Ga direct naar inhoud
Profielen | Profielen translated
30 november 2024

Zwart logo Profielen

Onafhankelijk nieuws van de Hogeschool Rotterdam

Een facelift voor de deeltijd

Gepubliceerd: 21 January 2016 • Leestijd: 9 minuten en 52 seconden • Longread Dit artikel is meer dan een jaar oud.

Het deeltijdonderwijs was ‘op sterven na dood’, maar wordt nieuw leven ingeblazen en ‘zou zomaar eens een voortrekkersrol kunnen gaan spelen.’

Deeltijd illustratie
‘Deeltijd, tsja, dat is een rommelig verhaal.’ Dat concludeert Arthur van der Molen, deeltijddocent en iemand die zich op het interne social medium Yammer nogal druk maakt om het deeltijdonderwijs. ‘We hebben bachelor-, master- en associate degree-deeltijdopleidingen en soms ook een duale variant. We hebben te maken met opscholers en met omscholers. De roostering en communicatie zijn vaak een probleem en daardoor trekken de opleidingen soms weinig studenten. Bij hrm (human resource management) hadden we dit jaar maar zeven instromers. Vorig jaar lag er een voorstel van de directie om bim (business IT & management) en hrm op te heffen, maar de instituutsmedezeggenschapsraad zei: “Dat doen we niet.” Het directiebesluit is door hen tegengehouden. Dan moet je niet raar opkijken als je het jaar daarna maar weinig aanmeldingen hebt.

‘Vorig jaar werd gezegd dat we in collegejaar 2016-17 met nieuw deeltijdonderwijs zouden komen. Dat is inmiddels een jaar opgeschoven, maar in de tussentijd gebeurt er weinig aan de ontwikkeling van het huidige deeltijdonderwijs. Dat is de dood in de pot.’

Maurice van Dijk, onderwijsmanager van de vier deeltijdopleidingen van het instituut voor bedrijfskunde (waaronder bim en hrm), bestrijdt dat het huidige deeltijdonderwijs aan zijn lot wordt overgelaten. ‘Het economisch onderwijs zit in een flinke reorganisatie en in zo’n overgangssituatie gaat er weleens wat mis, maar wij werken nog steeds aan kwaliteitsverbetering van het ‘oude’ programma. De reorganisatie van het deeltijdonderwijs gaat mee in de hele reorganisatie van het economisch domein.’

‘Deeltijders hebben volwassen problemen. Dat is hun kracht én hun knelpunt.’

De deeltijdstudenten Evelien, Madhwi (beide hrm) en Jim (bim) zijn redelijk tevreden over hun opleidingen. Alle drie volgden ze eerst een voltijdopleiding op de Hogeschool Rotterdam. ‘Het verschil tussen vol- en deeltijd is heel groot, ik vind het moeilijk om de balans te vinden tussen werk, opleiding en een privéleven’, zegt Evelien. ‘En bij de voltijd heb je natuurlijk veel meer tijd voor de theorie, om te brainstormen met je medestudenten en zie je je docenten vaker, zodat vragen stellen makkelijker is. Wij moeten zelf op zoek naar informatie, terwijl die in de voltijd gewoon wordt aangeboden’, vult Madhwi aan.

Drie bordjes
‘De meeste deeltijdstudenten moeten drie bordjes omhoog houden: werk, privé en school. Die drie moeten in balans zijn, anders lukt het niet’, zegt Conny van Oudheusden. Zij is docent bij de opleiding maatschappelijk werk en dienstverlening (mwd), vol- en deeltijd jaarcoördinator van het derde jaar en studieloopbaancoach van deeltijdstudenten. ‘Deze groep studenten raakt al snel overbelast, al zijn ze meestal erg gemotiveerd. Ik krijg studenten aan mijn bureau die in de schulden zitten, van wie de ouders net zijn overleden of die verwikkeld zijn in een scheiding. Zij hebben volwassen problemen. Dat is hun kracht én hun knelpunt. Als hun problemen de studie negatief beïnvloeden, dan stuur ik ze door naar een decaan, maar ik kan zelf natuurlijk ook wat doen. Ik bied een luisterend oor, zorg dat studenten hun verhaal kwijt kunnen en help ze met het maken van planningen en het aanbrengen van structuur. Op die manier raken ze ook sterker verbonden aan onze opleiding.’

