Ga direct naar inhoud
Profielen | Profielen translated
28 maart 2024

Zwart logo Profielen

Onafhankelijk nieuws van de Hogeschool Rotterdam

Marco Pastors: ‘Zuid heeft nog veel meer studenten nodig’

Gepubliceerd: 5 June 2013 • Leestijd: 8 minuten en 13 seconden • Het Grote Interview Dit artikel is meer dan een jaar oud.

Werkloosheid, schooluitval, bijstandsgerechtigden. Vermenigvuldig alle Nederlandse statistieken maar met een factor drie om een beeld te krijgen van Rotterdam-Zuid. Om Zuid op te krikken naar het gemiddelde van de vier grote steden is alleen aandacht van de gemeente Rotterdam onvoldoende. Sinds 2012 is er dan ook een Nationaal Programma Rotterdam-Zuid, met een looptijd van twintig jaar. Aan het roer staat Marco Pastors. ‘We moeten onszelf omprogrammeren.’

Marco Pastors - foto Willem de RoonDe statistieken over Rotterdam-Zuid zijn om moedeloos van te worden. Waar moet je beginnen?
‘Bij school en werk. Bij een zinvolle dagbesteding voor iedereen. Kinderen en jongeren gaan naar school. Volwassenen moeten aan het werk. We richten ons op twee groepen: mensen met een uitkering en leerlingen die nu in het onderwijs zitten en iets moeten leren waar de maatschappij behoefte aan heeft: techniek en zorg. Tegen de mensen in een uitkering zeggen we: het is belangrijk dat je eerst iets gaat doen op die arbeidsmarkt, ongeacht wat.
‘De afstand tot het begin van de arbeidsmarkt is voor iedereen gelijk – en daarbij zeg ik nadrukkelijk: voor iedereen die lichamelijk en psychisch gezond is. Werken in een magazijn, horeca of winkel, dat is vrij bereikbaar voor iedereen. Niet van vandaag op morgen en ook niet meteen in een vast dienstverband, maar als je daar gericht naar gaat zoeken en je gaat langs bij uitzendbureaus en de grote werkgevers, zorginstellingen bijvoorbeeld, dan vind je gewoon werk.’

Ervaren de bewoners van deze wijken dat werk in principe onder handbereik is?
‘Nee, dat ervaren ze niet zo. En dat komt ook doordat in de Nederlandse samenleving altijd in termen van afstand tot de arbeidsmarkt is gepraat. Die term hebben we zelf in het leven geroepen en is een self-fulfilling prophecy geworden. Waar we nu mee bezig zijn, en dan heb ik het over de mensen met een uitkering, de werkgevers, de uitkeringsinstanties, is onszelf omprogrammeren. We zeggen: eigenlijk is er voor iedereen wel iets te doen. Het liefst betaald werk. Het moet weer gewoon worden dat je iets doet voor je geld. School en werk zijn geen cultuurgebonden begrippen. Er is geen land ter wereld waar je niet hoeft te werken voor je geld. Er zijn ook weinig landen waar school geen normaal deel van het leven uitmaakt. Dat moet hier ook weer de norm worden. En dat is het nog te weinig als je naar de cijfers kijkt.’

Dus het zit meer in de mindset dan in de afwezigheid van werk?
Aarzelend: ‘Dat is wel heel kort samengevat, maar: ja. Niet alleen van de mensen met een uitkering, maar van de hele Nederlandse samenleving die op dit punt gelukkig aan het veranderen is. Vijftien jaar geleden gingen er nog stemmen op dat bijstand een keuze zou moeten zijn. Die geluiden hoor je nu gelukkig niet meer. Er is geen reden dat iemand die al langer op Zuid woont en al langer een uitkering heeft niet gewoon netjes aan het werk kan gaan. Een andere manier van leven is best aan te leren. Ik ben ervan overtuigd dat het voor die mensen zelf ook veel beter is. Niks doen is alleen maar leuk als je het druk hebt.’

