Minister op HR om over bsa te praten: ‘De lat verlagen is het laatste dat we van plan zijn’
Gepubliceerd: 8 June 2023 • Leestijd: 5 minuten en 58 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.Robbert Dijkgraaf hoorde op de Hogeschool Rotterdam dat studenten soms gewoon een beetje extra tijd nodig hebben. Die wil de minister ze graag geven. Als het gaat om studenten, zegt Dijkgraaf, kunnen we de tube niet blijven uitknijpen.
‘Als student zit je of aan tafel of je staat op het menu’, zo introduceert minister Dijkgraaf de bijeenkomst bij de zes studenten die om hem heen zitten. ‘Meestal staan jullie op het menu, want ik praat veel met bestuurders over studenten. Maar het onderwijs is er natuurlijk voor de student.’
Het is een grapje, om duidelijk te maken dat hij ook graag met studenten zelf praat. Om het ijs te breken, misschien. De studenten hier aan tafel, veelal tweedejaars, afkomstig van opleidingen als bouwkunde, civiele techniek en human resource management, spreken immers niet iedere dag met de minister van Onderwijs.
Grapjes en empathie
Van zenuwen is echter niets te merken. Alle zes kunnen ze goed uitleggen waarom ze vertraging hebben opgelopen in hun eerste jaar en hoe ze inmiddels de boel weer min of meer op de rails hebben gekregen. Dijkgraaf stelt geïnteresseerd vervolgvragen, maakt gepaste grapjes en toont empathie. Je vergeet gemakkelijk dat hier een minister zit, met ook nog een succesvolle wetenschappelijke carrière achter de rug in de VS, die een paar jaar geleden nog op de Nederlandse televisie veelbekeken natuurkundecolleges stond te geven over Einstein, oneindigheid en ‘het allerkleinste’.
De studenten zitten om tafel met Dijkgraaf in een onopvallend klaslokaal op locatie Rochussenstraat van de Hogeschool Rotterdam. De minister is hier anderhalf uur op werkbezoek om te praten over zijn plannen met het bindend studieadvies.
‘Wat willen jullie mij meegeven?’
Even daarvoor heeft hij ook met bestuur en directie van de HR gesproken en, in de kamer ernaast, met negen hogeschoolmedewerkers die onderzoek doen naar studiesucces of die studenten begeleiden bij persoonlijke- en/of studieproblemen. De meesten zijn daarnaast docent of waren dat tot voor kort.
‘Jullie hebben op deze hogeschool goed nagedacht over studiesucces en de rol van het bindend studieadvies daarin’, zegt Dijkgraaf tegen de onderzoekers en docenten. ‘Zoals jullie misschien hebben gelezen in het coalitieakkoord willen we het aantal punten dat studenten in het eerste jaar moeten halen verlagen naar dertig. De zestig punten uit het eerste jaar kunnen studenten in ons plan over twee jaar uitsmeren. Ik zit hier om te horen wat jullie ideeën hierover zijn. Wat willen jullie mij meegeven?’
‘Ik denk niet dat een student nu het gevoel heeft dat hij ook wel een jaartje langer over zijn opleiding kan doen.’
Dat is van alles en nog wat, blijkt al snel. Veel sprekers hebben het over prestatiedruk, studiestress, maar het gaat ook veel over leren leren en leren leven (‘life skills’). ‘We moeten oog hebben voor individuele studenten’, zegt bijvoorbeeld Özlem Yourtkap. ‘De een is volwassen en heeft kinderen terwijl de ander net zeventien is als hij aan studeren begint. Het curriculum is druk en vol en studenten hebben de ruimte nodig om hun weg te vinden en bewust bekwaam te worden, zodat ze hun eigen doelen kunnen stellen.’ En: ‘Op dit moment ervaren studenten geen flexibiliteit’, zegt docent Michel van Eijk. ‘Ik denk niet dat een student nu het gevoel heeft dat hij ook wel een jaartje langer over zijn opleiding kan doen.’
Soms hebben studenten gewoon meer tijd nodig
Slechts een enkeling spreekt zich expliciet uit voor de ‘duidelijkheid’ die de huidige bsa-regels bieden. ‘Dat studenten al na een jaar en niet pas na twee jaar weten waar ze aan toe zijn is wel een voordeel van de huidige bsa-regels’, zegt Eugenia Codina Miro, docent en voorzitter van de centrale medezeggenschapsraad. Het is de enige opmerking waarop de minister ‘even wil tegenhangen’, zoals hij het zelf noemt. ‘Je kan toch sowieso tegen studenten zeggen dat ze misschien beter af zijn bij een andere opleiding?’ Een stevig studieadvies is niet afhankelijk van de geldende bsa-regels, suggereert de minister.
De meeste aanwezigen echter, of dat nu studenten zijn of docenten, coaches, directeuren of bestuurders, zijn het met de minister eens: soms hebben studenten gewoon iets meer tijd nodig. Om te wennen aan het eerste jaar, aan de overgang van mbo naar hbo of aan het zelfstandig leven op kamers.
