Bijna helft kwaliteitsafspraken voldoet niet, inclusief die van de HR
Gepubliceerd: 7 June 2019 • Leestijd: 4 minuten en 31 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.Van de 23 instellingen die plannen hebben gemaakt over de besteding van de leenstelselmiljoenen, de zogenoemde kwaliteitsafspraken, moeten er mogelijk 10 hun huiswerk overdoen. De Hogeschool Rotterdam hoort daar in elk geval bij.
Het zoemt al enige tijd rond in hogeronderwijsland: de commissies van de NVAO die de kwaliteitsplannen beoordelen waarmee hogescholen en universiteiten hun onderwijs willen verbeteren, hebben in flink wat gevallen negatief geadviseerd. Van de Hogeschool Utrecht (HU) en ook de Hogeschool Rotterdam is dat al zeker.
Als het NVAO-bestuur de adviezen van de commissies overneemt en de minister doet dat ook, dan hebben deze instellingen een jaar de tijd om hun plan te verbeteren voordat dit opnieuw wordt beoordeeld. NVAO-voorzitter Anne Flierman: ‘Dat wil niet zeggen dat zo’n plan waardeloos is en meteen de prullenmand in kan. Soms zal de aanpassing weinig tijd en inspanning vergen en in andere gevallen wat meer.’
Niet tevreden over tussentijdse doelen HR
De commissie die de plannen van de HR heeft bekeken, vindt onder andere dat de tussentijdse doelen die de hogeschool zich stelt niet concreet genoeg zijn. Collegevoorzitter Ron Bormans erkent dat, maar stelt tegelijkertijd dat de HR dat bewust heeft gedaan. ‘Voor ons argument dat wij een zorgvuldig traject van jaarlijkse monitoring en actualisering hebben ingericht, waarin met name voor de centrale medezeggenschapsraad een belangrijke rol is weggelegd, was de commissie niet gevoelig.’
De HR wil het leenstelselgeld vooral inzetten voor het aantrekken van nieuwe docenten en voor het professionaliseren van docenten. Dat gebeurt deels aan de hand van het rapport van de commissie-Klatter. ‘Dat leidt tot een grondige aanpak van een behoorlijk aantal opleidingen en dat willen we ondersteunen vanuit de middelen van de kwaliteitsafspraken’, vertelt Bormans die daarbij de nadruk legt op de grondigheid van die aanpak. ‘Dan moet je ook willen wachten met de kwantificering van de plannen.’
‘Niet met een ‘vluggertje’ een getal te noemen’
Op verzoek van met name de studenten in de cmr (medezeggenschapsraad) zet de HR de komende jaren in op onderwijsfaciliteiten zoals ICT-voorzieningen en werkplekken voor studenten. Bormans: ‘In de tekst (van het kwaliteitsplan, red.) hebben we expliciet opgenomen dat we daar de komende tijd heel zorgvuldig invulling aan gaan geven. Dat lijkt mij persoonlijk beter dan met een ‘vluggertje’ een getal te noemen.’
De collegevoorzitter zegt ‘wat teleurgesteld’ te zijn over het negatieve oordeel. ‘Juist omdat de commissie zich positief heeft uitgelaten over het plan zelf en over de betrokkenheid van alle geledingen binnen en buiten de hogeschool.’
Omissie eenvoudig te herstellen
De omissies in het plan zijn echter eenvoudig te herstellen, heeft de HR van de NVAO te horen gekregen. Bormans: ‘Dat gaan we dan ook doen. Maar wel op een manier dat het plan van ons blijft en niet getransformeerd wordt tot een invuloefening. Dat zou zonde zijn. Daarvoor biedt de hoeveelheid geld – afkomstig van studenten – te veel de kans om grote kwaliteitsstappen te zetten.’
Naast de HR en de HU worden ook de TU Delft, de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, de Hotelschool Den Haag en Iselinge Hogeschool genoemd als instellingen met een negatief oordeel. De Universiteit Utrecht ontsprong de dans: haar kwaliteitsplan kreeg twee weken geleden maar net een positieve beoordeling.
NVAO-voorzitter Anne Flierman:
‘De gelden van het leenstelsel moeten op een goede manier besteed worden’
De Hogeschool Rotterdam is niet de enige instelling waar de ingediende plannen als niet concreet genoeg worden beoordeeld. Het Hoger Onderwijs Persbureau interviewde NVAO-voorzitter Anne Flierman over de negatieve adviezen van de commissies.
