Ga direct naar inhoud
Profielen | Profielen translated
29 maart 2024

Zwart logo Profielen

Onafhankelijk nieuws van de Hogeschool Rotterdam

Interview Ron Bormans: De hogeschool als dorp in de stad

Gepubliceerd: 22 August 2016 • Leestijd: 8 minuten en 54 seconden • Het Grote Interview Dit artikel is meer dan een jaar oud.

Hoe gaat het met de HR na vier jaar Ron Bormans? En welke plannen heeft de collegevoorzitter voor de komende jaren?

Foto Ron Bormans

Na zijn herbenoeming mag Ron Bormans ook de komende vier jaar de hoogste baas zijn van de Hogeschool Rotterdam. ‘Ik wil niets anders dan dit. Ik zit hier, in deze tijd en met de grote zaken die nu spelen, enorm op m’n plek.’

Een van die ‘grote zaken’ is de toekomst van de hogeschool. Opleidingen moeten vooral zelf bepalen hoe ze hun onderwijs inrichten, vindt Bormans. Maar met dit uitgangspunt dringt zich de vraag op wat dan nog de betekenis is van de overkoepelende HR.

Met die vraag ging Bormans in juni op sabbatical. Het leverde een visie op waarbij de HR een dorp in de stad is met een collegebestuur dat waakt over waarden als gelijkheid en tolerantie.

Over deze visie, maar ook om terug te blikken op de afgelopen vier jaar, sprak Profielen met Ron Bormans aan de hand van zeven uitspraken die hij eerder deed.

‘We doen het niet goed genoeg.’ – januari 2013

‘Dat durf ik nu wel te herhalen. Toen ik hier binnenkwam, voldeed een aantal opleidingen niet. Enkele waren zo slecht dat ik me daar wat voor schaamde. Ik schreef het Focusbeleid om de school een spiegel voor te houden. Centraal stonden drie dingen: 1. We zijn een school, dus we doen aan onderwijs, 2. Onze kern is bacheloronderwijs en 3. Dat gaan we beter doen.

‘De opleidingen die het toen zo slecht deden, doen het nu beter. Nu is het tijd om door te groeien richting ‘goed’ en ook om het studiesucces te verbeteren, want daar verslechteren we juist.

‘Ik heb gekeken naar opleidingen die het beter doen dan de rest. Sommige collega’s legden mij uit dat het in Rotterdam allemaal zo ingewikkeld is, als een soort excuus voor het mindere presteren. Maar dat geldt dus niet voor alle opleidingen. Sommige doen het landelijk hartstikke goed. Neem industrieel product ontwerpen, elektrotechniek of de lerarenopleiding aardrijkskunde. Het zijn opleidingen die een duidelijke cohesie hebben in het docententeam en waar docenten kritisch tegen elkaar durven te zijn. Ze zijn met elkaar tot de conclusie gekomen dat het beter kon en toen zijn ze dat gaan uitvoeren. Daar heb ik respect voor.

‘Wij moeten deze ontwikkelingen steunen en faciliteren. Ik geloof dat je goed leert in een gestructureerde omgeving. Dat je bijvoorbeeld niet afgeleid moet worden door roosterproblemen. Die hebben we nog lang niet opgelost, maar ik zie wel dat opleidingen beginnen te ontdekken hoe het moet. Door minder precies te roosteren. Of minder vakken tegelijk aan te bieden zoals nu bij sommige economische opleidingen gebeurt. Als studeren voorspelbaar wordt en je geen chagrijn hebt over de randvoorwaarden, kan je al je interactie op de inhoud en het contact met de docent stoppen.’

‘Deze mensen zijn zelf met het initiatief gekomen. Er is dus een bepaalde toegewijdheid.’ – juli 2015

‘Dat gaat over het ‘nominaal is normaal’-experiment bij het instituut voor Commercieel Management (COM) waarbij iedereen in het eerste studiejaar 60 punten moest halen. Mijn idee was dat niet – ik ben zelf voor 48 of 52 punten – maar ik heb het met passie verdedigd. De toegewijdheid van de docenten is belangrijker om tot goed onderwijs te komen dan dat ze doen wat ik goed acht.

‘Ik vind dat iedere docent, ieder team een grote mate van professionele vrijheid moet hebben, maar zich ook met een bepaalde strengheid dagelijks moet afvragen: Doen wij het goed genoeg? Wij als cvb moeten dat aanjagen, ook omdat ik merk dat mensen het moeilijk vinden deze vraag te vertalen naar hun professionele handelen. En dat snap ik wel, want onderwijs is iets persoonlijks. Als je voor de klas staat, geef je jezelf. En als het niet goed is wat je doet, geef je jezelf dus niet op de goede manier.’

