Politieke kritiek op besloten stemmingen in cmr
Gepubliceerd: 12 February 2019 • Leestijd: 4 minuten en 12 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.Bij veel grote hogescholen stemt de medezeggenschapsraad achter gesloten deuren, soms omdat leden bang zijn om hun mening te uiten. Politici vinden dit zeer onwenselijk. ‘Medezeggenschap functioneert alleen in openbaarheid.’
Profielen schreef vorige week dat de centrale medezeggenschapsraad (cmr) van de Hogeschool Rotterdam niet in het openbaar stemt. Het stemmen, en ook een deel van de discussie, vindt plaats tijdens een schorsing waarbij het college van bestuur, het publiek en de pers de vergaderzaal moeten verlaten. Na de schorsing maakt de voorzitter de uitslag van de stemming bekend. Van de mogelijkheid om als raadslid een stemverklaring af te leggen, wordt nauwelijks gebruik gemaakt, aldus Profielen.
‘Geheimhouding schept een gevoel van veiligheid’
Cmr-voorzitter Sjoerd van Vliet vindt dat je in een raadsvergadering alles moet kunnen zeggen, staat in het artikel. ‘Maar je merkt dat we in deze organisatie nog niet zover zijn.’ De geheimhouding schept een gevoel van veiligheid zodat iedereen vrijuit zijn mening durft te geven, bevestigt hij desgevraagd. Het zou niet nodig moeten zijn, erkent hij, maar de praktijk blijkt weerbarstig.
‘Voor medewerkers in de raad kan het moeilijk zijn om openlijk in te gaan tegen hun leidinggevende en ook studentleden zijn soms bang voor consequenties’, aldus Van Vliet. Volgens hem vinden de stemmingen in Rotterdam ‘al jaren’ achter gesloten deuren plaats.
‘Bijzonder vreemd dat de cmr dit doet’
Dat lijkt moeilijk verenigbaar met de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) die voorschrijft dat een medezeggenschapsraad in de openbaarheid vergadert en besluit, zegt onderwijsexpert en jurist Peter Kwikkers. ‘De deuren mogen alleen worden gesloten als het over een persoon gaat of als er een zo groot belang van de instelling op het spel staat dat openbaarheid op een later tijdstip aanvaardbaar is.’ Kwikkers vindt het ‘bijzonder vreemd’ dat de cmr van de Hogeschool Rotterdam niet in openbaarheid stemt.
Kamerlid Paul van Meenen van D66 denkt er hetzelfde over. ‘Nog los van de reden is dit heel onwenselijk. Het gaat om zwaarwegende beslissingen – denk aan het instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting. De medezeggenschap is superbelangrijk als tegenkracht van het bestuur, maar die functioneert alleen maar goed in de openbaarheid.’
Collega-Kamerleden zijn het met hem eens: ‘Het is een vorm van vertegenwoordiging, dus als je op iemand stemt, moet je weten wat diegene namens jou doet’, vindt ook Frank Futselaar van de SP.
CDA’er Harry van der Molen, zelf ooit cmr-lid aan een hogeschool, spreekt van een zorgelijke ontwikkeling. ‘Als raadslid word je verkozen, dat is juist het mooie eraan. Maar dat houdt ook in dat je verantwoording moet afleggen. En de minste verantwoording is dat men weet wat je gestemd hebt.’
De Hogeschool Rotterdam is geen uitzondering
Maar wat op papier vanzelfsprekend lijkt, blijkt in de praktijk toch geregeld anders uit te pakken bij de hogescholen – bij de universiteitsraden speelt deze kwestie niet. Want de Hogeschool Rotterdam is allerminst een uitzondering, blijkt uit een steekproef. Van de negen centrale medezeggenschapsraden die we benaderden – allemaal van grote hogescholen – stemmen er vijf doorgaans in beslotenheid.
De meest genoemde reden is dat de raad als één blok een standpunt wil innemen tegenover het college van bestuur. Dat zegt ook Arie Rinzema van de Vereniging van Medezeggenschapsraden van Hogescholen (VMH). Hij deed het zelf ook altijd zo, toen hij voorzitter was van de cmr van Fontys. ‘Je neemt als raad samen een besluit, daar gaat het om. De stemverhoudingen zijn niet interessant en het bestuur hoeft die ook niet te kennen. Verder vind ik dat je als raadslid het genomen besluit moet verdedigen, ook al ben je het er eigenlijk niet mee eens.’
