Het Panel: Waarom halen zo veel allochtone jongens geen diploma?
Gepubliceerd: 25 January 2018 • Leestijd: 4 minuten en 32 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.Uit de laatste cijfers blijkt dat slechts vijftien procent van de mannelijke havisten met een niet-westerse migratieachtergrond binnen vijf jaar zijn diploma haalt. Dat is ruim drie keer minder dan bij vrouwelijke havisten met een Nederlandse achtergrond (50 procent).
Ook het propedeuserendement na één jaar van deze groep (voorheen vaak aangeduid als ‘niet-westerse allochtonen’) is (veel) lager dan dat van andere groepen, al zit er wel een stijgende lijn in. En ook bij de associate degrees halen deze studenten minder vaak en snel een diploma.
Wat is hier aan de hand? Waarom halen deze jongens zo weinig propedeuses en diploma’s? Wat merken docenten hiervan in de klas? Zijn er docenten uit ons panel die een begin van een verklaring kunnen geven?
Karel Ligtvoet: Vraag het de studenten zelf!
Docent pabo (Instituut voor Lerarenopleidingen)
‘Ik vind het een vreemde vraag. Waarom een vergelijking maken tussen mannelijke niet-westerse studenten en autochtone vrouwen, en niet met mannelijke autochtone studenten? Dat slaat nergens op! Sommige opleidingen die ‘vrouwelijk’ zijn van aard – pabo, pedagogiek, verpleegkunde etc. – hebben al niet veel westerse mannelijke studenten. Hoe kun je dan iets vergelijken? Een begin van een verklaring? Misschien heeft het met sociaaleconomische status te maken of met acting white?
‘Ik zou zeggen: vraag het de studenten zelf!’ (Dat zijn we van plan te gaan doen, red.)
Mohamed Ouasghiri: Gebrek aan zelfdiscipline en aanmoediging
Docent logistiek management en onderzoeker zorglogistiek
‘Ik vind het lastig om hier echt een verklaring voor te geven en een mening over te hebben. Als ik terugkijk op mijn eigen hbo-studie, heb ik door te werken aan zelfdiscipline, zelfstandigheid en doorzettingsvermogen veel positieve studieresultaten behaald. Dit na een moeizame start.
‘Vanuit het thuisfront was geen ondersteuning mogelijk omdat niemand in mijn omgeving toen – ik spreek over de jaren negentig – hoger opgeleid was. Er was wel sprake van aanmoediging om mijn studie af te maken, met name door mijn ouders. Daar heb ik wel veel steun uit kunnen putten.
‘Een begin van een verklaring voor het hoge uitvalpercentage onder allochtone mannen kan liggen in een gebrek aan zelfdiscipline (veel afleiding tegenwoordig) in combinatie met gebrek aan aanmoediging uit de omgeving. Of misschien zijn dit juist twee communicerende vaten? Ik denk dat ondersteuning en of aanmoediging, ook door docenten, misschien wel een bepalende zet in de rug kan zijn.’
Hilde Valentin: Soms is de zoon het prinsje
Docent bij de dienst onderwijs en ontwikkeling
‘Vooraf wil ik zeggen dat het lastig is om over deze groep als groep te spreken. De vluchtelingen die nu bij ons studeren, zitten meestal pas in het eerste of tweede jaar. Over hen is nog weinig te zeggen, behalve dat ik in mijn klassen (extra Nederlands voor tweedetaalleerders) zie dat zij juist beter presteren dan de ‘gemiddelde’ andere tweedetaalleerder.
‘Over de vragen: Veel jongens met een migratieachtergrond verkeren in omstandigheden waar nauwelijks Nederlands wordt gesproken. Thuis is de moedertaal dominant, op straat een mix van moedertaal en straattaal. Alleen op school gaat alles in het Nederlands. Het verschil met meisjes is dat die over het algemeen minder vrijheid hebben. Op straat rondhangen is er voor hen niet bij. Mogelijk besteden zij dus meer tijd aan hun studie, ook van de taal.
‘In sommige migrantengezinnen is de zoon het prinsje. Er wordt hem weinig in de weg gelegd en hij bepaalt voor een deel de regels. Vanuit die positie is hij dus niet gewend om te dealen met tegenslagen en weerwoord. Ook wordt in sommige gezinnen veel van de zonen verwacht: die moeten het gaan maken. De meisjes spelen een bijrol. De druk die jongens voelen, levert stress op als ze niet de briljante student zijn die de familie graag in hen ziet. Na een paar teleurstellingen haken ze af.
‘Het onderwijs is qua cultuur heel erg West-Europees met alle vaardigheden en eisen die daarbij horen. Als je daar weinig of geen ervaring mee hebt, dan is de kloof tussen wat je gewend bent en hier ervaart erg groot. Jongens hebben in die cultuuromslag ook meer te verliezen dan meisjes.’