Volgens Flierman is het voor veel instellingen lastig dat de kwaliteitsafspraken concrete voornemens en maatregelen moeten bevatten. Flierman: ‘Die eis stond in het sectorakkoord dat de minister in april 2018 sloot met de universiteiten, hogescholen en de studentenorganisaties. Een instelling die zegt: we gaan de studiefaciliteiten verbeteren, die heeft een probleem, want dat is te weinig concreet. Je moet dan wel aangeven wat je precies gaat doen om die studiefaciliteiten te verbeteren.
‘We zien daarnaast ook dat de plannen onvoldoende meerjarig zijn uitgewerkt. Er moest een plan voor de hele periode 2019-2024 komen. De kanttekening daarbij was dat je de plannen voor 2023 of 2024 niet tot in het kleinste detail hoefde uit te werken. Bovendien is er later in de tijd ook nog ruimte om plannen bij te stellen als je ziet dat ze niet werken. Op voorwaarde natuurlijk dat je dat in goed overleg met de medezeggenschap doet.
‘Anderzijds kun je ook niet zeggen: ik stop dat leenstelselgeld in een grote pot en ik zie het later wel. Je moet het geld al wel een duidelijke bestemming geven en zeker voor de jaren 2019, 2020 en 2021 moeten de plannen concreet zijn. Hogescholen blijken meer moeite te hebben om zo’n meerjarenplan aan te laten sluiten op de jaarlijkse begroting.’
Critici vinden de beoordelingen nogal hard…
‘Bij de besprekingen over het sectorakkoord hebben de studentenorganisaties geëist dat het geld van de basisbeurs dat ze hebben ingeleverd écht besteed wordt aan beter onderwijs. Vandaar dat de beoordeling een beetje op een audit met vinkjes lijkt. Maar ja, als een plan nog niet voldoende is, dan kunnen we niet zeggen dat we erop vertrouwen dat het wel in orde komt. Het is dus goed of niet goed.’
Hoe zorgen jullie dat de ene commissie niet strenger oordeelt dan de andere?
‘De NVAO-coördinatoren die de commissies begeleiden, bespreken met elkaar wat ze tegenkomen en proberen daar zoveel mogelijk op dezelfde manier mee om te gaan. Verder overleggen we geregeld met de voorzitters en wisselen die ook onderling ervaringen uit. Adviezen die binnenkomen worden ‘tegengelezen’ door onze medewerkers. En ten slotte geeft het NVAO-bestuur zijn oordeel: adviseert deze commissie veel negatiever dan de andere en is de onvoldoende voor de instelling onterecht? Of denken we andersom dat een instelling door de commissie te vriendelijk bejegend is?’
Hoe vaak is er afgeweken van het commissieadvies?
‘Tot nu toe twee keer. Maar meer zeg ik daar niet over.’
Moesten de kwaliteitsafspraken te snel worden gemaakt?
‘Nee, dat geloof ik niet. Een half tot driekwart jaar nadat de sectorakkoorden en de beoordelingsprotocollen bekend waren, zijn de beoordelingen gestart. Iedereen heeft voldoende tijd gehad. Van de snelle starters is de Universiteit Maastricht positief beoordeeld door de minister, en de Hogeschool Utrecht negatief.
’We moeten nog 31 kwaliteitsplannen beoordelen en gelet op de negatieve adviezen tot nu toe hebben we besloten de voorlichting te intensiveren. We sturen de instellingen een brief waarin we, net als nu, uiteenzetten wat de grootste knelpunten zijn.’
Verwacht u hierdoor minder afwijzingen?
‘Dat hoop ik. We voeren een proces uit dat de koepels en de studenten met de minister hebben afgesproken. Uiteindelijk zijn we er allemaal bij gebaat dat de plannen goed zijn en dat de gelden van het leenstelsel op een goede manier worden besteed om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.’
HOP, Hein Cuppen & Profielen, Jos van Nierop
Als wat oudere docent die wat langer meeloopt binnen het onderwijs maar zeker ook daarbuiten ben ik blij dat de HR is teruggefloten met haar plan. Het plan van de HR ( https://bit.ly/31hft3E) bestaat uit drie onderdelen
1) Meer docenten
2) Docent professionalisering
3) Onderwijsfaciliteiten
Onderdeel 3 is in de kern een goed voornemen maar geen plan, studenten klagen steen en been over het gebrek aan project en studeer ruimtes en als docent moet ik op drukke dagen mijn studenten begeleiden in een kantine en het proces van het vinden een vrije plek kan slimmer en veel efficienter. Maar het gaat niet om vage toekomstige kwaliteitsafspraken maar concreet sturen op key performance indicators waarbij verschillende stakeholders (diverse student populaties en docenten enz) systematisch bevraagd worden.
