Nieuw wetsvoorstel voor lerarenopleiding: ‘Wat je weet, mag je overslaan’
Gepubliceerd: 13 June 2023 • Leestijd: 1 minuten en 24 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.Verplicht alle vakken volgen terwijl je de stof allang beheerst? Als het aan minister Dijkgraaf ligt, hoeven studenten van voltijdse lerarenopleidingen dat niet meer te doen.
Wat je weet, mag je overslaan. Een gewijzigd wetsvoorstel van minister Dijkgraaf kan ervoor zorgen dat studenten slechts een deel van hun lerarenopleiding hoeven te volgen. Tenminste, als ze al de benodigde voorkennis hebben.
Het gaat in zijn wetsvoorstel niet alleen om de lerarenopleidingen, maar om alle voltijdopleidingen met een ‘substantiële praktijkcomponent’. Als het onderwijsprogramma voor ongeveer veertig procent bestaat uit leren in de praktijk, dan mag de opleiding gaan werken met zogeheten ‘leeruitkomsten’.
Tot vorig jaar liep er een experiment met zulke ‘leeruitkomsten’, waaraan 21 hogescholen meededen. Bij zo’n vierhonderd duale- en deeltijdopleidingen mochten studenten in principe zelf weten hoe ze het eindniveau (de ‘leeruitkomsten’) behaalden. Hooguit waren sommige vakken en practica verplicht, de rest mochten ze zelf invullen.
Cultuuromslag
Uit een tussenevaluatie in 2021 bleek dat de hogescholen enthousiast waren over het experiment. Ze wilden de nieuwe aanpak graag voortzetten, al moest er nog veel gebeuren om die tot een succes te maken. Het lesprogramma, de roosters, de begeleiding, de toetsing en de administratie moesten ingrijpend worden aangepast en dat was nog niet overal gelukt. Ook moesten veel docenten volgens de evaluatie nog wennen aan “de overstap naar een rol als studiebegeleider”.
Het kabinet vond het prima, in elk geval voor de deeltijdopleidingen en de duale opleidingen in het hele hoger onderwijs. Nu breidt Dijkgraaf dat uit naar voltijdopleidingen waarin leren in de praktijk een grote rol speelt.
Toekomstverkenning
De rest van de voltijdopleidingen mag dus nog níet met ‘leeruitkomsten’ werken. In zijn toekomstverkenning laat Dijkgraaf uitzoeken of dat misschien moet veranderen, zoals met name regeringspartij VVD graag wil.
Die toekomstverkenning moet voor de zomer klaar zijn en na de zomer zal hij erop reageren. Maar voor de lerarenopleidingen (en soortgelijke praktijkgerichte opleidingen) wil hij daar niet op wachten. Als de Tweede Kamer akkoord gaat, maakt hij het werken met ‘leeruitkomsten’ voor die opleidingen alvast mogelijk.
HOP, Hein Cuppen
Ik had van deze minister een meer wetenschappelijke aanpak verwacht, en het is jammer dat dit niet het geval is. Op deze manier komt de kwaliteit van leraren onder druk te staan.
Ten eerste is het belangrijk om te benadrukken dat weten niet hetzelfde is als beheersen, en dit is een noodzakelijke voorwaarde is om een vak te kunnen doceren. Zo is het hebben van kennis over rekenregels en formules niet voldoende om deze in verschillende contexten te kunnen toepassen. Dit vereist namelijk tijd en oefening. Met dit voorstel zullen aankomende docenten minder gelegenheid krijgen om een vak eigen te maken en te beheersen. Gelet op de verschillende rapporten van de onderwijsinspectie of dit verstandig is om dat deze laten zien dat het reken- en taalniveau in het onderwijs al jarenlang daalt.
Ten tweede is het niet duidelijk wat er precies bedoeld wordt met “weten”. Naar analogie van Rumsfeld kan er onderscheid worden gemaakt tussen: weten wat je weet, soms weet je niet wat je weet, weet je wat je niet weet, en soms weet je niet wat je niet weet. Het zal de kleinschalige lerarenopleidingen veel werk kosten om te achterhalen wat studenten weten en vooral wat ze niet weten. Lerarenopleidingen zullen geconfronteerd worden met een grote hoeveelheid portfolio’s die beoordeeld en geëvalueerd moeten worden, wat gepaard zal gaan met het opstellen van procedures en protocollen. Dit is tijd die docenten niet kunnen besteden aan contact met de studenten, zoals het praten en discussiëren over het vakgebied. In plaats daarvan zullen docenten op de lerarenopleidingen steeds meer geconfronteerd worden met een papieren werkelijkheid die vaak ver verwijderd is van de realiteit.
Als laatste wordt het moeilijker om de kwaliteit te waarborgen in termen van validiteit, betrouwbaarheid, objectiviteit en transparantie. Een student kan bijvoorbeeld weten dat een veilig leerklimaat belangrijk is, maar dit betekent niet dat de student in staat is om een veilig leerklimaat te creëren. Dit vereist meetinstrumenten die valide en betrouwbaar zijn om het beheersingsniveau van de student vast te stellen. Dergelijke instrumenten ontbreken, waardoor een oordeel minder objectief is. Tevens is het lastig is om te achterhalen hoe een dergelijk oordeel tot stand is gekomen (transparantie). Dit zal van docenten vragen om steeds meer met elkaar te kalibreren en procedures en protocollen aan te scherpen. Opnieuw is dit tijd die niet besteed kan worden aan de student.
Kortom, dit wetsvoorstel zal de kwaliteit van leraren onder druk zetten, en is de kans groot dat docenten na een paar jaar het onderwijs weer verlaten. Juist de coronaperiode heeft laten zien dat lesgeven een vak is en dat het tijd kost om een vak eigen te maken. De vraag is of deze ‘lean & mean’-aanpak van de minister om het docententekort terug te dringen een duurzame oplossing is.