Ingezonden: In het rapport Van Rijn herken ik studenten met familieleden met verslaving
Gepubliceerd: 2 February 2024 • Leestijd: 2 minuten en 25 seconden • IngezondenDorine van Namen werkt bij Kenniscentrum Zorginnovatie en promoveert op de gevolgen van verslaving voor naasten, in dit geval studenten van de Hogeschool Rotterdam. Het verschijnen van het rapport van de commissie Van Rijn was voor haar aanleiding een ingezonden brief te schrijven.
Het zal weinig mensen zijn ontgaan: gisteren verscheen het langverwachte rapport van de Commissie Van Rijn over grensoverschrijdend gedrag bij de media. Het duurde niet lang of ik zag treffende overeenkomsten met mijn eigen onderzoek, naar de gevolgen van verslaving van familieleden voor naasten.
Die naasten in mijn onderzoek zijn studenten van de Hogeschool Rotterdam met (stief)ouders, (stief)broers/zussen en/of partners met verslavingsproblemen. De manier waarop het onderzoek van de commissie Van Rijn is uitgevoerd lijkt op mijn aanpak: een combinatie van vragenlijstonderzoek en interviews. De overeenkomsten tussen de ervaringen springen echter nog veel meer in het oog.
Een groot deel van de NPO-medewerkers ervaarde of was getuige van fysiek, verbaal en/of seksueel geweld. Dat is bij de deelnemers van mijn onderzoek ook zo, en de incidenten zijn vaak nog een graadje erger. Waar in het media-onderzoek sprake is van ‘bij de keel grijpen’ vertelde een van de deelnemers in mijn onderzoek over een poging tot wurging met een laken. ‘Fysiek tegen de grond duwen’ komt in mijn onderzoek terug als ‘in elkaar schoppen of trappen’; ‘gooien met stoelen’ als ‘de hele huisraad kort en klein slaan’. Van ‘je zult nooit goed zijn in jouw functie’ tot slot, heb ik allerlei variaties gehoord in de trant van ‘je bent niets waard, je kan niets en je zal nooit iets bereiken’.
We zien, kortom, hetzelfde patroon.
Ook de gevolgen zijn identiek. Ik citeer uit het rapport (p49): ‘Er is vaak sprake van een combinatie van fysieke klachten als slecht slapen, hoofdpijn of hartkloppingen en mentale klachten zoals depressie, verminderd zelfvertrouwen, en angst. Een deel van de medewerkers benoemt dat zij te maken hebben met (nog) zwaardere mentale klachten, zoals klinische depressies en PTSS-klachten. Er zijn enkele medewerkers die kamp(t)en met suïcidaliteit. Wat opvalt is dat bij ongeveer 30% mentale gevolgen na lange tijd nog steeds merkbaar zijn, ook wanneer de medewerkers meerdere trajecten hebben doorlopen en therapieën hebben gevolgd.’ Copy paste.
Het rapport vervolgt met de constateringen dat deze ervaringen ook schade opleveren aan sociale relaties en loopbaan, en financiële problemen kunnen veroorzaken. Copy paste. Exact dit beeld komt uit mijn onderzoek naar voren.
Er zijn nog twee dingen die opvallen. In de publieke opinie lijken fysiek en seksueel geweld zwaarder te wegen dan emotioneel geweld, terwijl degenen die het overkomt het emotionele geweld meer beschadigend vinden.
En ook in de reacties op het rapport zie ik veel overeenkomsten. Ik presenteer regelmatig resultaten van mijn onderzoek en heb al vaak de vraag gekregen: hoe weet je of het waar is? Hebben die familieleden wel echt een verslaving? Kan het zijn dat de deelnemers aan je onderzoek de boel wat te zwaar hebben aangezet? Moet je geen hoor en wederhoor toepassen? Mijn antwoord is dan dat wij geen politieagenten zijn of medewerkers van het Openbaar Ministerie. Wij schrijven op wat de ervaringen van naasten zijn. Het gaat om een sociale werkelijkheid, zoals Naomi Ellemers, hoogleraar bij de Universiteit Utrecht, donderdag bij Op1 terecht stelde.
Veel overeenkomsten, maar er is ook een groot verschil. De medewerkers van de NPO kregen een landelijke onderzoekscommissie, terwijl de aandacht voor naasten van mensen met een verslaving zich in de marge bevindt.
Ik wil ook een Commissie Van Rijn.
Dorine van Namen,
Onderzoeker Hogeschool Rotterdam, Kenniscentrum Zorginnovatie
Illustratie: Demian Janssen
Beste Dorine,
En juist hierom is (het presenteren van) jouw onderzoek belangrijk!
Door het vertellen over deze ervaringen en sociale werkelijkheid, breng je aan het licht wat er speelt.
Bekend maakt bemind, en begrip leid tot actie.
Je wenst voor een Commissie Van Rijn voor de studenten in je onderzoek.
Ik zeg: jij bent de commissie waar je om wenst.
Wat lief Mr. Onderzoek. Dank je wel.