Docentenblog Roos: De macht naar docenten? Een koude douche…
Gepubliceerd: 20 December 2016 • Leestijd: 3 minuten en 32 seconden • Roos Dit artikel is meer dan een jaar oud.Docenten moeten de kar gaan trekken, is het nieuwe beleid van de hogeschool. Wij moeten de koers uitzetten, wij zijn verantwoordelijk. Geweldig! Maar laat ons dan ook meedenken over beleid en dwing geen oplossingen af. En geef ons tijd om deze verantwoordelijkheid goed in te kunnen vullen.
Een voorbeeld: Als minorcoördinator lever ik een PTD aan (een instrument voor de planning van de tijd van docenten), de roosterdienst ontwerpt hieruit een rooster en ik controleer dat. Zo gaat het ook binnen de opleiding: een docent levert gegevens aan en controleert die. Nu ontvingen wij laatst een memo met de boodschap dat de controle door ons onzorgvuldig is. Om ons te motiveren, worden fouten na de controle niet meer hersteld.
Dit houdt in dat als ik een fout over het hoofd zie, mijn collega mogelijk op een dag wordt ingeroosterd waarop hij of zij niet werkt. Dat kan dan niet meer worden hersteld en mijn collega wordt de dupe. Je denkt misschien: zorg dan dat je die fout niet maakt. Eens, maar ik zal de situatie van mijn minor in het eerste kwartaal proberen te schetsen.
Om ons te motiveren, worden fouten na de controle niet meer hersteld
Om een werkcollege te kunnen volgen, moeten studenten eerst het hoorcollege volgen. Maar er waren pas hoorcollegezalen beschikbaar op woensdag en sommige docenten werken alleen op maandag. Daarnaast was bij een docent de beschikbaarheid ineens gewijzigd, kreeg ik meerdere verzoeken voor wijzigingen van docenten die meegekeken hadden naar het conceptrooster en stond er nog een vacature open: waar plan je die in als de werkdagen onbekend zijn? En mijn gastdocenten waren alleen op bepaalde data beschikbaar en dan waren er net geen hoorcollegezalen vrij.
Een extra complicatie: Om onze studenten keuzevrijheid te geven, mochten ze zelf hun project kiezen. Maar daardoor waren de groepen niet gelijk aan de klassen en nam de organisatorische druk toe. Een uitzondering op de regel? Nee, dagelijkse praktijk.
Ik heb omgerekend twee uur per week beschikbaar voor mijn coördinatietaken en daarin ben ik bezig met de voorbereidingen voor het nieuwe schooljaar, minorbeurzen, onderwijs- en toetsontwikkeling van de minor, vertragers en het daadwerkelijk coördineren van onderwijs, docenten en studenten. Als ik meer tijd vrij moet maken voor het rooster, gaat het ten koste van de andere taken. Hoe meer controle en regelgeving, hoe minder tijd en ruimte voor het ontwikkelen en organiseren van inspirerend onderwijs.
Problemen los je niet op door nog meer controle en regels
Maar wij zijn dus niet zorgvuldig genoeg, vindt de hogeschool. De oplossing is een verplicht wekelijks overleg tussen mijn manager en de roostercoördinator (lees: een docent die ook nog andere taken heeft) én de afspraak dat alle roostermutaties verantwoord moeten worden in het managementoverleg. O ja, en om de NSE-score (studenttevredenheid, red.) op te krikken een roosterspreekuur voor de studenten. Niet voor betrokken docenten? Nee, die moeten vooral gecontroleerd worden of ze hun taak wel met zorg uitvoeren. Alsof we kleine kinderen zijn, maar blijkbaar wel zo competent dat we zelfstandig onderwijs mogen verzorgen.
Geloof mij: de roosterdienst werkt hard en doet ontzettend z’n best. Mijn punt is dat je dingen niet oplost door nog meer controle en regels. Een collega zei eens: je moet niet zoeken bij welke persoon de fout ligt, maar wat er in het systeem misgaat waardoor een menselijke fout niet wordt opgevangen. Ik weet wel waar de systeemfout zit: gebrek aan tijd en denken dat je top-down alles kunt oplossen zonder enig inzicht in de dagelijkse praktijk. En dit verbloemen met de zin: ‘Aanvullende suggesties: welkom!’
