CMR wil komend jaar liever een ‘normaal’ bsa, maar daar is het nu al te laat voor
Gepubliceerd: 24 April 2023 • Leestijd: 4 minuten en 23 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.De centrale medezeggenschapsraad ziet niks in het voorstel van het college van bestuur om het bindend studieadvies voor komend jaar af te schaffen. Toch adviseert de raad positief over het plan.
Er zijn jaren geweest dat het college van bestuur het bsa voor het komend studiejaar met de centrale medezeggenschapsraad (cmr) besprak op een moment dat je de zomervakantie al kon ruiken. Eén keer werd het zelfs augustus voordat duidelijk werd aan welke studienorm eerstejaars vanaf september moesten voldoen.
Deze keer is het omgekeerde aan de hand. De cmr voelt nu al zoveel tijdsdruk dat de raad positief adviseert over de plannen van het cvb om het bindend studieadvies ook komend jaar te schrappen. Niet dat de raad niet goed heeft kunnen adviseren, zegt de voorzitter in een reactie, maar nu nog teruggaan naar het bsa-beleid van voor corona acht de raad kansloos. ‘Het is niet goed als de bsa-regels pas zo laat in het jaar worden vastgesteld’, zegt de voorzitter van de cmr, Eugenia Codina Miró. ‘Wij willen eerder duidelijkheid geven aan studenten over de studienorm voor komend jaar.’
Geen geweldig idee, toch akkoord
De raad is daarom akkoord met het plan om studenten een dringend in plaats van een bindend studieadvies te geven. Niet omdat de cmr het zo’n geweldig idee vindt, schrijft de raad in haar advies aan het college van bestuur: ‘De raad ziet niet in waarom het voorgenomen besluit bijdraagt aan het studiesucces van opleidingen’.
Waar politici zich zorgen maken over de (te zware) prestatiedruk die van een bindend studieadvies aan het eind van jaar één uitgaat, denkt de cmr juist dat hoge verwachtingen goed zijn voor het welzijn van studenten. ‘Studenten floreren bij hoge verwachtingen’, schrijft de raad. Bovendien is de werkdruk onder docenten nu al hoog. Die neemt alleen maar toe als docenten straks aan meer achterblijvers begeleiding op maat moeten geven.
Niet erg onder de indruk van cijfers
Het advies is van 29 maart, maar kwam pas deze week onder de aandacht van Profielen. Een dag eerder, op 28 maart, kreeg de cmr van het college van bestuur cijfers over het studiesucces van de studenten uit cohort 2019, voor wie het bsa door corona werd opgeschort. Het college van bestuur ziet in de rendementscijfers van dit cohort een belangrijk argument voor het afschaffen van een bindend studieadvies. Er zijn immers nog honderden studenten die minder dan 48 punten haalden in hun eerste jaar en die nu, dankzij het opschorten van het bsa, toch succesvol hebben kunnen doorstuderen, zegt het cvb.
De cmr is van deze cijfers niet erg onder de indruk, blijkt uit het advies. Gevraagd om een reactie legt de raad uit dat deze cijfers uiteindelijk niet beslissend zijn geweest, zegt cmr-voorzitter Eugenia Codina Miró. ‘De gegevens over hoe cohort 2019 het doet geven op zichzelf niet de doorslag. Dat gebrek aan kwantitatieve duidelijkheid maakt dat dit een ingewikkeld dossier is en dat we hier als raad veel tijd aan hebben besteed. De cijfers zijn voor de cmr niet voldoende argument om voor een dringend studieadvies te kiezen. Op de lange termijn zien we liever een bindend studieadvies in het eerste jaar.’
Wat is de belangrijkste twijfel van de CMR over het voorgestelde beleid?
‘Vanuit onderwijskundig oogpunt weten we dat het goed is om een hoge studienorm te hanteren en dat het belangrijk is dat je die ook actief aan studenten uitdraagt. Studenten gedragen zich naar de verwachtingen die je schept. En dan is er ook nog de druk die van een bsa van 48 punten uitgaat. Dat je van school moet als je niet genoeg punten haalt geeft een redelijke dreiging.’
En toch adviseren jullie het cvb om ook komend jaar niet eend bindend maar een dringend studieadvies te hanteren. Dat klinkt niet erg logisch.
‘Een bindend studieadvies heeft duidelijk niet de voorkeur van het college van bestuur. Zij neigen naar een dringend studieadvies. Daarom hebben we in dit advies gekozen voor continuïteit. Bovendien is bij sommige instituten het dringend studieadvies voor komend jaar al in de hogeschoolgids opgenomen.’