Bovendien, zegt Dijkgraaf: ‘We hebben in ons onderwijssysteem al selectie in de vorm van eindexamens in het voortgezet onderwijs. Als je dan weer gaat selecteren nadat studenten al een jaar op het hbo zitten, krijg je een soort dubbele selectie. Zo is ons onderwijssysteem niet ingericht.’
Bij HR aan het goede adres
Het plan om de studienorm voor eerstejaars te verlagen kwam hem de afgelopen weken op veel kritiek te staan. Onder andere van coalitiegenoot Hatte van der Woude, Tweede Kamerlid voor de VVD. Die zei in NRC Handelsblad best te snappen dat de minister empathie voelt voor studenten, ‘maar je helpt ze niet door de lat dan maar heel laag te leggen.’
Dat argument wuift de minister tijdens het werkbezoek gemakkelijk weg. ‘De lat verlagen is het laatste dat we van plan zijn. We willen gewoon van iedere student een succes maken.’
Met deze boodschap is de minister aan de Hogeschool Rotterdam aan het goede adres. Die heeft namelijk vooruitlopend op de plannen van de minister zelf ook al nieuw bsa-beleid bedacht. De HR is van plan een doorstroomnorm in te voeren, zodat studenten die langzaam gaan in hun tweede jaar alleen eerstejaarsvakken volgen. Studenten met minder vertraging gaan wel door naar de vakken uit het tweede jaar.
‘Lat wordt hiermee niet verlaagd’
Deze plannen zijn echter deels afhankelijk van een wetswijziging, die het mogelijk maakt een bindend studieadvies te geven in het tweede jaar. Vandaar dat de HR er veel aan gelegen is de minister vandaag de juiste boodschap mee te geven. Of eigenlijk drie boodschappen: hanteer een grens van dertig punten, want van de studenten die dertig of meer punten halen studeren de meesten af. (Die grens hanteert de minister op dit moment ook in zijn plannen.) Twee: maak je niet te veel zorgen over langstudeerders, die hebben we altijd al gehad en zullen we blijven houden. En drie: met deze maatregel verlaag je de lat helemaal niet. Ron Bormans, collegevoorzitter van de HR: ‘Ik hoor Kamerleden dat zeggen, maar het is flauwekul. Studenten moeten uiteindelijk gewoon aan dezelfde afstudeereisen voldoen, ook als ze langzamer studeren.’ De minister knikt instemmend.
‘Studenten moeten uiteindelijk gewoon aan dezelfde afstudeereisen voldoen, ook als ze langzamer studeren.’
De HR heeft de vorige minister van Onderwijs ook al eens over de vloer gehad en ook toen ging het over het bsa. En ook toen zei de minister (destijds Van Engelshoven) dat studenten ‘iets meer lucht, tijd en ruimte’ zouden moeten krijgen. Groot verschil is dat de HR toen nog aan een zestig-punten-bsa dacht voor alle opleidingen, zoals dat eerder bij commerciële economie was ingevoerd. Nu denkt de HR dus aan een doorstroomnorm. Die kan overigens ook zestig punten zijn, maar als je die niet haalt is het gevolg niet dat je van school wordt gegooid.
Komt de stress nu bij docent te liggen?
Waar studenten tijdens het werkbezoek ruim baan krijgen, komt het perspectief van docenten minder aan bod. Maar moeten docenten straks niet harder werken om vertragers bij te spijkeren en individuele trajecten voor ze te regelen? Zou het kunnen dat het plan van de minister om de studienorm te verlagen de stress verplaatst van student naar docent?
Op die vraag wil de minister op weg naar zijn dienstauto wel antwoord geven. ‘Ik denk ja en nee. Want wat ik vandaag ook gehoord heb is dat we ons moeten afvragen wat nou de essentie is van onderwijs. Docenten vragen namelijk ook om meer ademruimte. Mijn grote opdracht is om te kijken of er meer rust en ruimte kan komen in het systeem, zowel voor studenten als voor docenten. Misschien zitten onderwijsprogramma’s gewoon te vol. En dat komt ook doordat wij als maatschappij heel veel op het bordje van het onderwijs leggen.’
‘Mijn grote opdracht is om te kijken of er meer rust en ruimte kan komen in het systeem, zowel voor studenten als voor docenten.’
Maar dan moeten docenten toch eerst een investering doen, om het voor zichzelf makkelijker te maken? ‘Ik denk het wel. Ik voel uiteindelijk namelijk dat als we de druk gaan verhogen, dat we dan een slechtere uitkomst krijgen. Dat voel ik bij studenten: als we harder in de tube knijpen gaat dat echt niet meer effect geven. En we moeten ook niet harder op docenten duwen. Dus wat zijn nou de essentiële dingen die we studenten willen leren? De essentiële vaardigheden? Moeten we altijd alles doen, of kunnen we kritisch kijken wat in de nice to have-categorie zit?’
Tekst: Olmo Linthorst
Foto’s: Ministerie van OCW
Laat een reactie achter
Spelregels
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Aanbevolen door de redactie
Docenten starten petitie: HR moet zich uitspreken tegen schending mensenrechten in Gaza
Vervroegde renovatie Museumpark gaat zorgen voor ingrijpend verhuiscircus
Ondernemende Ad-student Joyce start op HR pilot met gratis menstruatieproducten
Back to Top