‘Zonder schakeljaar tussen mbo en hbo zijn sommige studenten kansloos.’ – april 2016

‘Ik heb me hier de afgelopen maanden stevig over uitgelaten en me hardop afgevraagd of we onze studenten nog wel goed kennen. Ik betwijfel dat en denk dat dit aan de basis ligt van de hoge uitvalspercentages die we zien onder mbo’ers met een allochtone achtergrond.

‘Als ik die cijfers zie, denk ik: Dat moet toch niet kunnen in Rotterdam? Dat besef moet goed doordringen, binnen en buiten de hogeschool. Een van mijn rollen is om dat tot vervelens toe te communiceren.

‘Om de discussie aan te jagen, schetste ik laatst het volgende beeld. Als je langs een lokaal loopt, zie je vooraan een docent die druk in gesprek is met drie frisse blonde meisjes die actief meedoen met de les. Achterin zie ik drie onderuitgezakte jongens met hun petje nog op. Welke van deze twee groepen zit aan het eind van het schooljaar nog op school? Het antwoord lijkt mij duidelijk.

‘En dat komt niet omdat er bij ons op school racisten voor de klas staan. Dat is onzin. Er lopen in Rotterdam racisten rond dus wij zullen er ook een paar hebben, maar de bulk is geen racist. Die probeert gewoon les te geven en doet dat misschien met een culturele bias (gekleurdheid, red.). En het kan zijn dat ze zich dus meer uitgedaagd voelen door de ene categorie studenten, omdat ze die andere groep – behalve als ze achter in de klas hangen – nooit tegenkomen. Toch moeten docenten ook die jongens willen begrijpen. Dat is pedagogiek. Mijn verhaal is echt van een heerlijke simpelheid.

‘Mijn plan voor een verplicht schakelprogramma is vooralsnog afgeserveerd door de minister, maar binnenkort gaan we met haar medewerkers kijken of er toch ruimte voor is. Dat hoop ik, want er is geen alternatief. Met vrijblijvende maatregelen, zoals een summercourse, krijg je nooit de goede groep te pakken. Ik wil kunnen zeggen dat mbo’ers van wie met hoge waarschijnlijkheid vaststaat dat ze het niet gaan redden, er alleen maar in komen als ze het schakelprogramma volgen. Als we dat niet doen, is het misleidend om tegen die groep te zeggen: je hebt bij ons een kans. Ik geef dit niet op, ook niet als we er nu niet uitkomen met de minister. In dat geval is de volgende halte de kabinetsformatie.’

‘Gooi er meer peper in, wees brutaler.’ – december 2014

‘Dit heb ik ooit tegen de studentenmedezeggenschapsraad gezegd, omdat ik vond dat ze ons wat kritischer mochten benaderen. Tegenspraak is goed. Ik schijn van nature geen kritiek op te roepen. Maar ik zeg altijd tegen mensen dat ze zich daar niet te veel van moeten aantrekken. Toch vinden mensen dat lastig, omdat ik de baas ben. Ik ben me ervan bewust dat ik als bestuurder wel kan zeggen: “wees vrij, pak je verantwoordelijkheid!”, maar dat zelfs dat als intimiderend en dwingend kan worden gezien.

‘Ik heb geleerd dat ik zo enthousiast kan zijn dat het intimiderend overkomt.’

‘In het college is dit ook onderwerp van gesprek. We bespreken elkaars handelen en soms nodigen we daar een buitenstaander bij uit. Ik kan die gesprekken wel leiden als voorzitter, maar dan heb je gelijk die hiërarchie en zo zijn die gesprekken niet bedoeld. Dus de buitenstaander kijkt of wij voldoende kritisch zijn ten opzichte van elkaar.

‘Van deze gesprekken heb ik geleerd dat ik zo enthousiast kan zijn dat dat intimiderend overkomt. Ik trek dan alle aandacht naar me toe waardoor de speelruimte voor anderen te klein wordt. Sinds ik dat heb ontdekt, loop ik weleens bij collegebestuurder Jan Roelof naar binnen met de vraag: “Jan, overdreef ik het net een beetje?” En dan komt Jan met het welluidende betoog: “Ja, een beetje wel.” En dan weet ik genoeg.’

‘Na Parijs moeten we praten, praten, praten.’ – november 2015

‘Na de aanslagen van vorig jaar hadden mensen het moeilijk, ook mensen met een moslimachtergrond. Ik vind het belangrijk hen te laten weten dat ze een plek hebben op school, dat zij hier als Rotterdamse jongere welkom zijn. En die boodschap krijg je alleen maar overgebracht als je met elkaar praat.