Sluitstuk
Van Oudheusden vindt het deeltijdonderwijs ‘ontzettend belangrijk’ en ‘heel belangrijk dat het blijft bestaan’, maar ‘we doen er op dit moment te weinig aan’. ‘Deeltijd is nu nog een sluitstuk. Het opzoeken van studenten in de praktijk is voor de deeltijd net zo belangrijk als voor de voltijd. Dat zou ieder jaar moeten gebeuren, het liefst meerdere keren per jaar. Dat is nu niet altijd het geval. De inhoud en de problemen van de voltijd gingen tot nu toe voor. De laatste jaren is er hogeschoolbreed een soort ontmoedigingsbeleid gevoerd voor de deeltijd. Opleidingen moesten maatschappelijk relevant, kwalitatief hoogwaardig en rendabel zijn, dan konden ze blijven bestaan, maar hoe bepaal je dat? Een deeltijdklas met 22 studenten, dat vind ik best veel, maar is het rendabel? Dat weet ik niet. Maatschappelijk relevant in ieder geval wel.’

Van Oudheusden komt van de inmiddels opgeheven Transfergroep en is dus bekend met het reilen en zeilen van het commerciële onderwijs. ‘We zijn te aanbodgericht’, vindt Van Oudheusden. De onderwijsorganisatie bepaalt wat er gebeurt op welk moment. ‘Als het gaat om studentgerichtheid kunnen we heel wat van het commerciële onderwijs leren. Wij zouden veel meer moeten aansluiten bij de behoefte van onze deeltijders en van de instellingen waar zij werkzaam zijn. Als het leren van student en organisatie hand in hand gaan, vindt er echt onderwijsontwikkeling plaats.’

‘Teruglopende studentenaantallen, lage studenttevredenheid en gesloten voorzieningen: wij waren op sterven na dood.’

Onvoldoende service
Willy Leferink is onderwijsmanager deeltijd bij IGO (instituut voor gebouwde omgeving). Hij heeft drie deeltijdopleidingen onder zijn hoede: logistiek en economie (met een instroom dit jaar van veertig studenten) en twee opleidingen die in de afbouwfase zitten (bouwkunde en civiele techniek), samen nog goed voor negentig (van wie 20 eerstejaars) studenten. En om het een beetje ingewikkelder te maken: de deeltijd bouwkunde en civiele techniek zijn dit jaar weer opgestart met een nieuw eerste jaar. ‘Teruglopende studentenaantallen, lage studenttevredenheid, gesloten voorzieningen.’ Zo vat Leferink de stand van zaken van het deeltijdonderwijs bij IGO samen. ‘We komen uit een soort vacuümperiode. Of beter gezegd: we waren op sterven na dood. Als je je deeltijd wilt behouden, moet je het goed doen. En daar komt meer bij kijken dan alleen een goed onderwijsprogramma. Deeltijdstudenten willen hun auto kwijt, goed kunnen eten, van de mediatheek gebruik kunnen maken, naar de ICT-balie kunnen gaan met vragen en een goed werkend ICT-account hebben. De service naar deeltijdstudenten is nu niet altijd in orde.’

Dat ervaart ook Jim, deeltijdstudent bim. ‘Er is niemand die deeltijdstudenten uitlegt hoe de grote systemen werken. Ik snap niks van N@tschool bijvoorbeeld, en weet ook niet naar wie ik toe kan gaan met vragen. Dit is pas mijn eerste jaar, dus ik kom er hopelijk nog wel achter.’

‘Moeten we dat eigenlijk wel willen?’
Is een hogeschool wel in staat om goed deeltijdonderwijs te organiseren? ‘Ik vind dat we dat eigenlijk niet moeten willen.’ Dit antwoordde Loek Nieuwenhuis, lector beroepspedagogiek bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en spreker tijdens een netwerkbijeenkomst van en voor docenten op de Hogeschool Rotterdam over de ontwikkeling van het deeltijdonderwijs. Hij voelt wel wat voor een Deeltijdhogeschool Nederland, een samenwerkingsverband tussen meerdere hogescholen. De communicatie, intake en organisatie wordt dan samen gedaan.

