Het grote drank- & drugsonderzoek
Gepubliceerd: 8 May 2019 • Leestijd: 8 minuten en 0 seconden • LongreadProfielen vroeg alle studenten van de Hogeschool Rotterdam in een enquête naar hun drank- en drugsgebruik en nu weten we alles. Van knalfuif tot kotsen en van MDMA-knuffels tot crashen bij de EHBO.
Dat veruit de meeste studenten drinken en een grote groep drugs gebruikt, is geen verrassing. Maar hoeveel ze dan precies gebruiken, wisten we eigenlijk niet. Nu 5.662 studenten een uitgebreide vragenlijst hebben ingevuld, weten we veel meer. Omdat 15,6 procent van de hogeschoolpopulatie de vragenlijst heeft ingevuld, geven de resultaten geen compleet beeld. Wel komen de uitkomsten redelijk overeen met een onderzoek uit 2018 onder alle Nederlandstalige studenten aan Vlaamse hogescholen en universiteiten.
DRANK: 88 procent dronk het afgelopen jaar
We beginnen met het genotsmiddel dat bijna alle studenten gebruiken: drank. 88 procent van de studenten heeft het afgelopen jaar gedronken, 22 procent van hen heeft nog nooit een kater gehad. We weten ook hoeveel er gedronken wordt. Mannen drinken stevig meer dan vrouwen: gemiddeld 4,4 glazen per dag, terwijl vrouwen het bij 2,6 glazen per dag houden.
Er wordt ook gebinged. Voor mannen betekent dit dat zij minimaal 1 keer per week (meer dan) 6 glazen en voor vrouwen dat ze (meer dan) 4 glazen binnen 2 uur wegwerken. 29 procent van de mannen doet dit, 20 procent van de vrouwen.
12 procent van de studenten dronk het afgelopen jaar niet. De redenen hiervoor lopen uiteen. Het niet-drinken is in ieder geval niet alleen aan religie te koppelen. Van de studenten die aangeven moslim te zijn, zegt 27 procent alcohol te drinken.
29 procent van de mannen en 20 procent van de vrouwen doet aan bingedrinken.
De meeste studenten drinken omdat ze het lekker en gezellig vinden. Het helpt ze te ontspannen, plezier te hebben op een feestje, het maakt sociale activiteiten leuker en het geeft ze een goed gevoel. En als er gedronken wordt, is dat vaak in een sociale setting. Men drinkt over het algemeen thuis met vrienden of tijdens het uitgaan.
Er zijn ook studenten die om minder plezierige redenen drinken. Sommige (7%) schenken zichzelf een glas in wanneer ze zich depressief of nerveus voelen. Andere (12%) doen het om hun zorgen te vergeten. ‘Dit is de echte risicogroep’, zegt hoogleraar Ingmar Franken van de Erasmus Universiteit. Hij onderzoekt de neurocognitieve aspecten van verslaving en middelengebruik en de toepassing daarvan in de klinische praktijk. ‘Verslaving staat in de top drie van psychische problemen: depressie, verslaving en angst. Ik schat in dat vooral de risicogroep daar later mee te maken krijgt.’
De hoogleraar is geschrokken van het drinkgedrag van de HR-studenten: ‘Het zijn niet de mensen die af en toe eens een pilletje nemen – dat is overigens ook niet goed te praten – maar bij alcohol zit het echte probleem. En daar zijn veel mensen zich toch niet voldoende van bewust.’
Al dat drinken heeft niet alleen maar gezelligheid tot gevolg: ruim een derde van de drinkers heeft zich weleens schuldig gevoeld door wat hij heeft gedaan toen hij dronken was. Eenzelfde aantal studenten heeft weleens gedacht dat hij minder zou moeten drinken. 10 procent van de studenten die het afgelopen jaar alcohol hebben gebruikt, heeft ‘s morgens weleens gedronken om te kalmeren of een kater te bestrijden.
In de enquête hebben we een vragenlijst verwerkt die professionals gebruiken om alcoholproblemen te signaleren: de AUDIT-C. Daaruit kunnen we concluderen dat 49 procent van de mannen en 40 procent van de vrouwen probleemdrinkers zijn.
Volgens hoogleraar Ingmar Franken is ‘probleemdrinken een goede voorspeller van latere verslaving’. De langetermijngevolgen van stevig drinken zijn niet mis. Je hebt kans op leverschade, ontstoken maagslijmvlies, schade aan de hersenen, psychosociale problemen en kanker.
DRUGS: 53 procent heeft ooit drugs gebruikt
Drugs worden wat minder gretig geconsumeerd dan alcohol. Iets meer dan de helft van de studenten (53%) heeft ooit drugs gebruikt, 27 procent heeft afgelopen maand iets genomen. Ook hier zit er een verschil tussen mannen en vrouwen: 36 procent van de mannen heeft afgelopen maand iets gebruikt en 19 procent van de vrouwen.
De populairste drug is voorspelbaar: cannabis staat fier bovenaan. 20 procent van de studenten gebruikte dit ooit.
