Alles voor een bewustere studiekeuze van de mbo’er
Gepubliceerd: 15 October 2018 • Leestijd: 5 minuten en 1 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.Mbo’ers die denken aan een economische hbo-opleiding gaan colleges volgen nog voordat ze echt aan zo’n opleiding beginnen. Dat gebeurt vanaf november. Docenten André Staal en Omid Alozai draaiden vorig jaar een pilot en verwachten dat de uitval van mbo’ers erdoor zal afnemen.
Dat is ook het doel van het doorstroomprogramma waar het deel van uitmaakt en dat is opgezet door Rotterdamse roc’s en hogescholen. Het is gericht op de economische opleidingen en financieel mogelijk gemaakt door het ministerie van OCW.
Zes weken naar HR of Inholland
Vanaf 1 november volgen mbo’ers binnen hun keuzeonderwijs zes weken onderwijs bij Inholland of op de HR. Per week gaat het om één dagdeel van vier uur. André Staal van de associate degree (Ad) officemanagement is een van de betrokken docenten. ‘Zijn’ programma bestaat uit drie weken crossmediale communicatie én drie weken officemanagement, allebei Ad’s van de Rotterdam Academy (RAC), het Ad-instituut van de HR.
‘Op zo’n manier krijgen ze een breder beeld van de opleidingen die aangeboden worden’, vertelt Staal over het project dat vooral tot doel heeft de potentiële hbo’ers een weloverwogen keuze te laten maken. De keuze kan vallen op een bepaalde opleiding, maar deelnemers kunnen ook besluiten om na het mbo te gaan werken. Staal: ‘Het gaat erom dat ze op 1 september niet denken: ik moet toch wat. Maar dat ze gemotiveerd aan een opleiding beginnen. Of heel bewust een andere keuze maken.’
Vanuit IFM (financieel management) is gekozen voor een doorstroomprogramma waarbij mbo’ers drie weken de associate degree-variant van accountancy volgen, maar ook drie weken de bacheloropleidingen bedrijfseconomie en accountancy. Op die manier kunnen ze beide soorten opleidingen ervaren.
Accountancy kiezen om veel geld te verdienen
Ook hier is de insteek dat mbo‘ers een bewuste studiekeuze maken, vertelt Omid Alozai, docent bij de bacheloropleiding accountancy. ‘Vooral bij accountancy kiezen veel studenten voor de opleiding, omdat het idee bestaat dat er in deze branche veel geld te verdienen valt’, merkt Alozai al tijdens het eerste college met eerstejaars.
Alozai: ‘Je moet de opleiding niet om deze reden gaan doen, maar omdat je het leuk vindt. Je moet intrinsiek gemotiveerd zijn en het is goed om dat al duidelijk te kunnen maken aan mbo’ers die nog niet gekozen hebben.’
‘Mbo’ers moeten hoofd- van bijzaken leren onderscheiden’
Tijdens het doorstroomprogramma merken mbo’ers hoe het is om aan een hogeschool te studeren. Alozai: ‘In korte tijd krijg je veel meer stof en dat ook nog eens voor meerdere vakken. Ze moeten zich ervan bewust worden dat ze eerder moeten beginnen met studeren en dat ze hoofd- van bijzaken moeten leren onderscheiden.’
De mbo’ers krijgen ook college over onderzoeksvaardigheden, voegt Staal toe. Welke bronnen gebruik je bijvoorbeeld en waarom? Over de Nederlandse taal gaat het ook. Staal: ‘We vertellen bijvoorbeeld dat je een verslag niet meer in de ik-vorm kan schrijven.’
‘Niet de populairste docenten ervoor inzetten’
Het lesaanbod in het programma ziet er ongeveer hetzelfde uit als dat van eerstejaars aan de RAC-opleiding. Staal: ‘Het mag geen leuk dingetje zijn en het is niet zo dat we de populairste docenten ervoor inzetten, wat je weleens hoort over proefstuderen. Als we dat wel zouden doen, zouden de deelnemers van de peercoaches horen dat het er in het echt anders aan toegaat.’
Staal vindt vooral het persoonlijk contact met de mbo’ers belangrijk. ‘We denken mee op welke wijze we ze kunnen helpen een keuze te maken. Veel mbo’ers binnen de RAC hebben een rugzakje. Ze zijn bijvoorbeeld alleenstaand moeder of hebben dyslexie. Vragen over hoe je daar op het hbo mee omgaat, zul je eerder stellen tijdens het doorstroomproject dan op de open dag.’
Een goed besluit nemen… om te gaan werken
Aan de pilot van André Staal deed een groepje van dertien mbo’ers mee. ‘Daar zaten vijf studenten bij die waarschijnlijk wilden gaan werken. Voordeel is dat ook zij na de vier weken die de pilot duurde handvatten hebben meegekregen om een goed besluit te nemen.’