‘Anonimiteit vermoedelijk voor sommigen een voorwaarde’
Bestuurslid Hans Uijterwijk van de Vereniging van toezichthouders van hogescholen (VTH) vindt besloten stemmingen evenmin bezwaarlijk. Als voormalig collegevoorzitter van – destijds – de NHTV weet hij niet anders dan dat de medezeggenschap in beslotenheid besluit. ‘In een ideale wereld voelen raadsleden zich vrij om te zeggen wat ze denken, maar toch: als je secretaresse bent van het college van bestuur en je zit in de raad, dan kan ik me voorstellen dat je het moeilijk vindt om niet in te stemmen met iets wat het college voorstelt’, zegt Uijterwijk.
Dat is gewoon menselijk, meent hij, al zijn de arbeidsverhoudingen nog zo goed. Hij vermoedt zelfs dat anonimiteit voor sommigen een voorwaarde is om de medezeggenschap in te gaan. ‘En het is al zo moeilijk om voldoende raadsleden te vinden.’
Uijterwijk maakt wel onderscheid tussen raden met en zonder fracties. Wie namens een partij in de raad zit, moet helder zijn over zijn stemgedrag, vindt hij, want dan ben je verkozen om inhoudelijke redenen. Bij individuele kandidaten is dat minder het geval. ‘Daar gaat het meer om persoonlijke kwaliteiten of om hoe iemand bekendstaat in de instelling.’
‘Met cvb-lid in de kamer heb je nu eenmaal een ander gesprek’
Bestuurder Martin Memelink van het Studenten Overleg Medezeggenschap (SOM), een zusterorganisatie van de LSVb, reageert in eerste instantie verbaasd, maar toont ook begrip. ‘Met een cvb-lid in de kamer heb je als raad nu eenmaal een ander gesprek.’ Hij vraagt zich wel af waar de behoefte aan veiligheid vandaan komt. ‘Als veiligheid het argument is, lijkt er sprake van een onderliggend probleem dat je met beslotenheid niet oplost.’
Het SOM gaat voorlopig geen actie ondernemen, maar Memelink adviseert de raden wel om het reglement van hun instelling te controleren. Dat zou moeten vermelden dat de raadsleden vrij zijn om te stemmen wat ze willen en dat ze daarvan geen nadeel mogen ondervinden.
‘Onveiligheid los je niet op door geheimzinnigheid’
Politici zijn stelliger. ‘Onveiligheid los je niet op door geheimzinnigheid, maar juist door in alle openheid je werk te doen’, zegt Van Meenen van D66. Medezeggenschappers die zich onveilig voelen, kunnen altijd bij hem terecht.
CDA’er Van der Molen roept de raden op tot een ‘indringend gesprek’. ‘Dit kan niet. Je draagt verantwoordelijkheid en die kun je niet nemen als je niet staat voor je mening.’ Raadsleden moeten volgens hem de moed hebben om duidelijk te maken waar ze voor staan. Hij ziet ook een rol voor het bestuur: ‘Openheid is alleen mogelijk als iedereen vrij is om te zeggen wat hij wil. Het is aan de instelling om te zorgen voor een open sfeer waarin dat kan.’
HOP, Steffi Weber
Ik word hier erg verdrietig van!
Van 1 januari 2017 t/m 31 december 2018 was ik actief in de CMR. Ik ben al 26 jaar betrokken bij de Hogeschool Rotterdam en heb mijn hart verpand aan dit dorp in de prachtige stad Rotterdam, waar 40.000 studenten en 3.000 medewerkers er met elkaar ‘het beste van moeten maken’. Ik zeg bewust met elkaar, want studenten kunnen in mijn ogen niet gereduceerd worden tot klanten want daarmee sla je de hogeschoolgemeenschap plat – dan verwordt onze hogeschool tot leerfabriek. En dat is nu juist het láátste wat het CvB wil! Het CvB heeft een stevige pedagogische visie en daar ben ik blij om. Het biedt mij namelijk ook aanknopingspunten voor het studentendecanaat. Er is vijf dagen per week, week-in-week-uit een studentendecanaat van 18 decanen actief om samen met studenten (en hun opleidingen en eventueel interne en externe vormen van hulpverlening en begeleiding) tot goede oplossingen te komen als het studeren door welke omstandigheden ook (tijdelijk of permanent) heel zwaar blijkt te zijn.