Kun je nog wel een zinnig advies geven als het resultaat al vaststaat?
‘Het is niet zo dat onze handen gebonden waren, maar dit was voor ons de beste beslissing die we op deze korte termijn konden nemen. We vinden het belangrijk dat studenten (en medewerkers) op tijd geïnformeerd worden. En we zagen het niet meer veranderen voor volgend jaar.’
Jullie schrijven ook in het advies dat je voortaan eerder de resultaten van onderzoeken over studiesucces wilt ontvangen, zodat je die serieus kunt meenemen in jullie overwegingen. Dus niet een dag voor de deadline. En dat de plannen die het cvb stuurde te vaak wisselden om tot een gedegen advies te kunnen komen. Kan de cmr op deze manier wel haar werk doen?
‘Jawel, maar met moeite. We doen ons best om de informatie te krijgen. We zijn een nieuwe raad en we moeten ook leren omgaan met het cvb. En we moeten zelf ook leren de goeie vragen te stellen. Als je een dossier goed bestudeert kun je betere vragen stellen. Over het algemeen krijgen we de informatie wel, maar niet altijd even vlot. Soms duurt het langer dan we zouden willen.’
‘Aan alle opties zitten voor- en nadelen’
De centrale medezeggenschapsraad is er niet voor spek en bonen, mailt de voorzitter vlak na het gesprek, als reactie op de vraag of de raad er wel toe doet als belangrijke informatie te laat komt en de uitkomst al vaststaat. ‘De cmr heeft voldoende ruimte gehad om advies te geven. Je moet niet vergeten dat het bsa een complex dossier is. Aan alle opties (dsa, bsa) zitten voor- en nadelen die zorgvuldig zijn bekeken en overwogen door de raad en dat kost tijd. Voor de korte termijn is uiteindelijk het advies een dringend studieadvies geworden omdat de raad gevoelig is geweest voor de argumenten van het cvb voor continuïteit. Een dsa maakt het mogelijk om de studenten die een eerste jaar niet gehaald hebben, wel een tweede jaar te halen. En dat is uiteindelijk waar het om gaat: kansenonderwijs.’
In het advies relativeren jullie het belang van de bsa-discussie. Studiesucces moet ook komen van goed opgeleide docenten. Jullie kondigen een initiatiefvoorstel aan hierover. Waar denken jullie aan?
‘We willen binnenkort een voorstel doen om de professionalisering van docenten te verbeteren. Want uit de onderzoeken naar studiesucces blijkt dat studenten vooral in het eerste jaar veel baat hebben bij onderwijskundig goed onderlegde docenten voor de klas.’
Tekst: Olmo Linthorst
Illustratie: Demian Janssen
Dus er is “een debrek aan kwantitatieve duidelijkheid” maar vervolgens wordt er wel stelling beweerd dat “Studenten gedragen zich naar de verwachtingen die je schept. En dan is er ook nog de druk die van een bsa van 48 punten uitgaat. Dat je van school moet als je niet genoeg punten haalt geeft een redelijke dreiging.”
Nu kan het woordje “redelijk” hier op twee manieren opgevat worden; als zijne een realistische dreiging, of als een verantwoordbare dreiging. Die eerste geloof ik wel, een BSA is een dreigmiddel. Ik zie niet hoe deze dreiging verantwoordbaar kan zijn bij een “gebrek aan kwantitatieve duidelijkheid”.
Allicht is het zo dat studenten (/mensen) zich gedragen naar de verwachtingen die je schept. Wat ik me afvraag bij zo’n opmerking is; waarom het alleen een verwachting is als er een dreiging aan verbonden is. Verwachten we niet dat studenten naar de les komen? Verwachten we niet dat studenten zelf studeren? Verwachten we niet dat studenten tentamens komen maken, en dat ze die halen?
Het lijkt mij dat de structuur van het hoger onderwijs vergeven is van de verwachtingen, maar dat het enige wat in deze redenering uitmaakt is dat we volwassen mensen bedreigen met de consequentie van de opleiding te moeten verlaten.
Of een eerstejaarsstudent nu behoefte heeft aan een onderwijskundig goed opgeleide docent of juist een didactisch vaardige docent wil ik wel eens weten. Ik ben benieuwd naar het initiatief van de CMR en vooral ook naar de tijd die daarvoor beschikbaar komt #werkdruk