De tool van de hogeschool bij problemen is het belonen of afstraffen van bepaald gedrag. Dit is extrinsiek motiveren en een dooddoener voor inspirerend onderwijs. Iedere docent weet dat mensen van binnenuit gemotiveerd moeten zijn als je ze betrokken en productief wilt houden. Dit doe je door bij problemen de werkelijke betrokkenen (docenten) te vragen om een oplossing. Niet alleen onze input vragen op globaal beleid, maar juist op praktijkvoering. Door ons in te zetten en te laten werken vanuit onze kwaliteiten. Een coachende rol innemen met vertrouwen in de competenties van je docenten. En vooral door ons de tijd te geven die we nodig hebben. Dat is volgens mij de koers die het college voor ogen heeft.
Vraag om onze input bij de praktijkvoering
Maar zelfs voor onze studenten gebeurt dat niet. Ook zij mogen niet excelleren en worden beperkt door regels en controle. Zij moeten voor alles minimaal een 5,5 halen, ook al zijn ze in een bepaald vak niet goed. Ook zij moeten werken aan hun zwakke punten, niet aan hun sterke. Want compenseren is geen optie, ook niet als docenten daarvoor pleiten. Tijd om te excelleren is er niet. Zesjescultuur, here we come!
Wat voor mij als een warm bad begon, begint te voelen als een koude douche. Het idee dat we als docenten de regie zouden krijgen was fantastisch, maar het begint steeds meer te lijken op afschuiven van verantwoordelijkheid. Want als de dingen nu niet goed gaan, ligt het aan de docenten en niet aan directie, bestuur, management of diensten. Als we op deze koers door blijven gaan, kan de slogan ‘overtref jezelf’ de prullenbak in.
Mooie blog, Roos! Het onderwijs is niet wat het zou moeten zijn. We kunnen ook als studenten amper excelleren, maar er wordt voor gezorgd dat we binnen de normen vallen. Helaas past niet elke student binnen de norm en zou dit vooral ook niet gewenst moeten zijn. Vervelend om te horen dat ook voor docenten de druk steeds hoger komt te liggen…
Dank je wel voor het onder woorden brengen van mijn onrust gevoel na het lezen van de memo.
Hopelijk kunnen we ondanks de impliciete dreiging die van het memo uitgaat toch nog een goede vakantie vieren.
Ik wens iedereen die met het rooster te maken heeft veel sterkte toe in de komende tijd.
Bedankt voor jullie reacties! het is fijn om te lezen dat ik niet de enige ben met dit gevoel/mening
Fijn dat er geluiden naar voren komen. Of het nou positief of ter verbetering is maakt m.i. niet zozeer uit, dat het er is maakt mij al blij 🙂
Inhoudelijk ben ik wel benieuwd naar de (interne) werkwijze van betreffende docententeam. Wordt dat besproken onder de docenten? Hoe pakt de onderwijsmanager dat verder op? Welke oplossingen worden/zijn voorgesteld en doorgevoerd? Komt het gesprek (goed) op gang?
Ik wil graag een aantal elementen toevoegen aan de discussie rond de uitvoering van het IVG-roosterproces. Collega Roos geeft, kort gezegd, aan dat de top-down aansturing van het IVG-roosterproces niet strookt met de algemene beleid van de hogeschool waar het gaat om de (autonome) rol van de docent en het zo laag mogelijk neerleggen van verantwoordelijkheden in de organisatie. Uit de onlangs ingezette aanscherping van het IVG-roosterproces zou onvoldoende vertrouwen blijken in de professionaliteit van de docenten en wellicht ook van de roosterdienst die zo zijn best doet. Ik denk dat het goed is het geschetste beeld op een aantal punten te nuanceren.