Niets zo moeilijk als gedragsverandering.
‘Ja, dat is zo, maar we hebben de mensen ook aangeleerd dat je niet per se hoefde te werken voor je geld. Dat kunnen we ook weer afleren.’

Heeft het Nationaal Programma last van de economische crisis?
‘Het ziet er niet naar uit dat de crisis hier harder toeslaat dan in de rest van Nederland, maar de statistieken zijn nog te dun om daar met grote stelligheid uitspraken over te doen. Het aantal vacatures in de regio is iets afgenomen. Dat waren er 40.000. Er wonen op dit moment 14.000 mensen met een bijstandsuitkering op Zuid. Zeker als je het zoekgebied iets groter maakt, is er genoeg werk voor iedereen. ‘Het grootste probleem is dat leerlingen in het mbo moeilijk aan stageplaatsen komen. Het bedrijfsleven reageert vrij primitief op de crisis: we zijn mensen aan het ontslaan, dus aan stagiaires hebben we even geen behoefte. Maar ze weten ook dat er bijvoorbeeld in de haven ontzettend veel oudere werknemers zijn die over een jaar of tien zijn uitgestroomd. Die moeten wel worden vervangen door jonge mensen met de juiste opleiding. En zonder stage geen diploma.’

Hoe gaan jullie daarmee om?
‘Daar heb ik niet zomaar een oplossing voor. Veel praten, overtuigen, ze wijzen op hun verantwoordelijkheden. Ze zijn niet voor niets partner van het Nationaal Programma. Toen we startten, zei het bedrijfsleven: die leerlingen op de ROC’s leren niet de juiste dingen en ze kiezen de verkeerde richtingen. Daar hebben we naar geluisterd en afspraken over gemaakt, vooral met de ROC’s. Er komen elk jaar 2100 kinderen van de basisscholen af. Zestig procent van hen gaat naar het vmbo, dat zijn 1200 jongeren, ongeveer de helft gaat techniek en zorg doen, dat zijn 600 leerlingen. Elk jaar moet je in het mbo twintig klassen van dertig leerlingen techniek en zorg kunnen tellen. Maar deze leerlingen krijgen geen diploma als ze geen stage hebben gelopen. Wij, vooral de ROC’s, zijn het bedrijfsleven tegemoet gekomen. Dat schept ook verplichtingen.’

Heeft het Nationaal Programma voldoende geld om de problemen op te lossen?
‘School en werk zijn voorzieningen waar we niet extra voor hoeven te betalen, ook niet op Zuid. Scholen worden gefinancierd uit de reguliere middelen en krijgen al extra geld omdat ze in een achterstandsgebied liggen. De stelling dat je geld nodig hebt om dit probleem op te lossen is aanvechtbaar. De tijd ligt achter ons dat we re-integratietrajecten hadden van meer dan 5000 euro per persoon terwijl aan het einde daarvan mensen niet aan het werk waren. Ik ga er dus niet zo onder gebukt dat het geld schaars is. Het enige waar we echt geld voor nodig hebben, is de woningvoorraad. We moeten ervoor zorgen dat er betere woningen komen en dat de wijken aantrekkelijker worden, ook om ervoor te zorgen dat de mensen niet wegtrekken zodra ze het maatschappelijk beter krijgen, zoals vijftien tot twintig procent van de bewoners nu doet. Dat is lastig omdat de corporaties het moeilijk hebben. Ze hebben last van de verhuurdersheffing en van de schade die Vestia heeft veroorzaakt en die ze moeten compenseren. De corporaties moeten 800 miljoen ophoesten naast de 1,2 miljard die Vestia zelf opbrengt. Met dat bedrag zou je Zuid twee keer kunnen redden. Dat is wel frustrerend hoor. Vóór het Vestia-drama zeiden we: we hebben in twintig jaar een miljard nodig om de particuliere woningvoorraad van Zuid te verbeteren. Vestia, de grootste corporatie op Zuid, vond dat onbespreekbaar. Ook 50 miljoen door alle corporaties samen was onmogelijk. Na die affaire bleek dat Vestia in z’n eentje die 1,2 miljard wel uit eigen zak kon opdiepen. Helaas helpt dat ons niet verder, want het benodigde geld hebben we nog steeds niet.’

