheid – “kan ik dat wel? Red ik dat financieel?” Daarnaast is er een grote groep deeltijdstudenten, zo’n 1000 van de 3300 momenteel, die meerdere ballen in de lucht houdt: baan, gezin, sociaal leven. Voor hen is vier jaar studeren wel erg lang en twee jaar te overzien.’ Op de Rotterdam Academy zijn overigens ook ‘gewoon’ havisten en vwo’ers te vinden, benadrukt hij.
Dalende aantallen
Na die jaren van gestage groei lijkt inmiddels ook bij de RAC de rek er wel ongeveer uit. ‘Ook wij gaan last krijgen van dalende studentenaantallen’, zegt Reul wanneer hem gevraagd wordt naar de uitdagingen voor zijn opvolger. ‘Meer opleidingen an sich is daarbij niet ons doel, we gaan niet voor “groeien om het groeien”. We hebben altijd gekeken naar de ontwikkeling op de arbeidsmarkt en gekeken of het logisch is een bepaalde opleiding op te tuigen. Bijvoorbeeld Internet of Things: tien jaar geleden wist amper iemand wat het was. Het is een combinatie van ict, elektro, werktuigbouw; het leuke is dat we die vakgebieden allemaal in huis hebben en relatief makkelijk kunnen schakelen tot een nieuwe “cross-over opleiding”.’
Dalende instroom is niet de enige uitdaging. ‘Als studenten eenmaal bij ons binnen zijn, is dat: hoe zorgen we voor studiesucces? Hoe zorgen we dat we ze binnen houden? Hoe richten we ons onderwijs aantrekkelijk in en zorgen we voor goede kwaliteit? Als studenten uitvallen is dat vaak om redenen die niet met het onderwijs te maken hebben.’
Bewonderenswaardige veerkracht
Hij vindt het moeilijk als hij van individuele studenten hoort dat ze met allerlei problemen kampen die ook door de RAC niet op te lossen zijn. ‘Financiële of psychische problemen bijvoorbeeld: soms kun je er wat aan doen maar vaak ook niet. Doorverwijzen is dan de enige optie, maar je weet dan natuurlijk niet of het goed gaat. We hebben weleens een student met financiële problemen een baantje gegeven op ons bedrijfsbureau. De dames daar hielden hem heel kort en zorgde dat hij zijn schulden afloste.’ Maar dat kun je – merkt hij met enige gelatenheid op – maar voor een enkeling doen.
Jonge mensen maken niet altijd de juiste afweging, stelt hij vast, maar hebben vaak wel een bewonderenswaardige veerkracht. Speciale bewondering heeft hij voor de groep alleenstaande moeders, waar de RAC er een aantal van heeft. ‘Dat zijn mensen die aantoonbaar heel veel op hun bordje hebben. Daar probeer je dan een extra stapje voor te doen.’ Sowieso vindt hij de RAC-populatie enorm leuk: ‘Ze hebben door hun leeftijd – ze zijn vaak tussen 19 en 21 als ze beginnen – en door hun achtergrond “van alles wat meer”.
Eerder afremmen dan aansporen
Dat hij een onderwijsman is, komt hem in zijn directeursbaan goed van pas. ‘Ik vind het heel leuk om met docenten te praten, of dat nou onderwijskundig is of inhoudelijk. Je weet waar je het over hebt, wat overigens niet hetzelfde is als: hoe je zelf ooit voor de klas hebt gestaan projecteren op de student van nu. Ik kom uit een tijd zonder computer, internet of mobieltjes.’
Wat wel hetzelfde is gebleven? ‘Als je een goede interactie hebt met studenten, kun je een fantastische tijd hebben.’ Daarbij hoort volgens Reul dat je je goed bewust bent van je rol. ‘Je bent niet een van hen, aan het eind van de dag ben jij degene die ze beoordeelt.’
‘Als je een goede interactie hebt met studenten, kun je een fantastische tijd hebben.’
Ook de docentenpopulatie van de RAC waardeert hij zeer: ‘Wat ons tekent hier is een heel informele sfeer waarin mensen graag nieuwe dingen doen. Ik heb eerder moeten afremmen dan aansporen en ik hoop dat ze die mentaliteit vasthouden. En dat ze in het oog houden waar je het voor doet: er is toch niets leuker dan mensen zien groeien in hun schooltijd.’
Onderwijs gaat over mensen
Op een instituut met 3300 studenten en 300 medewerkers is ‘altijd wel wat’, maar heeft hij voor het overgrote deel gewoon leuk werk. Het allerleukste aan zijn baan vindt hij omgaan met mensen. ‘Ik zit hier midden tussen de mensen, de deur staat eigenlijk altijd open. Mensen steken hun kop om de deur om hallo te zeggen of voor een praatje pot. Heel informeel. Ook met studenten is er contact als die hier op de verdieping rondlopen. En dat is ook goed, onderwijs gaat over mensen.’
De collegialiteit en teamgeest waardeert hij zeer, en die zit soms in kleine gebaren. ‘Vandaag was er een lentelunch waar ik niet bij kon zijn wegens andere afspraken, maar toen ik terugkwam op mijn kamer hadden ze toch even een bordje met eten voor me neergezet. We hebben altijd leuke feestjes, barbecues, de sfeer is gewoon goed. Daarom kom ik nog altijd fluitend naar mijn werk.’
Weerwoord geven
Hij is zelf helemaal niet van termen als ‘Mister RAC’ en heeft duidelijk geen behoefte zichzelf op de borst te kloppen voor het onmiskenbare succes van ‘zijn’ instituut. ‘Ik heb altijd geprobeerd goede mensen om me heen te verzamelen, mensen die ook weerwoord geven, want daar word je alleen maar beter van’, verklaart hij zijn eigen functioneren daarin.
‘Ik heb altijd geprobeerd goede mensen om me heen te verzamelen, mensen die ook weerwoord geven’
Hij is trots op de RAc, en iedereen die erbij betrokken is, niet op zichzelf, zegt hij: ‘Een miniclubje is een instituut geworden dat zich kan meten met elk ander instituut van de HR en ‘gewoon’ hbo-opleidingen aanbiedt, met docenten waaraan dezelfde eisen worden gesteld. Tegelijkertijd is het een mini-hogeschooltje met veel en uiteenlopende opleidingen.’
Hij ‘is niet van de nalatenschap’ en ‘wil niemand voor de voeten lopen of van z’n werk houden’, zegt hij: ‘Weg is weg’. Op Museumpark zullen we hem dan ook hoogst zelden gaan zien, maar dat wil niet zeggen dat hij het onderwijs helemaal loslaat. ‘Ik ben betrokken bij nogal wat visitatiepanels en dat wil ik blijven doen’, zegt hij. ‘Daarnaast heb ik drie prachtige kleinkinderen, wil ik lekker gaan sporten en alle boeken lezen waar ik nu nooit aan toekom. Ik ben sowieso geen type voor de geraniums, ik wil actief bezig blijven.’
Tekst: Edith van Gameren
Foto: Darice de Cuba
Laat een reactie achter
Spelregels
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Aanbevolen door de redactie
Docenten starten petitie: HR moet zich uitspreken tegen schending mensenrechten in Gaza
Vervroegde renovatie Museumpark gaat zorgen voor ingrijpend verhuiscircus
Ondernemende Ad-student Joyce start op HR pilot met gratis menstruatieproducten
Back to Top