Ernest: Wonder
Gepubliceerd: 1 May 2013 • Leestijd: 1 minuten en 42 seconden • Column Dit artikel is meer dan een jaar oud.Ernest van der Kwast is schrijver. Vorig jaar verscheen zijn boek Giovanna’s navel. Voorn Profielen schrijft hij over Rotterdam. Of liever: over Rotterdammers.
Toen Paulo Nunes in 2009 als sport&spel-begeleider aan de slag ging in Speelcentrum Weena, dacht hij twee dingen. Zijn eerste gedachte was: ‘Wat een mooie speeltuin!’ De tweede: ‘Waar zijn de kinderen?’ Hij trok de wijk in en ging naar hen op zoek. Hij vond ze op pleinen. Paulo stapte op de kinderen af en vertelde hoe hij heette en dat hij op die en die dag in de speeltuin aan het Weena te vinden was.
De kinderen kwamen, en dit is het wonder: ze zijn er nog steeds. Paulo speelt voetbal met hen, maar ook basketbal, handbal en hockey. Of tikkertje en verstoppertje met de kleinsten. In de winter is er ook een ijsbaan waarop wordt geschaatst.
‘Een kind moet een kind kunnen zijn in de speeltuin’, zegt hij. Maar dat is niet altijd even vanzelfsprekend. Paulo vertelt over de kinderen van zijn speeltuin; jongens en meisjes die ADHD hebben, of uit een moeilijk gezin komen. Kinderen die altijd ruzie zoeken. ‘We hebben een aantal regels’, zegt Paulo. ‘Je mag hier niet schelden en vechten, maar sommige kinderen vinden dat ze hun broertje wel mogen slaan.’ Paulo geeft dan een waarschuwing. Bij de derde keer is het voorbij, en moeten de ouders komen.
Zelf heeft hij twee kleine kinderen, een peuter en een kleuter. Ik vraag of hij nooit moe is. De 47-jarige Paulo schudt zijn hoofd. ‘Mijn vriendin zegt dat ik zelf een kind ben’, antwoordt hij. ‘Ik neem op een dag misschien vijf minuten pauze.’ Het is door deze energie dat de kinderen van Speelcentrum Weena net dat ene streepje meer geven. Sommigen komen speciaal voor Paulo Nunes.
Aan het begin van het jaar was hij even bang dat hij zijn baan zou verliezen. De speeltuinen in Rotterdam moeten bezuinigen. Vier collega’s van Paulo verloren hun baan, hijzelf ging van 24 uur naar 16 uur per week. Maar elders in de stad is het erger. Paulo noemt de speeltuin op de Heemraadssingel. ‘Die wordt alleen open- en dichtgedaan’, zegt hij. ‘Er wordt niet opgeruimd, er is geen toezicht.’ Hij vertelt over kinderen die elkaar pesten, over kleuters die zich aan spuiten hebben geprikt.
VVD-fractievoorzitter Maarten van de Donk stelde onlangs dat Rotterdamse speeltuinen ‘heus wel blijven draaien’. Zijn oplossing: vrijwilligers. Ik denk aan Paulo Nunes, aan de lege pleinen en zijn tomeloze energie. Ik denk aan het wonder van het Weena. De stad zou hem moeten koesteren. Hij is broodnodig.
Ernest van der Kwast
Laat een reactie achter
Spelregels
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Aanbevolen door de redactie
Docenten starten petitie: HR moet zich uitspreken tegen schending mensenrechten in Gaza
Vervroegde renovatie Museumpark gaat zorgen voor ingrijpend verhuiscircus
Ondernemende Ad-student Joyce start op HR pilot met gratis menstruatieproducten
Back to Top