Duurzaamheid moet geen ‘business on the side’ meer zijn in het economisch domein, vinden deze docenten
Gepubliceerd: 7 January 2025 • Leestijd: 4 minuten en 54 seconden • NieuwsHet onderwijs heeft een taak in het tegengaan van klimaatverandering en verlies van biodiversiteit, en op dat gebied moet er echt een tandje bij, vinden docenten Felix van Hoften en Jill de Bruijn van de Rotterdam Business School. ‘Onze economie moet toekomstbestendig worden, en dat kan niet zonder dat het business-onderwijs daarvan doordrongen is.’
‘Klimaatverandering, verlies van biodiversiteit, vervuiling van onze omgeving: we weten dat veel dingen niet goed gaan’, zegt Felix van Hoften, die als docent-onderzoeker betekeniseconomie bezig is op het snijvlak van economie en ecologie. ‘Jill en ik zijn er dagelijks mee bezig en we zijn het erover eens dat de transitie van ons onderwijs wel een tandje harder moet.’
Jill de Bruijn is zijn collega-docent, de trekker bij de RBS op het gebied van circulaire economie.
‘Zeker in het economisch domein is er een spanning tussen “geld verdienen’ en de leefomgeving’, zegt Van Hoften. ‘Dat we dat niet voldoende beseffen leidt tot onderwijs dat niet toekomstbestendig is.’ Want zonder gezonde leefomgeving is er geen schone lucht, schoon water, bescherming tegen klimaatrampen, betogen de docenten. Ook voeding, medicatie, bouwmaterialen en textiel zijn afhankelijk van gezonde ecosystemen. Van Hoften: ‘We lijken vergeten te zijn dat alles begint bij de natuur.’
‘Bedrijven hebben maatschappelijke verantwoordelijkheid’
‘Circulaire economie’ is een van de vier thema’s die in 2019 door de RBS zijn gedefinieerd onder de noemer ‘Let’s change the face of business’. Bij circulaire economie ligt de focus op kringlopen van grondstoffen, en het draagt bij aan een duurzame, toekomstbestendige economie.
De belofte die de RBS deed in 2019 was om studenten op te leiden om bij te dragen aan het oplossen van vraagstukken van de toekomst. ‘We willen dat onze studenten begrijpen dat succesvolle bedrijven zich bezighouden met ecologische verduurzaming, rechtvaardigheid en het scheppen van sociale meerwaarde’, stellen Van Hoften en De Bruijn. ‘Studenten die snappen dat bedrijven een belangrijke verantwoordelijkheid hebben in het veroorzaken en oplossen van maatschappelijke problemen.’
‘De basis ontbreekt nog’
Hoe die verandering in het onderwijs verloopt, daarover zijn ze aan de ene kant positief: ‘We zijn nu vijf jaar verder en ik merk dat we in ons verandertraject veel kunnen bewerkstelligen’, zegt De Bruijn. In jaar 3 en 4 hebben de minoren een make-over gehad, en in semester 6 hebben we een interdisciplinair programma.’ Aan de andere kant zijn ze zeker nog niet tevreden: ‘De basis in jaar 1 en 2 ontbreekt nog, als het gaat om circulaire economie.’
‘Studenten weten niet voldoende waar het over gaat, wat je er in je werk mee kunt, of je er op kunt afstuderen.’
Dat speelt het onderwijs op het gebied van duurzaamheid in de hogere jaren parten, constateren ze; onbekend maakt onbemind en er is bij veel RBS-studenten geen gevoel van noodzaak of urgentie om op dit gebied vakken te volgen. ‘Onze studenten hebben een klein onderzoekje gedaan onder de doelgroep’, vertelt De Bruijn, ‘waarom kiezen relatief weinig studenten voor vakken op het gebied van circulaire economie? Daaruit blijkt dat studenten niet de associatie hebben “ik kan hier iets mee”. Studenten weten niet voldoende waar het over gaat, wat je er in je werk mee kunt, of je er op kunt afstuderen. Ze maken vervolgens “veilige keuzes”.’ Terwijl júist innovatie, sociaal of technisch, spannend en sexy is, betoogt De Bruijn.
Marketingmodellen uit de jaren ’80 helpen niet
De veranderingen in het businessonderwijs moeten sneller en disruptiever plaatsvinden, stelt Van Hoften: ‘We zijn een kennisinstelling en hebben de verantwoordelijkheid de laatste stand van zaken te volgen en mee te geven aan jonge mensen. Kun je met marketingmodellen uit de jaren ‘80 – denk aan: elders goedkoop inkopen en hier duurder verkopen – de huidige crises oplossen? Nee, daarmee maken we het alleen maar erger.’