Er zijn ongeveer 1600 studenten van de hogeschool actief op Zuid, in (afstudeer)projecten en stages. Hebben de bewoners op Zuid wat aan hun aanwezigheid?
‘Jazeker! De meeste studenten lopen stage bij Frontlijn. Dat is een organisatie die dwars door het aanbod van bestaande organisaties heen oplossingen zoekt voor problemen van gezinnen in achterstandswijken. Dus geen ouderenzorg voor de ouderen, jeugdzorg voor de jongeren, verslavingszorg voor de verslaafden. De behoefte van een gezin staat centraal, niet het aanbod van een organisatie. Frontlijn kwam erachter dat veel problemen niet zo ingewikkeld zijn, maar dat het er vaak wel veel zijn. We hebben het over gezinnen waar de gordijnen de hele dag dicht zijn, vuilniszakken in de gang staan, niet elke dag iets van eten wordt gemaakt en waar heel vaak de financiën niet op orde zijn. Studenten maken afspraken met de gezinsleden over huishoudelijke zaken, vertellen welke formulieren ze moeten invullen, doen dat voor en daarna samen met de betrokkene, in de verwachting dat taken daarna redelijk makkelijk door de mensen zelf kunnen worden gedaan. Daarmee komen we veel verder dan met ingewikkelde constructies, dossiers en afstemmingsoverleggen. Het mooie is ook dat die studenten al vroeg in hun carrière ervaring opdoen in een moeilijke omgeving en met een gezond-verstand-manier-van-werken aan de slag gaan. Dat mes snijdt aan twee kanten.’

Aanvaarden de gezinnen studenten in deze rol?
‘Ja. Als je de basics niet op orde hebt, kan het leven heel ingewikkeld zijn. Ze zijn blij dat ze hulp krijgen bij redelijk eenvoudige vraagstukken. Dat je een lastig kind juist wel op tijd naar bed moet doen en dat je daardoor een minder lastig kind krijgt. Dat je even moet volhouden om een kind te laten wennen aan deze structuur. Dat het goed is om te spelen met je kind, voor te lezen. Dat je aan je kind moet vragen hoe het was op school. Je moet er nooit van uitgaan dat mensen dat allemaal wel weten. De aanwezigheid van studenten in zulke gezinnen helpt en hun hulp wordt in dank aanvaard.’

Gordijnen opendoen en vuilniszakken buitenzetten is één ding, maar zijn studenten al klaar om hardnekkige verslavingen aan te pakken of huiselijk geweld?
‘Nee! En dat is ook helemaal niet de bedoeling. Elke wijk heeft een professioneel wijkteam dat ook aanwezig is op de basisscholen. Aan het begin van het jaar zijn er kennismakingsavonden waar de mensen worden voorgesteld en enkele ouders vertellen wat het wijkteam voor hen heeft gedaan. Zo wennen die mensen daaraan. Na schooltijd staan medewerkers van het wijkteam in de gangen rustig te praten en vragen aan ouders hoe het gaat. Het is niet zo dat een gezin out of the blue een mededeling krijgt van: morgen staan we met een team bij je thuis.

‘Als een leerkracht signaleert dat er problemen zijn in een gezin, vindt er een intake plaats door een professional van het wijkteam. Bij heftige verslavingen of huiselijk geweld, wordt er doorverwezen naar instellingen voor verslavingszorg of de politie in het geval van huiselijk geweld. Maar alsnog gaat dat samen met die laagdrempelige zorg en wordt een gezin ook geholpen met de behapbare problemen. Studenten zijn voor dát deel. Uitwassen worden versterkt of soms veroorzaakt doordat de basis niet op orde is. Als de basis op orde is, wordt de stress minder.

