De stage van toen: ‘Ik dacht dat ik in het klein de wereld ging redden’
Gepubliceerd: 13 March 2019 • Leestijd: 3 minuten en 15 seconden • InterviewToen pedagogiekstudent Janneke Moeleker (35) in 2004 aan haar eerstejaarsstage begon, had ze een idealistisch beeld van het vakgebied. ‘Ik dacht dat ik in het klein de wereld ging redden. Tijdens mijn stage bij Bureau Match kwam ik er snel achter dat je invloed als buitenstaander in een gezin minimaal is.’
Bureau Match koppelde kinderen die het niet zo goed hadden aan vrijwilligers die voor hen een maatje wilden zijn. Moeleker voerde op haar stageadres organisatorische taken uit en was zelf het maatje van een 14-jarige diabetespatiënt. ‘Dat was een eyeopener. Ik kwam uit een fijn gezin en zij vertelde over een niet zo goede thuissituatie. Natuurlijk weet je dat je met zulke dingen te maken krijgt, maar kennis uit een boek is toch echt anders dan de realiteit.’
Moeleker leerde al tijdens die eerste stage om problemen niet mee naar huis te nemen. ‘Je moet betrokken zijn, maar als je naar huis gaat, moet je het loslaten.’
Bureau Match was in haar herinnering ‘een heel fijne plek’. ‘Ik voelde mij er welkom en er was altijd tijd voor een praatje.’ Via deze stage kwam ze in contact met de VOKK, de Vereniging Ouders, Kinderen en Kanker, waar ze zowel haar derdejaars- als haar afstudeerstage liep.
Na haar studie pedagogiek werkte Moeleker in de horeca en ging ze in deeltijd naar de pabo. ‘Dat deed ik vooral om meer kans te maken op een baan in de jeugdzorg. Voor de klas staan leek me verschrikkelijk, maar tijdens mijn pabo-stages vond ik het eigenlijk best leuk.’
Inmiddels werkt Moeleker in het basisonderwijs, op de J.H. Snijdersschool in Rijswijk. Daar heeft ze nu zelf veel te maken met stagiairs. ‘Op dinsdagen heb ik drie studenten in de klas. Onze school vindt het fijn dat er stagiairs zijn: ze moeten het tenslotte ergens leren!’
Profielen interviewde Janneke in 2004 samen met haar stagebegeleider Wim
Samen winkelen, samen huiswerk maken
Bureau Match is een jeugdzorginstelling die vrijwilligers aan kinderen en jongeren tussen 4 tot 24 jaar koppelt om samen dingen te ondernemen. Eerstejaars studente pedagogiek Janneke Moeleker loopt er stage, Wim Dubois is haar begeleider.
Match is er voor jongeren die om uiteenlopende redenen een steuntje in de rug kunnen gebruiken. De relatie die de vrijwilliger met de jongere heeft, is een-op-een. Het gaat erom samen dingen te ondernemen zoals winkelen, een potje voetballen of naar de film gaan, maar ook samen huiswerk maken of gewoon praten. Het idee waarop Match stoelt, is aan het begin van de vorige eeuw in Amerika ontstaan. Ernest Coulter richtte er de Big Brothers Movement op. Zijn gedachtegang was dat jongens die in een heropvoedinggesticht terecht dreigden te komen, beter geholpen waren als je ze een soort ‘grote broer’ kon toewijzen, iemand die zich over hen wilde ontfermen. Al gauw bleken zijn ideeën vruchten af te werpen: deze kinderen lieten betere schoolresultaten zien, namen meer verantwoordelijkheid en veroorzaakten minder problemen. Later werd deze organisatie uitgebreid met de vrouwelijke equivalent: Big Sisters.
Wim: ‘Onze organisatie is als vernieuwend project in het kader van Opgroeien in Rotterdam begonnen. Er is destijds een haalbaarheidsonderzoek gedaan en daaruit bleek dat er in Rotterdam behoefte was aan een dergelijke organisatie. We maken per jaar rond de 125 matches en dat betekent dat 125 kinderen wekelijks contact hebben met een vrijwilliger die ook een beetje rolmodel voor hen is.’
Janneke: ‘Als kinderen hier komen, krijgen ze eerst een intakegesprek waarin wordt vastgesteld of het kind wel echt wil of dat het alleen de wens van de ouders is. Dan bespreken we hun hobby’s en de persoon aan wie ze gekoppeld willen worden: een oudere of een jongere, een man of een vrouw. Ook ik heb een ‘maatje’ met wie ik wekelijks een dagdeel contact heb. Zo’n relatie ga je aan voor een jaar. Mijn maatje is een diabetespatiëntje voor wie het goed is om af en toe weg te zijn van de beklemmende zorg van de ouders.’
Wim: ‘Ook met de vrijwilligers hebben we een intakegesprek; ik wil graag dat het mensen zijn met een visie. We hebben een profiel opgesteld waar de vrijwilliger min of meer aan moet voldoen en een van die aspecten is dat hij zich begeleidbaar kan opstellen. Voordat hij aan het werk kan, krijgt de vrijwilliger een training en wordt zijn gedrag geobserveerd. Daarnaast doen we een antecedentenonderzoek, want ik wil geen enkel risico nemen. Het gaat wel om het welzijn van het kind.’
Janneke: ‘In mijn studie doe ik veel theoretische kennis op maar nu ik in de praktijk werk, zie ik dat het er eigenlijk heel anders aan toegaat. Daar leer ik ontzettend veel van. Wij werken als vrijwilliger en zijn nadrukkelijk géén hulpverleners. We zijn er voor de extra aandacht voor het kind of de jongere en dat is echt leuk.’
In de rubriek De stage van toen uit ons Stage Themanummer kijken afgestudeerde HR-studenten terug op hun stage. Eerder in deze rubriek:
De stage van toen: ‘Ik wilde het goed doen om een contract te verdienen’
Stage van toen: ‘Ik heb geen spijt van mijn afgebroken stage’
Tekst: Jos van Nierop en Pauline Tonkens
Beeld: Levien Willemse/Demian Janssen
Laat een reactie achter
Spelregels
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Aanbevolen door de redactie
Docenten starten petitie: HR moet zich uitspreken tegen schending mensenrechten in Gaza
Vervroegde renovatie Museumpark gaat zorgen voor ingrijpend verhuiscircus
Ondernemende Ad-student Joyce start op HR pilot met gratis menstruatieproducten
Back to Top