Waarom heb je voor Nieuw-Zeeland gekozen?

‘Mijn stage heb ik in Ierland gedaan en na die ervaring wilde ik opnieuw naar het buitenland. Van de vijf, zes universiteiten waarmee civiele techniek een uitwisseling heeft, waren alleen Taiwan en Nieuw-Zeeland actief. Toen was het voor mij snel duidelijk. Na alle mooie verhalen van familie en vrienden die er geweest waren, werd het Nieuw-Zeeland.’

Wat doe je daar precies?

‘Ik volg vier minorvakken aan de Otago Polytechnic in Dunedin en de inhoud daarvan is heel divers. Zo leer ik over de sterkte van materialen, maar houd ik me ook bezig met waterbeheer en de waterzuivering in Nieuw-Zeeland. Ook volg ik onderwijs over gebiedsontwikkeling en moeten we voor een project bijvoorbeeld een windmolenpark ontwerpen.’

Hoe verloopt het contact met de lokale bevolking?

‘Bij aankomst werden de internationale studenten begroet met de officiële Maori-groet. Dit is een ferme handdruk waarbij de neuzen en voorhoofden naar elkaar toe worden gebracht en elkaar raken. Hierbij moet men elkaar in de ogen blijven kijken. Hierna waren wij geen vreemdelingen meer, maar waren we volledig geaccepteerd door de gemeenschap. Dit was bijzonder om mee te maken, maar zonder begroeting was het ook prima gegaan. Vrienden maken is hier geen probleem. Kiwi’s (inwoners van Nieuw-Zeeland, red.) zijn heel open en behulpzaam.’

Wat is het grootste verschil met studeren in Nederland?

‘Het onderwijs is hier praktijkgerichter en alle projecten worden gedaan op echte locaties. Verder denken de docenten graag met je mee, maar nog liever gooien ze je in het diepe. Zo mag ik nu meehelpen met het bouwen van een tweepersoonsvliegtuig als ik tijd overheb. Hier krijg ik geen studiepunten voor, maar het is wel een ervaring die je niet zomaar opdoet.’

Wat valt je het meest op?

‘Hoe relaxed, gastvrij en behulpzaam de mensen hier zijn. En dat groente en fruit heel duur zijn, omdat bijna alles geïmporteerd moet worden. Behalve de kiwi’s, haha.
Verder is het landschap heel divers. Vooral de bergen zijn bijzonder, zeker als je erbovenop staat en uitzicht hebt over een berglandschap bedekt met sneeuw. In Kaikoura kan je zelfs in de zon op het strand zitten met op de achtergrond de besneeuwde bergen. Heel bijzonder om mee te maken. En dan nog alle wilde dieren die je hier hebt: van zeeleeuwen tot pinguïns en walvissen.’

Wat valt er tegen?

‘Dat heeft op zich niet met Nieuw-Zeeland als land te maken, maar met de inrichting van het schooljaar. Doordat het semester hier al op 17 juli begon, heb ik geen zomervakantie gehad. Toen ik hier aankwam, was het nog winter. Nu het voorjaar is begonnen, heb ik pas vakantie.’

Zou je andere studenten aanraden om in het buitenland te studeren?

‘Jazeker. Je leert nieuwe mensen en nieuwe culturen kennen en op een andere manier naar bepaalde technische dingen kijken. Ook is het goed een ander onderwijssysteem te ervaren en van andere docenten les te krijgen over soms vergelijkbare onderwerpen. Maar vergeet ook niet te genieten. Zo probeer ik samen met een groep van vijftien andere internationale studenten veel van het land te zien in de weekenden. Wees niet bang om in het diepe te springen, je bent student en nu krijg je deze kans. Pak ‘m.’

Tekst: Zoë Cozijnsen
Foto: via Tjebbe van der Velde