‘Op dit moment werken we op deze manier met acht scholen samen. Dat moeten er 35 worden. Elk half jaar voegen we zeven scholen toe. Er zijn dus nog veel meer studenten nodig.’

Zijn er veel gezinnen die deze hulp nodig hebben?
‘De schattingen zijn dat er bij dertig procent van de kinderen in de thuissituatie iets aan de hand is, ongeveer tien kinderen per klas. Die wijkteams zijn niet alleen een verlichting voor de gezinnen, maar ook voor de leerkrachten. Tien kinderen per klas die extra zorg nodig hebben, dat red je als leerkracht gewoon niet, daar ga je aan kapot. Het enige wat ze nu hoeven doen, is hun signaalfunctie weer aanzetten en de knop van het wijkteam indrukken. Daardoor kunnen leerkrachten weer doen waar ze voor zijn: lesgeven. En dat komt de kwaliteit van het onderwijs ten goede.’

U heeft een aanstelling van vier jaar. Hoe moet Rotterdam-Zuid er tegen die tijd uitzien?
‘In twintig jaar tijd moet Rotterdam-Zuid op het gemiddelde van de vier grote steden komen. Dat betekent dat we in vier jaar tijd goed boven de 15 procent van de streefcijfers moeten zitten. In 2011 had 23 procent van de vmbo- en mbo-leerlingen gekozen voor zorg en techniek. In 2014 moet dat zijn gestegen tot 34 procent. Van de 105.000 woningen moeten er in twintig jaar 35.000 zijn aangepakt. Tot en met 2017 willen de corporaties ruim 5300 woningen renoveren en 1700 woningen bouwen. Het grootste probleem is de financiering van de verbetering van particuliere woningen, daar is absoluut geld van buiten voor nodig.’

En daarna? Wilt u weer de politiek in?
‘Geen idee, dat weet ik nog niet. Maar weet je wat ik ook weleens een tijd zou willen doen? Lesgeven op een vmbo of mbo. De impact per kind is op zo’n plek wel heel groot, voor een individu kun je daar echt het verschil maken.’

Dorine van Namen
Foto: Willem de Roon

Wil je ook stage lopen bij Frontlijn? Kijk dan op hier.

Marco Pastors (Beneden-Leeuwen, 1965)
• Studeerde bedrijfseconomie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam
• Werkte bij OV-Studentenkaart BV, PinK Roccade, Zenc en B&A Groep
• Is vanaf 1 februari 2012 directeur van het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid
• Was in de periode 2002-2005 wethouder in Rotterdam voor Leefbaar Rotterdam (ruimtelijke ordening en volkshuisvesting/fysieke infrastructuur)
• Was in 2006 en 2010 lijsttrekker van Leefbaar Rotterdam
• Is oprichter en leider van de landelijke partij EénNL. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2006 kwam de partij enkele honderden stemmen tekort voor een zetel.

Recente artikelen

Reacties

Laat een reactie achter

One Response to Marco Pastors: ‘Zuid heeft nog veel meer studenten nodig’

Spelregels

De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.

  1. Comments worden door de redactie gemodereerd. 's Avonds en in het weekend gebeurt dat niet standaard, en kan het dus langer duren voor je opmerking online komt.
  2. Houd het netjes, beschaafd, vriendelijk en respectvol. Niet vloeken of schelden.
  3. Dwaal niet af van het onderwerp (blijf ‘on topic’).
  4. Wees kort, duidelijk en maak een punt.
  5. Gebruik argumenten, geen uitroepen.
  6. Geen commerciële boodschappen.
  7. Niet op de persoon spelen.
  8. Niet discrimineren, aanzetten tot haat of oproepen tot geweld (ook niet voor de grap).
  9. Van bezoekers die een reactie achterlaten op de site wordt automatisch het IP-adres opgeslagen.
  10. De redactie geeft reacties die dreigende taal bevatten door aan de veiligheidscoördinator van de Hogeschool Rotterdam.

Lees hier alle details over onze spelregels.

Aanbevolen door de redactie

Back to Top