Het onderzoek van Renske Annevelink: Maakt je achtergrond uit als je naar de fysio gaat?
Gepubliceerd: 13 November 2024 • Leestijd: 3 minuten en 23 seconden • NieuwsHeeft je opleidingsniveau of je culturele achtergrond invloed op je behandeling bij de fysio? Dat is de centrale vraag in het onderzoek van Renske Annevelink. Ze is docent bij de opleiding fysiotherapie en is nu halverwege haar promotieonderzoek. ‘Deze combinatie spreekt me aan. Om onderzoek te doen, hoef je niet fulltime in het stoffige onderzoekswereldje te zitten.’
Een Somalische vrouw met nekklachten meldt zich bij de huisarts. Ze woont hier nog maar een paar jaar en haar Nederlands is gebrekkig. De arts weet zich met de situatie geen raad en verwijst haar zonder uitleg door naar de fysiotherapeut. ‘Dat vind ik kwalijk, want deze vrouw heeft net zo veel recht om te weten wat er speelt als andere patiënten’, zegt Renske.
In haar proefschrift wil ze achterhalen of je sociaal-culturele achtergrond invloed heeft op het verloop van de ervaren klachten. Ze onderzoekt ook hoe de band tussen hulpverlener en patiënt tot stand komt.
Onderzoekspaspoort
Naam: Renske Annevelink
Werkplek: Opleiding Fysiotherapie, Kenniscentrum Zorginnovatie
Titel onderzoek: The Cultural Pain Diversity-study (CuPiD); de rol van sociaal-culturele factoren bij patiënten met pijn in het bewegingsapparaat
Promotie gepland: begin 2027
Met 1-0 achter?
‘Is het zo dat bijvoorbeeld mensen met een migratieachtergrond of praktisch geschoolden meer pijn hebben of dat ze minder goed herstellen? Oftewel, staan ze met 1-0 achter?’, legt de promovenda uit. Uit de praktijk kreeg ze terug dat het verhaal van de Somalische patiënt niet op zichzelf staat. Toch is dit in Nederland nooit echt in kaart gebracht. In haar onderzoek kijkt Renske naar veel voorkomende klachten aan het ‘bewegingsapparaat’, denk aan schouder- en kniepijn, of lage rugklachten. Dit zijn klachten die lang niet altijd een duidelijke oorzaak hebben en hierdoor moeilijker te behandelen zijn.
Het belang van de behandelrelatie is iets dat er voor Renske duidelijk uitspringt. Daarom besloot ze patiënten en fysiotherapeuten hierover te interviewen. Al die verhalen leveren waardevolle inzichten op. ‘In Nederland vinden we eigen regie bijvoorbeeld heel belangrijk, dus dat de fysiotherapeut samen met de patiënt kijkt wat de gewenste behandeling is. Maar mensen met een andere culturele achtergrond horen liever van de behandelaar wat er moet gebeuren. Wanneer je niet naar dit soort voorkeuren vraagt, bestaat de kans dat mensen na een paar keer afhaken.’
Weer een massage!
Ook blijkt dat behandelaars regelmatig worstelen met hun eigen vooroordelen. ‘Zo hebben veel fysiotherapeuten het idee dat patiënten met een migratieachtergrond altijd gemasseerd willen worden als onderdeel van de behandeling’, geeft ze als voorbeeld. ‘Fysio’s staan daar niet om te springen omdat het effect beperkt is. Maar wanneer je iemand met een Marokkaanse naam in je agenda ziet, denk dan niet direct: ‘Oh, die zal wel weer vragen om een massage!’ Je aannames uitzetten kan natuurlijk niet, maar het is al heel waardevol om je meer bewust te zijn van je aannames.’
‘Je aannames uitzetten kan natuurlijk niet, maar het is al heel waardevol om je meer bewust te zijn van je aannames.’
Daarvoor helpt een meer open houding en dus ook beter doorvragen naar de voorkeuren van de patiënt. Voor sommige fysiotherapeuten die meewerken aan het onderzoek bleek dit echt een eyeopener te zijn. ‘Zo kreeg ik van een van de fysio’s terug dat hij nu veel meer samen met de patiënt bespreekt of de behandeling passend is en of het traject naar wens verloopt. Dat vind ik gaaf om te horen’, vertelt Renske.
Dit soort voorbeelden zijn precies wat de promovenda zo aanspreekt aan onderzoek doen op een hogeschool. ‘Je leert veel, bijvoorbeeld over statistiek en wetenschappelijk schrijven, maar belangrijker vind ik dat het onderzoek echt een verschil kan maken voor de praktijk. Op de universiteit kan onderzoek heel theoretisch blijven. Dan loop je het risico dat je proefschrift in een la belandt en dat niemand er meer naar kijkt.’
Verhalen delen met studenten
Toch kan promoveren ook best uitdagend zijn. Er lopen weinig andere onderzoekers op de HR rond om mee te sparren en onderwijstaken, zoals lesgeven en toetsen nakijken, lopen gewoon door. ‘Maar de koppeling met het onderwijs vind ik juist heel belangrijk en leuk. De verhalen die ik tegenkom, zoals van die Somalische vrouw, deel ik met mijn studenten.’
‘Derdejaars studenten werken aan een project om te onderzoeken hoe sociaal-culturele diversiteit meer aandacht kan krijgen in het onderwijs. En ik hoop de studenten mee te geven dat je ook op deze manier onderzoek kan doen. Je hoeft hiervoor niet fulltime in het soms wat stoffige onderzoekswereldje te zitten.’
Promoveren op de HR
Bij promoveren denk je misschien al snel aan de universiteit. Maar op een hogeschool kun je net zo goed promoveren. Voor een promotietraject krijg je vier jaar. Op de HR lopen zo’n 30 promovendi rond. Je kunt hiervoor een zogenaamde ‘promotievoucher’ aanvragen. Een promotie combineer je op een hogeschool met het geven van onderwijs; het onderzoek moet praktijkgericht zijn en relevant voor het onderwijs.
In deze serie zetten we regelmatig een promovendus in de schijnwerpers.
Tekst: Karst Oosterhuis
Foto‘s: Wouter le Duc
Mooie fotografie van Wouter