Column Bart Bijl: Situationeel mee omgaan
Gepubliceerd: 15 May 2017 • Leestijd: 1 minuten en 49 seconden • Bart Bijl Dit artikel is meer dan een jaar oud.‘Situationeel mee omgaan: Kent u die uitdrukking, beste lezers? Ik hoorde dit zeggen op een instructiebijeenkomst op een lerarenopleiding…’ Dit zou zomaar het begin kunnen zijn van een voordracht van dominee Gremdaat en voor wie niet weet wie dat is: google it.
Maar het was de dominee niet. Deze woorden kwamen uit de mond van degene die ons, docenten en studieloopbaancoaches, liet weten hoe wij portfolio’s van studenten moeten beoordelen. Ik zal niet uitweiden over het exacte wie en waar, want ik wil geen carrières in de knop breken en zeker niet die van mezelf. Bovendien lijkt de aanpak me tamelijk exemplarisch voor deze hogeschool en misschien wel voor het onderwijs in het algemeen.
Voor de goede orde: ik ben er erg blij mee. Ik doe niets liever dan ergens situationeel mee omgaan. We gaan in ons gezin al jaren heel situationeel met elkaar om en dat is tot aller tevredenheid kan ik wel zeggen.
Het is wel geestig om het aan de beoordeling van studentenwerk te koppelen, dat wel. De huidige generatie leraren in opleiding weet dat er assessments af te leggen zijn: proeven van bekwaamheid. Soms met een praktische lesuitvoering eraan gekoppeld en soms alleen op basis van een dossier. Zo’n assessment ziet eruit als een enorme lijst van indicatoren, door sommigen oneerbiedig ‘afvinklijstjes’ genoemd. ‘Student staat bij de deur en verwelkomt leerlingen’: check, plusje voor de interpersoonlijke relatiecompetentie, ‘Student is tijdig in de les’: check, plusje voor ‘organisatorisch competent’.
Veel van dit soort waardevolle vaardigheden die studenten moeten leren, moeten geconcludeerd worden uit een dossier. De plichtsgetrouwe studenten doen heel veel moeite om uit hun stagehandleiding te destilleren wat zij nu precies aan opdrachten moeten doen en inleveren om hun assessor tevreden te stellen. Dat is geen geringe klus, want die teksten zijn zeer gecompliceerd. Met een beetje geluk komt er in de loop van het jaar een aangepaste versie op het intranet HINT en kunnen studenten opnieuw gaan ontcijferen wat er allemaal aan opdrachten bedacht is om hen tot goede leraren te maken.
Alles is gericht op controle, controle, controle, want: accreditatie!
Die opdrachten zijn op zich niet onlogisch. Natuurlijk moet je lesgeven en observeren enzovoorts. Het is alleen een heel gepuzzel hoe je dat moet aanleveren: filmpjes, reflecties, leerassen, 360 gradenfeedback, (zelf)evaluaties, lesvoorbereidingen, en ga zo maar door.
De regels zijn streng en alles wordt dichtgetimmerd. Alles is gericht op controle, controle, controle, want: accreditatie! Maar nu verklaart de Koning van de Afvinklijstjes (zoals hij in besloten kring wordt genoemd) ineens dat hij ‘eigenlijk niet zo van de afvinklijstjes is’. Verbazing alom. De timmerlieden lopen kennelijk zo langzamerhand tegen hun eigen timmerwerk aan. Er zijn zo veel regels en portfolio’s dat het voor studenten en docenten niet meer werkbaar is. Maar de oplossing ligt voor het grijpen: we gaan er voortaan situationeel mee om.
Bart Bijl is docent Nederlands aan de lerarenopleiding Nederlands.
Hij deelt deze column met Bart Siebelink (WdKA).
Mooi stuk en een interessante observatie Bart! Het sluit aan op mijn eigen observaties. De afgelopen jaren heb ik de aandacht voor de kwaliteit van beoordelingen zien toenemen. Kwaliteit vertaalt zich in de aard van de toestcriteria en de rigoreusheid waarmee deze uitgevoerd worden. Als het woord beoordeling wordt genoemd, wordt het vaak in één adem met accreditatie vermeld. Ik bespeur daarbij vaak een lichte angst voor “de accreditatie”. En met name sinds de beruchte InHolland affaire, maar ook met de daaropvolgende professionalisering van examen commissies en de daarbij behorende toetscommissies, is de aandacht voor toetsing alleen maar toegenomen. Daar is niks mis mee… echter, naar mijn idee schieten we er naar mijn idee soms in door. Met de toename in aandacht voor toetsing, lijkt er minder aandacht te zijn voor het opleiden zelf (opleidingscommissies zijn er wel, maar wat is hun rol nou precies?). Het toetsen lijkt het doel te zijn geworden, en het opleiden het middel om de toets te halen. Ik denk echter dat het HBO over opleiden van een professional dient te gaan, het toetsen is daarbij een middel om een aantal aspecten en voortgang te monitoren. Het opleiden van een professional laat zich niet altijd goed vangen in toetscriteria. Een goede docent weet daarentegen wat een goede professional maakt, en hoe je een student kunt stimuleren zich naar dat beeld te ontwikkelen. En soms, moet je dan even niet naar de toetscriteria kijken, maar naar de mens die achter elke student zit. Door die enorme lijst aan criteria, die je beschrijft, merk ik zelf ook weleens dat daardoor die aandacht verschuift van mens naar criteria. Ik moedig daarom het situationeel denken en handelen daarom van harte aan! Dat is waar de professionaliteit van de docent tot uiting komt! ~MK