Bart van der Flier: Ze zijn minder gemotiveerd
Docent aan de Rotterdam Business School
‘Het is vrij simpel, zo is mijn ervaring. Deze jongens doen het met name minder goed doordat ze vaak minder gemotiveerd zijn en vaak een gebrekkige (studie)houding hebben. Het valt ook op in de klas. Ze zijn geregeld niet aanwezig en zo wel, dan vaak louter fysiek. Een deel van hen haalt simpelweg het vereiste niveau niet en dat zie je met name bij de moeilijkere hbo-opleidingen.’
Fumiko Inoue: Onbewuste vooroordelen bij witte Nederlandse docenten
Docent trade management gericht op Azië (tma, Rotterdam Business School)
‘Ik denk dat we altijd kritisch naar onszelf moeten kijken als er in het onderwijs iets niet goed gaat in plaats van dat we de oorzaken zoeken bij de studenten. Bij tma vermoeden we dat onbewuste vooroordelen van de meestal witte Nederlandse docenten ten opzichte van allochtone jongens, en het daarbij horende uitsluitingsmechanisme, mogelijk een rol spelen in de interactie tussen de docent en desbetreffende studenten in de klas. En uiteindelijk leidt dit tot mindere prestaties bij die studenten.
‘De onbewuste vooroordelen zijn er de afgelopen 40 jaar denk ik ingeslopen bij iedere autochtone Nederlander. Een bekend voorbeeld is het witte meisje dat in de klas weerloos uit het raam zit te kijken. De docent maakt zich zorgen over haar en vraagt zich of ze een probleem heeft. Als een donkere jongen hetzelfde doet, wordt dat gezien als een teken van desinteresse.
‘Omdat de meeste mensen zich er niet van bewust zijn, is het ook moeilijk om de problemen exact te benoemen en te bestrijden. Bij het team van tma zijn we bezig met het traject ‘realiseren van een inclusive class’. We willen het docententeam om te beginnen bewustmaken van eigen vooroordelen en van het sociale uitsluitingsmechanisme.
‘Ten tweede proberen we er ook kennis van te nemen dat er bij allochtone gezinnen andere normen en gewoontes zijn dan bij een gemiddeld autochtoon gezin. Allochtone studenten tonen soms een bepaald gedrag dat voor docenten moeilijk te begrijpen is. Maar als je dat bespreekt, blijkt de student zich van geen kwaad bewust te zijn. Belangrijk is vooral: bespreek het in plaats van dat je snel oordeelt vanuit je autochtone Nederlandse maatstaf.
‘In het begin van mijn carrière ervoer ik trouwens de witte Nederlandse jongens als het meest brutale volk. Als ik mezelf niet bewust was geweest van mijn culturele achtergrond (Japan, waar van de studenten niet wordt verwacht dat ze docenten tegenspreken) en niet van het verschil tussen de Japanse normen en de Nederlandse, zou ik het hier heel moeilijk hebben. En sommige van mijn studenten zouden zich daar dan weer ongelukkig door voelen.’
‘Bepaalde talenten van studenten, zoals kritisch zijn en niet bang om zijn om je mening door anderen te laten toetsen, zou ik dan misschien hebben onderdrukt in plaats van dat ik het verder zou laten ontwikkelen.’
Olmo Linthorst en Jos van Nierop
Illustraties: Demian Janssen
@Fumiko Inoue “Een bekend voorbeeld is het witte meisje dat in de klas weerloos uit het raam zit te kijken. De docent maakt zich zorgen over haar en vraagt zich of ze een probleem heeft. Als een donkere jongen hetzelfde doet, wordt dat gezien als een teken van desinteresse.” Anekdotisch bewijs, erg sterk. Sterker nog, is dit wel een echt voorbeeld of een hypothetische situatie?
“In het begin van mijn carrière ervoer ik trouwens de witte Nederlandse jongens als het meest brutale volk. Als ik mezelf niet bewust was geweest van mijn culturele achtergrond (…) zou ik het hier heel moeilijk hebben.” Maar je was je ervan bewust en paste je aan, kan datzelfde niet worden verlangd van studenten met een andere culturele achtergrond?
Wat mij vooral opvalt, is dat hier een vraag wordt gesteld op basis van een feitelijk onderzoek, en dat in het artikel direct weer wordt gesproken over “witte mensen”, “Witte Nederlanse Docenten”.
Sowieso stoor ik mij al aan het word “wit”. Volgens mij was het gewoon blank, ik ga toch ook niet iets zeggen over gele en zwarte mensen?
Daarnaast vind ik het raar dat feitelijkheden uit een onderzoek direct op racisme worden getrokken. Ik denk dat je binnen de Hogeschool alle kansen krijgt om je studie tot een success te maken, en als dat dan voor een bepaalde groep niet lukt, vind ik het ronduit belachelijk dat er weer een racismekaart wordt getrokken.