Onderdeel 2 munt uit in vaagheid. “door meer docenten te werven én te werken aan (team)professionaliteit, de werkdruk die wordt ervaren binnen onze organisatie, zal verminderen. Waar is de kritische analyse waardoor de werkdruk ontstaat? Nee ik heb nog niet zo’n analyse gedaan maar ik herken aantal knelpunten
– administratieve overlast, bureaucratie, gezeur en gezanik en gedoe, slechte ICT systemen en e-mail terreur.
– ineffectieve en inefficiënte processen
– Geen Lean en/of Six Sigma kwaliteitscultuur
Natuurlijk benadrukken studenten dat zij de hoogste prioriteit leggen bij het thema professionaliteit van docenten maar wat gaat er nu dan in die visie van studenten mis?
Teamontwikkeling, aanpakken van de werkdruk en ontwikkelen van professioneel leiderschap. geven een lezer een goed gevoel maar wat zijn dan de leiderschapskwaliteiten bij elke medewerker en wat is de uitkomst van teamontwikkeling? Maar ook, hoe weten we nu dat ontwikkeling een issue is, hebben we daar onderzoek naar gedaan?
Het onderdeel “Meer docenten” roept bij mij de vraag op welk probleem je gaat oplossen. Is de werkelijke contacttijd (niet de administratieve werkelijkheid) het probleem of zit het in de tijdsbesteding van docenten want de aanname dat alle tijd van een docent besteed wordt aan interactie met studenten is m.i. onjuist. Als ik een value stream (een techniek uit Lean) zou maken van de onderwijs activiteiten die docenten uitvoeren dan acht ik veel te veel verspilling aanwezig.
maar het is lastig om Lean toe te passen binnen de HR, dat blijkt ook uit internationaal onderzoek:
“The analysed data suggests that Lean can be applied in Higher Education but with less spectacular results than in manufacturing. This has two main reasons: First, the limited clout of personal leadership and bureaucratic collegial organisational structures make public sector HE a particularly difficult environment for any larger change initiative. Together with low exposure to external pressures, this leads to soft non-quantified targets and only fragmented implementation. Second, the conceptual underpinning is less sophisticated and powerful than Lean production”
Ik hoop dat we met een kritische dialoog maar zeker een professioneel kwaliteitsmanagement het goede extra geld gaan gebruiken voor de goede dingen, niet gaan verspillen.
dus:
1. Specificeer wat waarde is vanuit het perspectief van de klant (student en werkveld)
2. Voer alleen die stappen uit die waarde toevoegen en elimineer de rest.
3. Zorg voor flow (3) in de waardeketen.
4. Doe wat door de klant wordt gevraagd en doe dat precies op tijd.
5. Streef naar perfectie
voor mijn team en alle ondersteuning tot en met ons Bestuur vragen zoals
– Hoe gericht zijn we op het produceren van waarde voor de student?
– In hoeverre zijn we bewust van de wensen en behoeften van de student?
– Hoe gericht zijn wij op het voorkomen van verspilling?
– Hoe gericht zijn we op het voorkomen van fouten?
– Hoe gericht zijn we op het tijdig zaken klaar en gedaan hebben?
– Hoe sterk zijn de teamgeest en de bereidheid om elkaar als collega’s te helpen?
– In hoeverre is het gebruikelijk elkaar aan te spreken op zaken die niet goed zijn gegaan?
– In hoeverre zijn we gericht op het behalen van resultaten?
– Hoe geneigd is de organisatie om behaalde resultaten samen te vieren?
– In hoeverre is er sprake van netheid, opgeruimde werkplekken, bureaus, klaslokalen, e.d?
– Hoe sterk is de organisatie gericht op vernieuwen en verbeteren?
Twee jaar geleden werden de PRESTATIE-afspraken niet gehaald en heeft dat de hogeschool miljoenen gekost. Nu is er weer van alles mis met de KWALITEITSafspraken. De HR is hardleers.