Toen de studenten van het Instituut voor Communicatie, Media en Informatietechnologie (CMI) in september 2012 weer naar school kwamen, moesten ze niet alleen hun ‘gezellige’ locatie Pieter de Hoogh missen, ze verhuisden ook nog eens naar een gebouw met haperend internet en te weinig stopcontacten. En dat op hét computerinstituut van de Hogeschool Rotterdam.

Vooral ontevreden over faciliteiten
Bij CMI volgen studenten opleidingen als (technische) informatica, mediatechnologie, en multimediadesign. Voor dergelijke opleidingen moeten studenten verplicht een laptop aanschaffen en wordt ook in de les gebruikgemaakt van het draadloze netwerk. Kon uitgerekend dit instituut niet voor een werkend draadloos netwerk zorgen? Of voor voldoende stopcontacten?

In de studentenenquête hebben CMI-studenten hun onvrede duidelijk laten blijken. Alhoewel het hele instituut er gemiddeld (over 75 vragen, ingevuld door ruim duizend studenten) maar heel licht op achteruitgaat, dalen de scores over vragen die met de faciliteiten te maken hebben behoorlijk.

Op de specifieke vragen over de geschiktheid en beschikbaarheid van werkplekken, de ICT-faciliteiten of de geschiktheid van onderwijsruimten, daalt de tevredenheid van een voldoende naar een onvoldoende (een 2,7 op een schaal van vijf). Ook op de twee algemene ‘controlevragen’ over studiefaciliteiten en ‘overige faciliteiten’ daalt de tevredenheid aanzienlijk.

Verkeerde inschatting
Manager bedrijfsvoering Kiki Penders geeft toe dat het instituut vóór de verhuizing een verkeerde inschatting heeft gemaakt van de benodigde faciliteiten. ‘De verhuizing zelf is wel goed gegaan, maar dat deel hebben we onderschat’, zegt Penders.

Nu is het relatief makkelijk om wat stopcontacten bij te klussen en een netwerk op gang te krijgen, zou je denken. Kinderziektes. Maar verschillende studenten van het instituut zeggen tegen Profielen dat ze nog steeds regelmatig uit het netwerk gegooid worden. Er zijn wel pogingen gedaan om het netwerk stabieler te krijgen, maar niet iedereen heeft daar evenveel baat bij.

De klachten zijn het afgelopen jaar wel verminderd, vertelt ICT-locatiecoördinator Etienne van Breemen. Het probleem is dat sommige draadloze verbindingen spontaan uitvallen omdat iets de verbinding verstoort. Het wifi-signaal van het nabijgelegen Havenmuseum was bijvoorbeeld veel te sterk en verstoorde het netwerk van de Wijnhaven. Het museum heeft dat op verzoek van de hogeschool aangepast.

Eigen oplossing studenten
Voor het gebrek aan stopcontacten hebben studenten tegenwoordig zelf een oplossing bij zich, vertelt klassenvertegenwoordiger Timon van Spronsen (eerstejaars informatica). ‘Eén van de leden van mijn projectgroep heeft altijd een verlengsnoer bij zich, waarop we allemaal onze laptop kunnen aansluiten.’

De studenten wijzen echter ook op een ander probleem dat zich veel lastiger laat oplossen: ruimtegebrek. Het aantal werkplekken voor studenten buiten de klaslokalen is beperkt. Van de vragen over de faciliteiten van de Wijnhaven scoort de vraag over de beschikbaarheid van werkplekken het laagst (een 2,4).

Daarbij moet gezegd worden dat CMI vorig jaar ook al een onvoldoende scoorde op de beschikbaarheid van werkplekken, maar de daling van een 2,8 naar een 2,4 op dit punt is significant. De cijfers zijn veelzeggend: bijna de helft van de studenten van CMI heeft de enquête ingevuld.

Deze zomer gaat CMI verbouwen en extra ruimte huren, vertelt Kiki Penders. Ze verwacht dat de werkzaamheden na de kerst gereed zijn. Hierdoor moeten zowel het ruimtegebrek als het bijkomende roosterprobleem opgelost worden.

Door de verhuizing van communicatie naar CMI is het instituut behoorlijk gegroeid, van 2.070 naar 2.770 studenten.  Al vanaf het begin paste het instituut daardoor niet goed in de Wijnhaven.

Ook aan de voortdurende netwerkproblemen blijft CMI werken. Van Breemen: ‘Deze zomer installeren we een heel nieuw draadloos netwerk, met nieuwe kastjes waar studenten op inloggen die op een andere, minder storingsgevoelige frequentie uitzenden.’ Er komen meer van deze kastjes (access points), zodat er meer bandbreedte beschikbaar zal zijn. ‘We willen er alles aan doen om het netwerk na de zomer optimaal te laten functioneren’, benadrukt Van Breemen.

Olmo Linthorst