Roos zoomt in op de uitvoering van het roosterproces en vooral op de rol van de individuele docent hierin. Een belangrijk element wordt hierbij echter buiten beschouwing gelaten: de belangen van de student, die zichtbaar worden in de slechte scores in de NSE (2,86 op een vijfpuntschaal) en in de vele klachten over de klasroosters. De ontevredenheid van de studenten betreft vooral de instabiliteit van de lesroosters en de late communicatie over de vele roosterwijzigingen. Niet alleen studenten hebben hier last van, ook de IVG-docenten hebben er last van dat ze op een te laat tijdstip weten welke lessen ze de eerstvolgende (!) week moeten gaan geven. Docenten verliezen hierdoor kostbare tijd die ze liever steken in “het ontwikkelen en organiseren van inspirerend onderwijs”. De verspilling van tijd en energie geldt trouwens ook voor het ondersteunend personeel, dat vanuit hetzelfde hogeschoolbeleid qua omvang is teruggebracht ten gunste van de groei van het docentenbestand.
Ik ben van mening dat IVG de opleidingen, inclusief de door IVG aangeboden minoren, alle professionele ruimte en gelegenheid biedt om hun wensen ten aanzien van de lesroosters kenbaar te maken in de daarvoor benoemde periodes en eventuele knelpunten bij de inroostering ervan te bespreken met de roosterdienst. Deze ruimte wordt met ingang van 1 januari a.s. echter alleen geboden tot het moment van publicatie van het lesrooster. Is een rooster eenmaal gepubliceerd dan ligt er een “contract” tussen opleidingen en studenten waar we ons allemaal aan dienen te houden (met uitzondering van situaties van overmacht).
IVG wil betere en stabielere klasroosters maken, rekening houdend met alle regelgeving die er bestaat voor de inzet van haar docenten. IVG wil dat doen in nauwe samenwerking tussen de opleidingen en het bedrijfsbureau en heeft de opleidingen uitgenodigd om in een vroegtijdig stadium samen, vooraf na te denken over de haalbaarheid van roosterwensen en de inroostering van het onderwijs.
Tenslotte: ik ben het helemaal met Roos eens als zij zegt dat je niet bij personen moet zoeken waar dingen fout gaan, maar in wat er binnen het systeem fout gaat waardoor een menselijke fout niet wordt opgevangen. Ik wil bij deze aanbieden om mee te denken wat er nodig is om vanuit dit gedachtengoed de kwaliteit van de klas- en docentroosters (in die volgorde) te verbeteren. Doe je mee Roos?
Bert Ardesch, Manager Bedrijfsvoering IVG
Ik doe zeker mee! En bedankt voor je reactie. Je geeft een heel mooi voorbeeld waar beide partijen elkaar zouden moeten ontmoeten. We moeten er inderdaad voor zorgen dat roosters stabieler worden, zonder dat dit ten koste gaat van inspirerend onderwijs. Mogelijk zit het euvel dan ook niet alleen in de roostering, maar ook in het aanbieden van onderwijs. Moet alles in hoorcollegezalen die beperkt beschikbaar zijn? Moeten we vasthouden aan 4 kwartalen en vaste toetsweken voor alle opleidingen? Kunnen dingen ook anders georganiseerd worden in het onderwijs, waardoor de lokalen en hierdoor de roosterdienst ontlast wordt? Lijkt mij een leuk startpunt voor een brainstromsessie om te kijken of we de roosterproblemen duurzaam kunnen oplossen, met misschien wel een ander systeem. Ik doe mee. Ik hoor graag wanneer we dit gedachtegoed mogen komen uitwisselen!
ps. Een memo als dit had ik veel motiverender ervaren, dus volgens mij gaan we al de goede richting op!
Heel herkenbaar! Ik denk echter dat de systeemfout niet zozeer tijdgebrek en top-down zijn, maar ook de aanname dat mensen (docenten/studenten) foutloos kunnen opereren (of dat gaan doen als je ze straft). Het is een bijna machinale kijk op de mens. Echter, het onderwijs wordt gemaakt door mensen (studenten en docenten)! Ik denk dat het daarom beter is er vanuit te gaan dat medewerkers fouten maken en te bedenken hoe je hiermee omgaat. Fouten maken is immers menselijk. De problematiek rondom de roosters is uiteindelijk een complex probleem, en dat ga je niet oplossen met simpele oplossingen. Toch is dat wel vaak de aanpak die ik zie en vaak wordt het daardoor alleen maar erger. Enige flexibliteit inbouwen is naar mijn een betere oplossing. Managers, medewerkers van de roosterdienst etc. zouden eens een volle week met een docent mee moeten lopen, dan krijgen ze een beter beeld wat voor effect hun handelen op docenten en studenten heeft.