‘Er moet nog veel meer gepraat worden. Als iemand onzin verkoopt over de Jodenvervolging of over moslims, dan wordt dat vaak afgedaan als een mening. Wat een onzin, het gaat om feitelijke onjuistheden en dan moet je die confrontatie durven aangaan.

‘Iedere docent, ieder team moet zich dagelijks afvragen: Doen wij het goed genoeg?’

‘Ik ben hier veel mee bezig want volgens mij ligt dit vraagstuk in het verlengde van studiesucces. Ik denk dat veel jongeren als ze hier komen studeren in een andere wereld stappen. Je hebt opnieuw een confrontatie met de normen en waarden van de samenleving. Als wij een bepaalde categorie jongens er dan massaal uitgooien – naar de andere kant van de Maas, zeg maar – dan gaan die daar op zoek naar een identiteit. En dan gaan ze, soms op een heel agressieve manier, bevestiging zoeken voor het wij-zij-denken. Wij werken dan mee aan het creëren van een voedingsbodem voor radicalisering. Zo hard zou ik dat wel willen zeggen.

‘Als onze hogeschool niet gezien wordt als een thuis voor de Rotterdamse jeugd op z’n breedst, dan is het een segregatiemachine in plaats van een opleidingsinstituut. Dan faciliteren wij radicalisme in plaats van dat we het proberen te bestrijden. En daar gaat dit praten over.’

‘Een geïsoleerd feest leidt niet tot grotere binding, daar geloof ik niks van.’ – oktober 2013

 ‘Ik heb het grote studentenfeest BEATS010 afgeschaft. Natuurlijk is zo’n feest leuk en geeft het een tijdelijk gevoel van verbinding, maar laten we niet doen alsof het leidt tot langdurige binding met de hogeschool of de opleiding. De binding waar ik naar zoek, moet in de klas gebeuren. Als student moet je je verbonden voelen met een groep docenten die je uitdaagt, die je op je donder geeft en je terughaalt als je uit de boot dreigt te vallen. Het moet niet zo zijn dat een docent die dat laatste ziet gebeuren, zegt: Dat moet de studieloopbaancoach, de decaan of het mentoraat maar oppakken. Nee, in die klas moet het gebeuren.

‘Als onze hogeschool niet gezien wordt als een thuis voor de Rotterdamse jeugd, dan is het een segregatiemachine in plaats van een opleidingsinstituut.’

‘En studieverenigingen? Voor degenen die verbonden zijn aan een opleiding, kun je een sfeer creëren waar wel binding ontstaat. Dat je daar evenementen omheen bouwt, daar voel ik wel wat voor.

‘Ik zou het fijn vinden als we voor alle opleidingen een intieme leeromgeving kunnen creëren die de sfeer van de opleiding ademt. Dat het ruikt naar ziekenhuis, en je weet: Hier zit verpleegkunde. Of kijk eens naar die geweldige Willem, het café van de Willem de Kooning Academie. Als mensen daardoor graag op school zijn, snap ik dat. En ik wil ook dat ze naar school komen, ik ben niet zo van het studeren op afstand. Thuis hangt een ander pedagogisch klimaat dan op school.’

‘Hoe ziet de hogeschool er over 25 jaar uit in zijn aansturing en de verknoping met de samenleving?’ – juni 2016

‘Ik schreef dit in een blog over mijn sabbatical van afgelopen juni. Tijdens dat sabbatical heb ik met behulp van boeken die anderen mij aanraadden een legitimatie gevonden voor de hogeschool in de toekomst. Een hogeschool heeft niet alleen opleidingen, maar is ook een gemeenschap die een aantal basale waarden nastreeft, zoals democratie en tolerantie, burgerschap en respect voor religie. Zo creëren wij voor jonge mensen een soort dorp in de stad. De kern is de opleiding, maar het feit dat je onderdeel bent van het dorp is ook betekenisvol. Het delen en belijden van die waarden kan ook door de gemeentelijke overheid, maar ik denk dat de gemeente Rotterdam heel blij moet zijn als er meerdere instituten zijn die daarbij helpen. Dit is in het kort mijn legitimatie waar ik een essay van zo’n veertig pagina’s over heb geschreven.

‘Ik geloof dat je goed leert in een gestructureerde omgeving. Roosterproblemen leiden af.’