De populairste drug is voorspelbaar: cannabis staat fier bovenaan. 20 procent van de studenten gebruikte dit ooit. Deze drug is iets populairder onder mannen dan onder vrouwen. De overige drugs worden door beide geslachten evenveel gebruikt.
Hoogleraar Franken vindt de cijfers over drugsgebruik op de HR ‘vrij hoog vergeleken met een paar jaar geleden’. Franken: ‘Cannabis-, xtc- en amfetaminegebruik zijn hoog, maar in lijn met wat we bij de enquête van EM (Erasmus Magazine, red.) uit 2018 zagen. De partydrugs – xtc, amfetamine en cocaïne – springen eruit. Lachgas is iets van de laatste één, twee jaar, dat is de trend van dit moment. Dat zal wel weer een beetje overwaaien. GHB-gebruik is niet zo heel hoog. Dat was een paar jaar geleden hoger.’
De redenen voor drugsgebruik komen overeen met die voor drinken: de meeste studenten gebruiken omdat ze het lekker en gezellig vinden. Een andere factor die bij drugsgebruik meespeelt, is nieuwsgierigheid. En wat we bij alcohol zagen, zien we ook bij drugs: een minderheid gebruikt om zorgen te vergeten (16%) of omdat zij zich depressief/nerveus voelt (10%). 2 procent van de gebruikers gaf aan iets te nemen om erbij te horen.
DRANK EN DRUGS: Meer schadelijke gevolgen door drankgebruik
Het mooie is dat we met deze onderzoekscijfers de verschillen tussen drank- en drugsgebruikers eens goed kunnen bekijken. En wat blijkt: drinkers rapporteren meer schadelijke gevolgen van hun gebruik dan studenten die het bij drugs houden. 21 procent van de drinkers heeft het afgelopen jaar bijvoorbeeld gekotst, tegenover 4 procent van de drugsgebruikers (bij deze en onderstaande cijfers gaat het erom of ze het afgelopen jaar 6 keer of vaker iets hebben gedaan/meegemaakt onder invloed van alcohol of drugs).
12 procent van de drinkers had na het marineren van zijn brein in alcohol last van geheugenverlies, tegenover 6 procent van de drugsgebruikers. 11 procent van de drinkers deed iets waar hij spijt van heeft tegenover 3 procent van de drugsgebruikers. En van de drinkers raakte 3 procent onder invloed gewond tegenover 1 procent van de drugsgebruikers.
Als we dan kijken naar de (mogelijke) schade aan de omgeving, zien we dat 3 procent van de drinkers het afgelopen jaar onder invloed in een gevecht is beland, tegenover 0,4 procent van de drugsgebruikers. Meer dan de helft van de drinkers heeft onder invloed gefietst tegenover 28 procent van de drugsgebruikers.
3 procent van de drinkers heeft het afgelopen jaar met drank op achter het stuur gezeten. Van de drugsgebruikers reed 8 procent onder invloed.
Alleen bij het onder invloed besturen van een auto verslaan de drugsbruikers de drinkers. 3 procent van de drinkers heeft het afgelopen jaar 6 keer of vaker met drank op achter het stuur gezeten. En erger: 8 procent van de drugsgebruikers deed hetzelfde. Zowel het fietsen als autorijden onder invloed van alcohol of drugs is strafbaar.
Deze verschillen zijn opvallend, omdat er in de maatschappij heel anders met alcohol wordt omgegaan dan met drugs. Zo is drank overal vrij verkrijgbaar voor meerderjarigen terwijl de meeste drugs gedoogd of ronduit verboden zijn.
In 2015 schreef verslavingszorginstelling Jellinek dat als alcohol nu uitgevonden zou worden, het direct verboden zou worden: ‘Als nieuwe drug zou alcohol geen enkele kans maken en zou het onmiddellijk als een zware harddrug behandeld worden. Productie, verkoop en export van alcohol zouden zonder meer verboden en zwaar bestraft worden.’
DRANK EN DRUGS PER INSTITUUT: Meeste gebruik op WdKA
Wanneer we het gebruik uitsplitsen naar de verschillende instituten van de Hogeschool Rotterdam, zien we opvallende verschillen. De Willem de Kooning Academie is de koploper in gebruik, op de voet gevolgd door het Instituut voor Commercieel Management.
Jeroen Chabot, directeur van de Willem de Kooning Academie, schrikt niet zo van de cijfers: ‘We ondervinden op de academie eigenlijk weinig last van drank- en drugsgebruik. Natuurlijk wordt er weleens wat gedronken in De Willem (het café op de locatie Wijnhaven/Blaak, red.), maar we hebben nooit problemen gehad met dronken studenten. Het is goed dat ze bij tijd en wijle de remmen losgooien. We merken niet dat hun opleiding eronder lijdt.’
DRANK, DRUGS EN SCHOOL: Met een kater in de les
Hoeveel impact hebben drank en drugs op studieresultaten? Het ligt er maar aan hoe je ernaar kijkt. Uit ons onderzoek komt naar voren dat 7 procent van de drinkende studenten en 4 procent van de drugsgebruikende studenten 6 keer of vaker een les hebben gemist.