Wellicht dat er extra ondersteuning nodig is voor kwetsbare groepen, maar om die ondersteuning te verkrijgen lijkt dit me geen beste manier.
Ik ben het eens met Karel Ligtvoet (en ook Bas), alsof een onderscheid tussen man en vrouw direct verschil heeft op studievoortgang, we zijn toch bezig met genderneutraliteit? De data rond sociaaleconomische status zou veel meer betekenen, maar zelfs daar zijn er verschillen situaties.
Zelf denk ik dat het gewoon ligt aan zelfdiscipline en motivatie, want daarmee haal je een diploma en dat zijn goede eigenschappen om het bedrijfsleven mee in te stappen. Ik vind het raar om dit te relateren aan de afkomst van een student zijn/haar ouders
Ik heb een hekel aan mensen die “witte docenten” en dat soort dingen gaan zeggen. Ook vind ik het zwak dat mensen geen uitspraak durven te doen, omdat ze bang zijn hun linkse vrienden te beledigen.
Deze jongens krijgen te weinig van de Nederlandse taal mee en dat begint op de basisschool, voordat ze mijn dyslexie constateerde kreeg ik ook het stempel: “Zij zullen het niet leren, dus laten we er minder tijd in stoppen”. Verder is het ook een deel opvoeding wat dit probleem vergroot. Dit probleem begon alleen bij allochtone jongeren, maar slaat langzamerhand ook over naar autochtone jongeren. Vooral jongens laten zich beïnvloeden in deze.
Dit is een probleem die bij de kern ligt, dit is voor een deel mentaliteit bij leraren op de basisschool, voor een deel opvoeding en voor een deel mentaliteit. Dit kan je niet zo 1, 2, 3 aanpakken, tenzij je deze groep studenten extra wilt gaan pushen. Dit zal ten kosten gaan van de studenten die normaliter wel zouden presteren, omdat er dan minder tijd voor hun is. Verplichte extra lessen/peercoaching in het begin van de studie zou een start van een oplossing kunnen zijn. Als je dit doet zal er ook geen positieve/negatieve discriminatie zijn.
En kap alsjeblieft met dat linkse “witte privilege” achtige opmerkingen.
@Thomas
Genderneutraliteit is een mythe, het is bedacht zodat mensen ergens op kunnen zeiken. Er is een wetenschappelijk binaire gender systeem.
Hetzelfde geld voor al dat “witte” allemaal omdat er in de wereld te weinig te zeiken valt dat we Amerikaanse standaarden hierheen halen, zodat wij op een zelfde manier debat kunnen voeren. En dat terwijl er verschillende maatstaven zijn in Nederland.
In de volgende aflevering van “wie had dit ooit kunnen zien aankomen?”…
Een stel ouders die zich weinig tot niet willen intergreren voeden een kind op volgens hun eigen normen en waarden, die dan ook helemaal niet aansluiten op dezelfde normen en waarden van het land waarin ze hun kroos opvoeden, geven hem totaal geen discipline mee en leggen geen enkele beperking op, laat staan een beetje fatsoenlijk Nederlands spreken. Vervolgens dan stom verbaasd zijn dat diezelfde kinderen totaal niet mee kunnen/willen draaien en ook geen enkele aanmoediging krijgen om iets langer dan 5 minuten te proberen.
Dit in schraal contrast met andere migrantengroepen die hun kinderen tot dik 22:00 achter de boeken zetten omdat ze weten dat dat de enige manier is om wat van jezelf te kunnen maken in deze tijd.
Het probleem is een gebrek aan beleid, opvoeding, ambitie en vizie. Zie hier het resultaat van jarenlang etteren, hopen dat het probleem zichzelf wel zal oplossen.
Maar ja het is waarschijnlijk een gebrek aan stageplekken en “witte docenten” die “onbewuste vooroordelen” hebben. Draai die spiegel vooral niet om, straks leert iemand zelfreflectie.
Als je in de tekst opneemt “voorheen vaak aangeduid als niet westerse allochtonen” dan duidt je ze nu eigenlijk nog steeds zo aan.
De oorzaak is heel simpel…. Een Marokkaan of een Turk trouwt tussen zijn 23 en 27ste. Een bruiloft kost rond de 20.000 euro.
Dan begrijp je dus als je op dat leeftijd 20.000 euro wil hebben dat je heel wat uren kan gaan maken bij de Dirk van de broek. Tevens moet de student ook nog zijn eigen huis inrichten dit brengen allemaal ook extra kosten met zich mee. Dan is het natuurlijk wel duidelijk dat je aandacht niet meer volledig op school is gericht.
Een autochtone Nederlander heeft deze kostenpost niet.
Wat nou als cijfers vanaf basisscholen ook uitwijzen dat allochtonen jongeren het daar ook slechter doen?