‘Bij die nieuwe hogeschool past een veel verdergaande vorm van decentralisatie en regelloosheid. Ik bedoel geen afwezigheid van regels, maar ik vind wel dat we onzinregels moeten opruimen. Mensen zeggen weleens tegen mij: “Wat jij in je hoofd hebt, mag niet van de cao of het Rotterdams Onderwijs Model (ROM).” Nou, ik ken die documenten uit m’n hoofd en het staat er echt niet in. Dus soms gaat het over echte regels, soms over regels die in de hoofden van mensen zitten. Het ROM is als uitgangspunt fantastisch, maar de manier waarop je het invult, moet je overlaten aan de docenten. Dat er zoveel ECTS daarnaartoe moet en zoveel uur naar studieloopbaancoaching, dat ga ik niet voorschrijven. Dan krijg je weer die machinebureaucratie en professionals die zich geketend voelen.

‘En zo kom ik bij een opleiding als verpleegkunde. Als je daar nu kijkt, is dat een andere opleiding dan vier jaar geleden. Anders in resultaten, anders in hoe die mensen hun verantwoordelijkheid pakken. Het is een mooi voorbeeld van een club die zelf heeft gezegd: “Zoals het hier gaat, willen wij het niet meer.” Dat maakt mij optimistisch.’

Tekst: Jos van Nierop & Tosca Sel
Fotografie: Frank Hanswijk

Recente artikelen

Reacties

Laat een reactie achter

One Response to Interview Ron Bormans: De hogeschool als dorp in de stad

  1. In dit artikel komt een groot aantal onderwerpen aan de orde. Met de meeste uitspraken van onze CvB-voorzitter kan ik het in grote lijnen eens zijn. Wat bij mij blijft haken is de passage:

    ‘Om de discussie aan te jagen, schetste ik laatst het volgende beeld. Als je langs een lokaal loopt, zie je vooraan een docent die druk in gesprek is met drie frisse blonde meisjes die actief meedoen met de les. Achterin zie ik drie onderuitgezakte jongens met hun petje nog op. Welke van deze twee groepen zit aan het eind van het schooljaar nog op school? Het antwoord lijkt mij duidelijk.’

    Als docent bij IFM sta ik voor heterogene groepen. Ik herken me niet in het geschetste beeld.
    In mijn lessen zie ik studenten die proberen iets van de les op te steken, omdat ze graag studiepunten halen of (ook dat komt voor!) uit echte belangstelling. Daarnaast zijn er kletsmeisjes met allerlei kleuren haar of hoofddoeken, aspergerachtige types die veel aandacht vragen, vriendelijke jongens die, zonder duidelijke aanleiding, stellen dat we Griekenland uit de EU moeten gooien en willen weten wat ik daarvan vind en – inderdaad – jongens die, al dan niet kauwgom kauwend en met petjes op, proberen uit te stralen dat de les hen niet interesseert, .
    Ik denk dat wij als docenten ons uiterste best moeten doen om iedereen bij de les te betrekken, maar dat de inzet van de student uiteindelijk de doorslag geeft voor succes. Onze studenten hebben allemaal een vooropleiding, waar over het algemeen petten in de klas niet geaccepteerd werden en waar ze gecoacht zijn op inzet en gedrag. Als ze bij ons komen, staan ze op de grens van volwassenheid. Daarbij hoort zelf verantwoordelijkheid nemen en respectvol omgaan met klasgenoten en docenten (ook als zij toevallig vrouw zijn).
    Kortom: wij kunnen een brug bouwen en onze hand uitsteken – en ik denk dat het, na al die jaren, die culturele bias wel eens mee zou kunnen vallen – maar de uitgestoken hand moet wel aangepakt worden.
    Een echt probleem is de groep studenten met zware persoonlijke omstandigheden: financiële problemen, mantelzorg, geen steun van thuis. Met z’n allen (coaches, decanen en docenten) proberen we hen te helpen. Maar wij kunnen geen ijzer met handen breken, zelfs niet in het onderwijs.

Spelregels

De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.

  1. Comments worden door de redactie gemodereerd. 's Avonds en in het weekend gebeurt dat niet standaard, en kan het dus langer duren voor je opmerking online komt.
  2. Houd het netjes, beschaafd, vriendelijk en respectvol. Niet vloeken of schelden.
  3. Dwaal niet af van het onderwerp (blijf ‘on topic’).
  4. Wees kort, duidelijk en maak een punt.
  5. Gebruik argumenten, geen uitroepen.
  6. Geen commerciële boodschappen.
  7. Niet op de persoon spelen.
  8. Niet discrimineren, aanzetten tot haat of oproepen tot geweld (ook niet voor de grap).
  9. Van bezoekers die een reactie achterlaten op de site wordt automatisch het IP-adres opgeslagen.
  10. De redactie geeft reacties die dreigende taal bevatten door aan de veiligheidscoördinator van de Hogeschool Rotterdam.

Lees hier alle details over onze spelregels.

Aanbevolen door de redactie

Back to Top