Op basis van de twee pilots (en nog eentje bij Inholland) kan niet de conclusie worden getrokken dat er een bewustere studiekeuze wordt gemaakt of dat er minder uitval is. Fahtiga Haddad, projectleider van het mbo-hbo doorstroomprogramma: ‘Daar was de pilotgroep te klein voor. Lector Ellen Klatter van de HR en haar collega van Inholland gaan daar wel onderzoek naar doen. Doorslaggevend voor het doorgaan van het project zijn de positieve reacties van de deelnemende studenten én de wil van de vijf onderwijsinstellingen om echt samen te werken.’
De pilot van Alozai zag er overigens wat anders uit dan die van Staal, want daarbij werd niet gemikt op studenten die nog op het mbo zaten, maar op eerstejaars. Het programma draaide gedurende het gehele studiejaar op een van de eerstejaarsklassen accountancy waarin voor de helft mbo’ers en voor de helft havisten zaten.
De peercoach als rolmodel
Alozai: ‘De inzet van de studieloopbaancoach was in deze klas intensiever en er waren twee bevlogen peercoaches bij betrokken die zelf ook voor de klas durfden te staan. Dat deden we vooral bij het vak bedrijfseconomie dat studenten moeilijk vinden. Dan liet ik zo’n ouderejaars vertellen hoe hij een bepaald vraagstuk had opgelost. Iedereen had daar aandacht voor, de peercoach was een soort rolmodel.’
Aandacht geven en de studenten persoonlijk benaderen, vindt Alozai ook als docent belangrijk en hij merkt dat het werkt, dat de studenten van de pilotklas hem nu makkelijker aanspreken dan andere studenten. Alozai weet van zijn collega’s bij de RAC dat docenten daar meer inzetten op persoonlijke aandacht, met name richting de mbo’ers die net binnengekomen zijn. De RAC is bovendien opgezet voor mbo’ers.
‘Zorg dat je als docent zichtbaar bent’
‘Warme overdracht’, noemt Staal dat. Op de RAC is er extra begeleiding. Nieuwe studenten kunnen bijvoorbeeld voordat de opleiding start naar de vakantieschool om een aantal vakken bij te spijkeren. ‘Ons beleid is om goed contact te hebben met de student. Zorg ervoor dat je zichtbaar bent, groet je studenten en ga niet in je kamer lunchen maar in het RACafé. Zulke dingen.’
Zo’n rol krijgen ook de peercoaches die worden ingezet in het doorstroomprogramma. Staal: ‘Het klikt sneller met een leeftijdsgenoot dan met een docent. Van vorig jaar kregen we van de mbo’ers wel mee dat één coach voor de hele periode beter is dan elke week een nieuwe coach.’ Dat gaat dan ook veranderen. Een klas zal drie weken dezelfde coach krijgen.
Naar aanleiding van de ervaringen uit de pilot krijgen ook eerstejaars van de bacheloropleiding accountancy vanaf dit studiejaar te maken met intensievere begeleiding door zowel studieloopbaancoaches als peercoaches. Ook is er meer aandacht voor studievaardigheden. Alozai: ‘Ik vraag de studenten bijvoorbeeld om te noteren hoe ze hun vraagstuk hebben opgelost. Dat kan heel leerzaam zijn.’
‘Mbo’ers liever verdelen over reguliere eerstejaarsklassen’
Van de mbo’ers die deelnemen aan het doorstroomprogramma wordt dat vanaf 1 november ook verwacht, vertelt Alozai die liever had gezien dat de mbo’ers gedurende zes weken over de reguliere eerstejaarsklassen waren verdeeld. ‘Dan zouden ze echt voelen hoe het is om in het hbo te studeren. Vorig jaar is er wel over gesproken, maar het zal logistiek en financieel niet haalbaar zijn geweest.’
Projectleider Haddad vertelt dat de werkgroep die het programma heeft ontwikkeld het gekozen doorstroomprogramma ‘de beste oplossing’ vond. Haddad: ‘Verder was de ruimte een issue, 20 tot 25 studenten meer in de klaslokalen was niet haalbaar.’
Jos van Nierop
Dat is toch niet geheel nieuw? Ik heb in 2008-2009 ook een blok lang colleges gevolgd op de HRO en een ander blok op Inholland. Samen met mijn MBO klasgenoten die ook wilde doorstromen naar een economische opleiding.. Ik kreeg geloof ik iets van financiële rekenkunde en Nederlands op Inholland, en statistiek en een ingekort BE project met een casus op de HR. Of is het een aantal jaren gestopt? Ik vond het wel handig en nuttig om zo al te proeven van het niveau. Bleef het wel raar vinden dat, toen ik eenmaal was ingestroomd, ik vrijstelling kreeg voor vakken die ik nooit gehad had (marketing, algemene economie) maar niet voor boekhouden of het eerste deel van BE, wat allemaal puur herhaling was.
Het verdelen over reguliere klassen is zelfs nog een tikkie beter inderdaad, zo krijg je nog meer het idee van hoe alles werkt en kan je ook gemakkelijker vragen stellen aan huidige studenten. Bij mij was het gewoon met andere Albeda studenten uit Vlaardingen en Naaldwijk.