Persoonlijk heb ik me nooit onveilig gevoeld als CMR-lid en natúúrlijk is het soms superspannend om in het openbaar te spreken want de groep is groot, er is pers bij (Profielen!) en de belangen(tegenstellingen) lijken soms groot te zijn.
Ik zet ‘tegenstellingen’ tussen haakjes want ik heb altijd mijn best gedaan, sámen met de docent-leden en de student-leden van de CMR om goed na te denken over wat uiteindelijk het STUDENTENbelang is, we zijn immers een school en geen gemeenteraad!
En soms moet de CMR de strijd aan met het CvB – dat uiteraard ook haar eigen belangen heeft en afwegingen moet maken, prioriteiten moet stellen (en managementcontracten heeft met de directeuren van de instituten). Maar ik heb nooit het idee gehad dat ons CvB zich niets van onze adviezen aantrok en al helemáál niet dat ze het belang van onze 40.000 studenten totaal uit het oog verloor, sterker nog: ik voelde me uitgedaagd om met een helder betoog te komen, samen met mijn CMR-collega’s op de vele dossiers die voorlagen.
(Het CvB werd wellicht niet altijd volledig geïnformeerd door de eigen beleidsmedewerkers en wij hebben allemaal soms last gehad van de ‘bestuurlijke rotonde’ maar dat is een heel ander verhaal.)
Ik wil hier ook opmerken dat Profielen in mijn ogen een polariserende rol speelt. Nu is de nationale politiek hierop gedoken, wat een sensatie zeg, chapeau! Wie zich onveilig voelt kan zich vervoegen bij Van Meenen…tjonge, dát geeft me een veilig gevoel zeg…
Het doet ook mijn collega’s van de CMR tekort want zij worden nu heel anders weggezet dan hoe ik ze heb leren kennen. Ze werken hard, verdiepen zich in allerlei ingewikkelde dossiers en zijn zeker geen angsthazen, maar ook geen amokmakers. Ze kiezen altijd voor het debat in alle redelijkheid, ze zijn dapper en strijden met open vizier.
Ons CvB kan zich bovendien niet verweren in Profielen omdat….Profielen het aan een ieder toestaat om anoniem te reageren (dus kom maar op Boze Paarse Krokodil!)
Hypocrisie ten top. Sorry. Normaal ben ik niet zo cynisch. En dat wéten jullie omdat ik de afgelopen jaren meermalen, onder eigen naam en positief opbouwend heb gereageerd op veel van jullie stukken (die ik ook meestal goed en positief vind, maar nu dus even niet!)
Wanneer iemand zich beschikbaar stelt voor een vertegenwoordigende functie, of het nu in de politiek of een medezeggenschapsorgaan is, dan weet diegene dat dit betekent dat je jezelf kwetsbaar opstelt. Kwetsbaar voor kritiek van anderen, of dit nu ‘de achterban’, mederaadsleden, het bestuur of de pers is. Het is deels de verklaring waarom de animo om een dergelijke functie te vervullen, afneemt.
Uit ervaring weet ik dat het soms moeilijk is om actief te zijn in de politiek of in een medezeggenschapsfunctie. Dat neemt niet weg dat ik in de afgelopen 30 jaar bewust de risico’s heb afgewogen om anderen te vertegenwoordigen. Ik ben echter altijd wel van mening geweest dat ‘mijn achterban’ recht had en heeft om te weten hoe ik gestemd heb als het gaat om voor hun belangrijke kwesties. Ik zit immers niet voor mijzelf, maar voor hen in een raad. En ook al zit je daar zonder last of ruggespraak, de manier waarop die mening gevormd is, na uitwisseling van argumenten, dient voor een ieder zichtbaar te zijn.
