Blog Ellen: Stage op Zanzibar
Gepubliceerd: 9 September 2016 • Leestijd: 2 minuten en 26 seconden • Ellen Dit artikel is meer dan een jaar oud.Sinds ruim een week ben ik op Zanzibar, waar ik mijn eerste stage voor het derde jaar verpleegkunde ga doen. Ik probeer mijn draai te vinden in het dagelijks leven.
Op de hoek van de straat staat een groentestalletje waar ze hooguit drie verschillende artikelen verkopen: paprika, ui en aardappel. Als je geluk hebt, kun je ook wortel krijgen. Het is de stopplaats van de daladala. Dit is het lokale vervoermiddel waar heel veel mensen gebruik van maken. Er zijn vaste routes, maar de omgebouwde vrachtwagentjes gaan pas rijden als ze vol zitten. Dat is best snel, dus rijden ze af en aan. Het begrip ‘vol’ is trouwens rekbaar, er kunnen veel meer mensen in dan wij voor mogelijk houden. Met mijn formaat ben ik twee keer zo groot als de gemiddelde Zanzibari. Niet alleen de breedte van mijn achterwerk, maar ook mijn lengte maken het gebruiken van een daladala een heuse uitdaging. Het is een sport erin te klimmen, je zo klein mogelijk te maken en er dan na twintig minuten stuiteren weer uit te komen. Tot nu toe lukt het, maar ik kan nog wel wat oefening gebruiken.
Let me buy a voucher
‘Let me buy a voucher’ is een veel gebezigde uitdrukking van Lukas, mijn steun en toeverlaat in deze eerste dagen in een vreemd land. Ik begreep niet waarover hij het had, maar gaandeweg begin ik te begrijpen hoe het systeem werkt. We hebben het over de mobiele telefoon. Hoewel dit een arm land is, heeft iedereen minimaal één mobieltje, maar meestal twee. De eerste is een goedkoop toestelletje om mee te bellen, de ander een duurder model met internet. Toen ik mijn verbazing daarover uitsprak, hoorde ik dat het goedkoper is als abonnees van dezelfde provider elkaar bellen; daarom hebben de meeste mensen meerdere simkaarten van verschillende providers. Je kunt bundels kopen per dag of per aantal minuten. Bij stalletjes langs de weg koop je vouchers per provider voor bedragen vanaf 20 eurocent. Daarmee kan je al een klein abonnementje kopen. Er is een levendige handel in de vouchers, want je bundeltje is voor je het weet alweer op. Als ik vraag hoeveel geld er nou in de maand aan telefoonkosten op gaat, kan niemand je daar antwoord op geven. Er is totaal geen overzicht, maar iedereen doet het zo. Voor de tijd dat ik hier ben, moet ik er ook aan geloven. Ik sluit dus aan in de rij. ‘Let me buy a voucher’ zeg ik, en ik internet weer vrolijk een dagje verder.
Serieuze zaken
Ik verblijf in een huis dat wordt gerund door christelijke mensen. Dat is op zich al opvallend, omdat Zanzibar voor 99 procent moslim is. Het is belangrijk om een geloof te hebben. Het is na je naam en waar je vandaan komt de belangrijkste vraag. Het past niet in het hoofd van de Zanzibari om atheïst te zijn. ‘Why’, zeggen ze, hoe is zoiets mogelijk?
Toen ik vrijwilligerswerk in Malawi deed, hadden we de daarvoor de ‘Independent Dutch Church (IDC)’ in het leven geroepen zodat we de mensen niet elke keer hoefden te shockeren. Dat was makkelijker dan te zeggen dat we atheïst waren. Nu heb ik een dilemma: blaas ik de leugen van de IDC weer nieuw leven in of ben ik op zijn Hollands recht voor zijn raap? Wat vinden jullie?
Bizarre verhalen, leuk verteld! En ik zou voor de the church of the flying spaghetti monster gaan.