Enkele maanden geleden bleek dat de HR-opleiding media design en communicatie tussen 2003 en 2008 masterdiploma’s heeft uitgegeven met een verkeerde titel. 33 studenten kregen ten onrechte een ‘master of arts’-diploma. Na deze ontdekking stelde de Hogeschool Rotterdam een vervolgonderzoek in waarvan afgelopen week de resultaten bekend werden.

Niet alleen de opleiding media design en communicatie gaf onterecht master of arts-diploma’s uit, ook de Rotterdam Business School (RBS) gaf die titel aan 52 afgestudeerde studenten, op de Engelse vertaling van het diploma; dit gebeurde bij de masteropleidingen consultancy and entrepreneurship, finance and accounting en logistics management.

Deze veelal internationale opleidingen gaven bij hun correcte Nederlandse diploma een Engels certificaat mee. Op dat Engelstalige certificaat werden de studenten master of arts genoemd. De HR heeft geprobeerd in contact te komen met deze studenten zodat ze een verbeterd certificaat kunnen krijgen.

Een hogeschool mag geen master of arts-diploma uitgeven; deze titel is voorbehouden aan universitaire (wetenschappelijke) masters. (De Eerste Kamer spreekt vandaag overigens over een wetswijziging die hbo- en wo-titels in de toekomst gelijk moet trekken.)

Wel of geen master?
De Hogeschool Rotterdam maakte ook bekend dat het in gesprekken met het ministerie van Onderwijs geen overeenstemming heeft bereikt over de vraag of de opleiding media design en communicatie wel officieel een master wás. Na de overgang naar het bachelor-masterstelsel in 2002 zijn enkele voortgezette opleidingen van de Hogeschool Rotterdam niet opnieuw geaccrediteerd, maar ze zijn zich wel master gaan noemen – in lijn met de titels van dat nieuwe stelsel. De vraag is nu of dat terecht is geweest.

De HR en het ministerie van Onderwijs verschillen hierover van mening, blijkt uit de verklaring van de HR. Het ministerie van Onderwijs vindt dat de hogeschool deze opleidingen geen master had mogen noemen. Zij hadden volgens het ministerie ook na de stelselwijziging van 2002 de titel ‘voortgezette opleiding’ (VO) moeten krijgen, zoals die opleidingen ook voor 2002 werden genoemd.

De hogeschool vroeg twee onderwijsjuristen om naar deze kwestie te kijken. Beiden geven de HR gelijk: met de invoering van het nieuwe stelsel bestonden er nog maar twee soorten opleidingen: bachelors en masters. De voortgezette opleidingen moesten dus wel masters zijn. Een van de juristen, hoogleraar onderwijsrecht Paul Zoontjes, stelt dat de betwiste opleiding ‘rechtswege onafgebroken een masteropleiding is geweest’. De accreditatie van de opleiding in 2008 kan gezien worden als de bekrachtiging daarvan, niet als een teken dat de opleiding pas vanaf die accreditatie een master was.

Consequenties?
Of er door het ministerie van OCW of de Onderwijsinspectie consequenties worden verbonden aan deze kwestie, is op dit moment nog niet duidelijk. De hogeschool praat er deze week over met de Onderwijsinspectie. Ministerie en Onderwijsinspectie willen in afwachting van de uitkomsten nog niet op dit artikel reageren.

Olmo Linthorst