Onze Centrale Medezeggenschapsraad heeft onlangs in haar eerste nieuwsbrief (overigens een goed initiatief om het werk van de raad onder de aandacht te brengen) aangegeven zich hard te willen maken voor de duurzaamheid van de democratische waarden binnen onze hogeschool. Ik verheug mij nu al over het debat dat de raad daarover met de achterban wil voeren.
Dank, Menno!
Enne…ik bén nu weer ‘achterban’ … 😉
dus ik verheug me ook op het debat met ‘de raad’!
Punt is: ik voel me een hogeschoolcollega van de mensen in de raad, ook nu ik zelf niet meer in de CMR zit.
De democratische waarde is voor mij: van mening durven verschillen met iederéén EN daarbij tegelijkertijd respectvol omgaan met de medemens (met inachtneming van ieders rol, positie, taakopvatting, achtergrond etc.)
Naar mijn mening klopt het niet dat de stemmingen in Rotterdam ‘al jaren’ achter gesloten deuren plaatsvinden. Ik ben van 2013 t/m 2018 lid geweest van de CMR, maar pas sinds 2017 is de CMR tijdens de overlegvergaderingen meer en meer gebruik gaan maken van schorsingen en is besloten om ook de stemmingen achter gesloten deuren te houden. Ook al heb ik begrip voor de argumenten van de voorstanders, ik was (en ben) daar een fel en verklaard tegenstander van, maar ik was ten tijde van dat besluit helaas in de minderheid.
Dat de CMR in de beslotenheid van zijn eigen interne beraad in alle veiligheid en vertrouwelijkheid de vaak zeer uiteenlopende standpunten van twintig raadsleden met elkaar bespreekt en op die manier de overlegvergadering met het College van Bestuur voorbereidt, is begrijpelijk. Dat de CMR tijdens de overlegvergadering bij tijd en wijle het middel van een schorsing gebruikt om zich achter gesloten deuren te beraadslagen, bijv. over de te volgen tactiek, is ook logisch. Maar het uitwisselen van argumenten, het innemen van standpunten èn de stemmingen dienen wat mij betreft principieel in de volle openbaarheid plaats te vinden. Als dat vanwege gevoelens van onveiligheid niet meer kan, dan hebben we nog een stevig gesprek met elkaar te voeren. Al is het maar omdat de hogeschool goede en (dus) veilige medezeggenschap verdient!
Ook dáár ben ik het mee eens, Petra!
Het geeft dus aan dat dit hele debat complex en precair is. Dus het ‘domste’ wat we kunnen doen is ons als hogeschoolcollega’s uitelkaar laten spelen.
Xxx Simone
PS: de hoogste tijd voor een koffietje
Hi Simone,
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat je Profielen iets verwijt, maar wat precies is me niet helemaal duidelijk.
Vind je onze berichtgeving polariserend en heb je het gevoel dat we collega’s tegen elkaar uitspelen?
En zo ja, heb je daar voorbeelden bij?
Grts Tosca
Hoofdredacteur Profielen
Hi Tosca, dank voor deze vraag, waardeer ik oprecht!!!
Het gaat erom dat het makkelijker is om vanaf de zijlijn te roepen dat er openbaarheid moet zijn, dat de SGMR en de PGMR zich kwetsbaar en democratisch en dapper etc. moeten opstellen…maar dat ik uit ervaring weet hoe moeilijk het soms is voor 20 CMR-leden om elkaar goed vast te houden.
Ook mensen die minder makkelijk hun stem laten horen in het openbaar hebben hele waardevolle ideeën!
De CMR waar ik 1 januari 2017 ‘binnenstapte’ bestond uit maar liefst 17 nieuwe mensen dus de 3 oudgedienden hebben hun stinkende best gedaan om ons nieuwelingen het klappen van de zweep bij te brengen. Bovendien hebben we goede training gehad van landelijk bureau Taqt. Al met al hebben we heel veel van elkaar en met elkaar geleerd.
Je vroeg om een voorbeeld van hoe Profielen soms polariserend werkt (in mijn ogen dan hè?! Hou me ten goede!), welnu:
vooral door steeds te hameren op het bsa-debat waar de SGMR (van die tijd!) tegenover de PGMR stond.