Van de studenten die drinken zegt 81 procent nooit slechter te hebben gepresteerd door de drank. Bij de drugsgebruikende studenten is dat 86 procent. Maar je kunt ook kijken naar de 19 en 14 procent die klaarblijkelijk wel slechter hebben gepresteerd. 27 procent van de studenten kwam weleens met een kater naar school. Toen waren ze waarschijnlijk niet op hun scherpst…
14 procent van de drinkers en 6 procent van de drugsgebruikers zijn het laatste jaar onder invloed op school geweest.
Hoogleraar Ingmar Franken bevestigt dit: ‘Ik denk dat er weinig mensen onder invloed van alcohol gaan studeren, maar ook met een kater zal studeren moeilijker gaan. Cannabis kan een dag later nog invloed hebben op de cognitieve vermogens en xtc heeft een uitgestelde kater. Als je in het weekend xtc slikt, kan de kater pas dinsdag of woensdag komen, de zogenaamde dinsdag- of woensdagdip. Dat zal het studeren beïnvloeden.’
Het middelengebruik op school is lastig in te schatten. 14 procent van de studenten was het laatste jaar onder invloed van alcohol op school en 6 procent onder invloed van drugs. Van beide groepen was 4 procent de laatste maand op school onder invloed.
Wanneer studenten gebruiken op school, blijft dat vaak niet onopgemerkt: 16 procent heeft weleens gemerkt dat andere studenten alcohol hadden gebruikt op school, 19 procent heeft gemerkt dat medestudenten high waren.
Ron Bormans, voorzitter van het college van bestuur van de Hogeschool Rotterdam: ‘Mijn eerste reactie op de uitkomsten van het onderzoek naar alcohol- en drugsgebruik is dat ik schrik van de omvang en de intensiteit. Het gebruik heeft onmiskenbaar effect op de gezondheid, maar het dilemma is dat het zich voor 99 procent afspeelt in de persoonlijke levenssfeer. Ik voel er weinig voor om me daarmee te bemoeien, ondanks dat het gebruik soms het functioneren op de HR raakt. Bijvoorbeeld vanwege het effect op leerprestaties. Zo wist ik niet dat je na drie dagen nog een kater kunt hebben van xtc. Aan de andere kant denk ik dat mensen zich ook minder goed voelen en minder presteren als ze ongezond eten of te veel netflixen.’
Het collegebestuur vraagt zich af of de HR iets met de uitkomsten van het onderzoek moet doen, en meer specifiek met de cijfers over alcoholgebruik. Bormans: ‘Die vraag ga ik stellen aan de medezeggenschapsraad, instituutsdirecteuren en ook aan collegebestuurders van andere hogescholen. We hebben strenge regels over drugs en roken maar aan de relatief grote problemen die alcohol met zich mee kan brengen, doen we misschien te weinig.’
Dit is een onderzoek van Profielen en het Kenniscentrum Zorginnovatie, onderzoeker: Dorine van Namen.
Kenmerken van de respondenten
– Aan dit onderzoek hebben 5.662 studenten deelgenomen. Dat is een respons van 15,6%.
– 54,7% is vrouw, 45,1% man en 0,2% anders. De gemiddelde leeftijd is 21,4 jaar.
– Van de respondenten is 30,3% eerstejaars, 23% tweedejaars, 18,3% derdejaars, 11,2% vierdejaars en 17,1% heeft studievertraging
– Deelname is gelijkmatig verdeeld over de instituten, maar de verdeling geslacht, leeftijd en vertragers is scheef. Onder de respondenten waren relatief meer mannen en jongere studenten, en minder vertraagde studenten dan in de gehele HR-populatie.
– 70,2% van de respondenten hangt geen geloof aan, 20,9% is christen, 5,4% moslim en 3,4% hangt een ander geloof aan. In de Nederlandse bevolking als geheel is dat 51% (geen geloof), 38% (christelijk), 5% (moslim) en 6% (ander geloof) (CBS, 2018).
Methode
– De dataverzameling vond afgelopen december en januari plaats door het versturen van een in het Nederlands opgestelde digitale enquête naar 36.304 studenten van de Hogeschool Rotterdam.
– Er is gebruikgemaakt van de vragenlijsten AUDIT-C (Babor et al., 2001), CAGE questionnaire (NVVP, 2011) en DMQ-R SF, Drinking Motive Questionnaire Revised Short Form (Kuntsche & Kuntsche, 2009).
-De gezondheidsvragen zijn gebaseerd op vragenlijst SF-12 (Ware, Kosinski & Keller, 1995).Voor de thema’s familie en mantelzorg zijn eigen vragen geformuleerd.
Dit verhaal komt uit ons drank- en drugsnummer. Het nummer kan je hier digitaal lezen.
Tekst: Tosca Sel
Graphics: Pascal Tieman
Onderzoek: Dorine van Namen
Statistische analyse: Sander Hilberink
Laat een reactie achter
Spelregels
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Aanbevolen door de redactie
Docenten starten petitie: HR moet zich uitspreken tegen schending mensenrechten in Gaza
Vervroegde renovatie Museumpark gaat zorgen voor ingrijpend verhuiscircus
Ondernemende Ad-student Joyce start op HR pilot met gratis menstruatieproducten
Back to Top