Bij de les: ‘Zullen we daar zo’n oma-flat neerzetten?’
Gepubliceerd: 25 October 2016 • Leestijd: 2 minuten en 36 seconden • Bij de les Dit artikel is meer dan een jaar oud.In een lokaal met maquettes en aan de muur foto’s en schetsen, tekenen eerstejaars ROP (ruimtelijke ordening en planologie) in groepjes hun eigen wijk. Vandaag gaat het om een visie, maar de neiging te veel in detail te treden kunnen de meeste studenten niet onderdrukken…
‘Ik zie jullie die 1 op 1000-kaart gebruiken als onderlegger, maar haal die liever weg!’ Docent Katrijn van de Vrande onderbreekt de groepjes ROP-studenten die aan het werk zijn om te benadrukken dat het vandaag om een visie gaat. Dus dat de studenten nog niet te gedetailleerd moeten gaan schetsen. ‘Visie gaat echt over groot denken. Dus: wat is er belangrijk in jullie wijk?’ De docent zet haar boodschap kracht bij door dikke kleurenstiften uit te delen.
Oma-flat
In de groep met de vier jongens wordt toch nog even de wat gedetailleerdere schets van de woonwijk afgemaakt. ‘Zullen we daar zo’n oma-flat neerzetten?’, suggereert de student met de blonde lokken. De discussie in de groep gaat nog even verder over waar de greenstreet en de greenzone moeten komen maar al vrij snel wordt een stuk transparant papier gepakt en op de gedetailleerde schets gelegd. In grove lijnen volgt die de grove schets van de wijk.
De docent komt langs. ‘We zijn al een beetje aan het abstraheren’, vertelt de natuurlijke leider van het groepje. ‘Maar alles moet wel logisch zijn’, reageert de docent. ‘Dus bijvoorbeeld geen doodlopende wegen.’ De groep krijgt indirect een compliment als de docent weer even de hele klas tot de orde roept en zegt dat een aantal groepen te individueel bezig is. Dat is bij de vier-jongens-groep niet het geval.
Rode stift
Natuurlijke Leider pakt de rode stift uit de handen van de student met het Hawai-shirt en begint paden te tekenen: ‘Kijk, de wijk moet wel bereikbaar zijn vanaf de metro.’ Maar wat voor flats komen er in de wijk? Hawai-shirt: ‘Ik zou vierkante flats maken, die zijn mooier dan rechthoekige. En dan met vier woningen per laag, en vier hoog of zo.’ Blonde Lok gaat vervolgens op zijn mobiel op zoek naar zijn favoriete flatvorm. Ondertussen pakt de student met de pet uit zijn tas een boterham; de groepjes zijn tenslotte al een paar uur bezig.
De docent komt weer aan het woord. Van de groepjes wordt verwacht dat ze in drie minuten met dé schets komen ‘van jullie visie’. ‘Wat je op je tekening zet, daar moet het ook in je visie over gaan.’
Als de docent op z’n Heel-Holland-Bakts roept: ‘nog één minuut’, is het viertal al klaar. ‘Zal ik ‘m ook pitchen?’ vraagt Natuurlijke Leider aan de anderen die instemmen. Natuurlijke Leider plakt de schets op de muur en tekent er snel nog wat in.
Overdrijving
Een voor een volgen de pitches. In de ene wijk gaat het vooral om de sociale cohesie, in de andere om het groen en bij sommige wijkschetsen blijft het verhaal naar de zin van de docent wat te algemeen. ‘Visie heeft ook met overdrijving te maken! Als je het over een sociaal hart van de wijk hebt, laat dat groen aan buitenrand dan gewoon nog even zitten. De vaagheid moet eruit!’
Natuurlijke Leider pitcht als laatste. Hij heeft het over groen in de wijk, woningen voor hoog- en middelhoogopgeleiden en over parkeerplaatsen. Een van de andere studenten stelt een vraag over een ‘P’ in de schets: ‘Is dat een park? Ja, dan is er niet over nagedacht dat het park naast een parkeerplaats ligt, dat lijkt mij niet ideaal.’ De docent is het daarmee eens: ‘Ik vind dat alle groepen meer moeten nadenken over het parkeren. Hoe kun je het parkeren in de wijk bijvoorbeeld minder zichtbaar maken.’
Voordat de studenten de komende week aan hun plan van aanpak beginnen, moet er een goeie visie liggen. De docent zegt het nog één keer: ‘Dat is niet makkelijk. Maar ik wil lijnen zien van de metro naar het plein, en het moet samenhang hebben!’
Tekst: Jos van Nierop
Illustratie: Job Bos
Heel goede aanpak, om studenten uit hun neiging tot detailoplossingen te halen door ze met dikke viltstiften de grote lijnen te laten aangeven. Breed denken is lastig, dan ligt een vlucht in een deeloplossing voor de hand. Toch zijn de details in de gebouwde omgeving van essentieel belang, daarom in het ontwerpproces van grof naar fijn en weer terug enz.; dat maakt een ontwerp allen maar beter.