‘In bijna elke supply chain verliest nu de natuur, of mensen in arme landen.’
Voor een toekomstbestendige economie heb je een meer pluralistische visie nodig, aldus Van Hoften: ‘Je moet denken in termen van meervoudige waardecreatie; betekeniseconomie is daarvoor een kapstok, ook zaken als sociale rechtvaardigheid horen erbij. In bijna elke supply chain is de natuur de verliezer, of zijn mensen in arme landen dat.’
‘Zo’n geïntegreerde visie ontbreekt nog in ons onderwijs’, vult De Bruijn aan. Van Hoften: ‘Waartoe leiden we op, wat is het doel van ons onderwijs? Gaat hoe we onze economie inrichten ten koste van alles, of kun je een prima boterham verdienen terwijl je ook andere aspecten meeweegt?’
Elke student krijgt ermee te maken
Alle business-studenten krijgt hier hoe dan ook in hun werk mee te maken, leggen ze uit. Denk bijvoorbeeld aan het doel van de overheid om in Nederland het grondstoffengebruik te halveren per 2030. Daar moet iedereen in het businessdomein iets mee; de hele keten van ontwerp, productie tot en met marketing en verkoop. Je kunt niet zeggen: ik ben van finance, wat moet ik hiermee?’
Als het over grondstoffen gaat is het bijvoorbeeld belangrijk hoe stabiel de aanlevering ervan is, leggen de docenten uit. Als de productie stagneert doordat de keten niet toekomstbestendig is, of er schandalen aan het licht komen op sociaal of ecologisch gebied, heeft het hele bedrijf een probleem.
‘Bij bedrijfskunde maakten studenten vorig jaar bijvoorbeeld in de module Productie Verduurzamen een ketenanalyse van een simpele stekkerdoos’, vertelt De Bruijn. ‘Dan zien studenten hoeveel afhankelijkheden – en hoeveel afval – de productieketen met zich meebrengt. Ze leren dat overal in de keten keuzes gemaakt worden. Daar krijg je kritische studenten van, en mooi onderwijs.’ We vinden dat we het verantwoordelijkheidsgevoel en het enthousiasme hierover moeten aanwakkeren’, zegt Van Hoften.
Wiel is al uitgevonden
Voor docenten is het ook een leerproces, er is nieuwe kennis nodig. Maar die docenten hoeven het wiel niet uit te vinden. ‘De nieuwe concepten worden op een dienblad aangeboden’, lacht De Bruijn. De docenten verwijzen naar sites als Our new economy en the Ellen MacArthur Foundation waar een schat aan onderwijsmateriaal en relevante literatuur te vinden is. Kennis delen kan op bijeenkomsten als het Newbee Fest.
Onmisbaar voor de businessstudent van vandaag zijn ook de interdisciplinaire vaardigheden. ‘Dit soort complexe vraagstukken los je niet op met één discipline; je moet samenwerken met techniek, bouw, chemie, zorg’, zegt De Bruijn. ‘We willen change agents opleiden, studenten met agency en handelingsperspectief als het gaat om deze problemen. Als we onze studenten zo op de arbeidsmarkt kunnen zetten is het echt een kans.’
Vijf argumenten voor duurzaam businessonderwijs
Het businessonderwijs kan alleen toekomstbestendig zijn als duurzaamheid de basis vormt, vinden De Bruijn en Van Hoften. Samengevat:
– Er is geen bedrijfsleven (en economie) zonder gezonde niveaus van biodiversiteit en stabiel klimaat; dat besef leeft bij veel te weinig bedrijven.
– Biodiversiteit kan ook een bron van innovatie zijn voor bedrijven, met inzichten in nieuwe materialen en processen.
– De toepassing van circulaire strategieën maakt bedrijven minder afhankelijk van grondstoffen die door uitputting, schaarste en geopolitieke ontwikkelingen steeds duurder worden.
– Bedrijven krijgen te maken met veel nieuwe EU-wetgeving om de transitie naar een duurzame en circulaire economie te versnellen.
– Docent, onderwijsontwikkelaars en onderzoekers hebben de verantwoordelijkheid om studenten voldoende voor te bereiden op een continu veranderende omgeving en verantwoordelijkheidsgevoel mee te geven voor het bedrijfslandschap van de toekomst.
Tekst: Edith van Gameren
Foto: Shutterstock
Hear hear!