Ik ben de eerste om toe te geven dat daar iets heel erg mis is gegaan, de geledingen hadden elkaar beter vast moeten houden want de CMR is immers een ongedeelde raad. We hebben daarna stappen gezet om beter als één raad te opereren.
In feite is het een ‘huzarenstukje’ dat de CMR en het CvB toen samen hebben geleverd: de angel is uit het bsa-debat gehaald door de Commissie Studiesucces in te stellen die het bsa mee moest nemen als één van factoren.
En vergeet niet dat het hele bsa-debat landelijk gezien ook alle kanten op gaat! (denk bijv. aan
het proefballonnetje van minister van Engelshoven – bsa naar 40 ects, of onderzoek dat uitwijst dat studenten na een bsa dezelfde studie toch voortzetten op een andere hogeschool, Windesheim die roept bsa volgend jaar helemaal af te schaffen…)
Ik hoop op een grote opkomst op 7 maart, als de resultaten van de Commissie Studiesucces gepresenteerd worden. Medewerkers mogen 2 studenten meenemen incl. lunch…
Het is geheel openbaar…maar er is no such thing as a free lunch
Groetjes terug,
Simone
@Simone Ik tel na de verkiezingen van december 2016 niet 3 maar 7 leden die opnieuw werden gekozen: Selcuk Durak, Kimberley Hermann, Iris de Jong, Kelly van der Ende, Brian van der Sluijs, Petra van Gelderen en Eduard Leijten. https://profielen.hr.nl/2016/verkiezingen-brengen-veel-nieuwelingen-in-de-cmr/ En Sjoerd van Vliet zat al eerder in de cmr. Iris vertrok volgens mij wel weer snel.
Ha, Sherlock, je hebt natuurlijk helemaal gelijk! (zo zie je maar hoe snel je als mens geneigd bent vanuit je eigen perspectief te denken, ik dacht: Petra, Eduard en Sjoerd hadden destijds de ervaring, zij moeten het mij uitleggen als PGMR-lid…) Maar inderdaad zat er ook veel ervaring bij Selcuk, Kimberley, Brian en Kelly en die hebben ze ook met ons gedeeld. Punt is dat een aantal van hen druk was met afstuderen, maar zoals gezegd; ze deden erg hun best om dossiers goed over te dragen!
De CMR is nu aan het nadenken over een ‘dakpan-systeem’ want de huidige constructie is lastig (PGMR-leden steeds voor twee jaar gekozen, SGMR-leden voor slechts een jaar.)
We merkten destijds als PGMR dat we wel een half jaar nodig hadden om er goed in te komen vanaf 1 januari 2017. En na een half jaar is het dus al zomervakantie en gaan sommige studenten afstuderen, of vanaf september stagelopen en valt er een gat. Dat is eigenlijk niet heel goed op te vullen, immers: voor je het weet is de kerstvakantie en het einde van de éénjaarsperiode voor de SGMR-leden in zicht. (En hele actieve SGMR-leden die na de zomervakantie nét lekker in dossiers zitten, weten natuurlijk niet of ze herkozen gaan worden…)
Wij waren als PGMR na een jaar goed op elkaar ingespeeld en dan…komt er weer een nieuwe SGMR.
Dus wellicht is een dakpan-systeem (studentleden worden net als docentleden voor twee jaar gekozen maar elk jaar is de helft van de raad aan het einde van de tweejaarstermijn gekomen en moeten er dus 5 nieuwe studentleden en 5 nieuwe docentleden gekozen worden).
Studenten zijn net mensen…volgens mij hebben ze óók een half jaar nodig om er goed in te komen 😉
Zo wordt mogelijk voorkómen dat de PGMR uitstraalt naar de nieuwe SGMR ‘wij gaan het jullie wel allemaal leren, wij leggen het wel uit wat belangrijk voor jullie is…’
En wie weet? Als we destijds een dergelijk dakpan-systeem hadden gehad, was het misschien niet zo gelopen dat in het bsa-debat de SGMR tegenover de PGMR was komen te staan. En dát had ons allemaal veel tijd, geld en kostbare energie gescheeld…