‘Misschien komt het ooit zover’, reageert bestuurder Angelien Sanderman, ‘maar voorlopig nog niet. Eerst willen we ons eigen deeltijdonderwijs op orde brengen.’

Conny van Oudheusden vindt dat de hogeschool zeker deeltijdonderwijs moet aanbieden en is blij met de plannen die haar instituut (sociale opleidingen) daarvoor ontwikkelt. ‘We staan aan de vooravond van een grote onderwijsvernieuwing bij de sociale opleidingen. Er komt een brede basisopleiding social work met uitstroomprofielen in jaar 3 en 4. Het deeltijdonderwijs wordt daarbinnen los van de voltijd ontwikkeld en daarin gaat het instituut ook investeren. Het onderwijs zal samen met het beroepenveld worden vormgegeven en dat betekent dat de relatie tussen onderwijs en werkveld veel sterker wordt. Dan wordt het ook mogelijk dat we de deeltijdstudenten vaker in de praktijk kunnen gaan bezoeken. Ik denk dat deeltijd en voltijd elkaar kunnen versterken. We hebben beroepssituaties uit de praktijk nodig en die leveren onze deeltijdstudenten volop.’

‘Het opzoeken van studenten in de praktijk is voor de deeltijd net zo belangrijk als voor de voltijd.’

Willy Leferink is het helemaal met haar eens. ‘Ik denk dat deeltijd een voortrekkersrol kan gaan spelen, een plek waar onderwijs ontwikkeld wordt samen met het werkveld en getoetst wordt aan de realiteit in het bedrijfsleven, omdat de deeltijdstudenten al actief zijn in dat bedrijfsleven.’ En we hebben ook een maatschappelijke plicht, vindt hij. ‘Logistiek en economie bijvoorbeeld wordt alleen door ons en de HAN in deeltijd aangeboden. Wij trekken niet alleen studenten uit Rotterdam, maar ook uit Zeeland, Brabant en Utrecht.’

‘Het vernieuwde deeltijdonderwijs gaat de voltijd inspireren.’

Arthur van der Molen neemt een radicaler standpunt in: ‘De HR moet een keuze maken: rechtsaf of linksaf. Deeltijdonderwijs verzorgen en dan goed en snel – anders hoeft het helemaal niet meer en is het deeltijdonderwijs dood – óf ermee stoppen. Wat mij betreft is de laatste optie de beste. Ik zou het killen, maar ja, zo zit ik in elkaar. Niet omdat ik geen hart heb voor deeltijd. Ik zou het zelf heel erg jammer vinden.’

Commerciële aanbieders
Maar killen, dat gaat niet gebeuren. Toen het focusbeleid (waarbij alle aandacht naar de voltijd bachelor ging) net was geformuleerd, leek het er ook op dat het deeltijdonderwijs op de HR een zachte dood zou sterven. De studentenaantallen daalden en bleven dalen en de hogeschool gaf dertien deeltijdlicenties op. ‘Op sommige plekken heeft het deeltijdonderwijs inderdaad te weinig aandacht gekregen’, zegt Cobi van Beek, strategisch beleidsadviseur bij de concernstaf en projectleider deeltijdonderwijs. ‘En toch heeft de HR inmiddels de keuze gemaakt om ermee door te gaan.’

Waarom? ‘Omdat we een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben,’ zegt Sanderman, ‘niet alleen om mensen op te leiden, maar ook om ze met een diploma te laten vertrekken. Met deze diplomagerichtheid onderscheiden we ons van commerciële aanbieders.’

‘Die commerciële aanbieders zijn onze belangrijkste concurrenten’, zegt Leferink. ‘Zij hebben ook licenties voor bachelor- en masteropleidingen. Samenwerken zou een optie kunnen zijn, maar ligt niet echt voor de hand. Daarvoor verschillen onze werkwijzen te veel. Bij de commerciëlen is het mogelijk om alleen een module te volgen. Ons doel is meer mensen aan een diploma helpen.

‘Hun kracht is service, onze kracht is contactonderwijs en daardoor binding met de student. En wij kunnen combinaties maken met andere opleidingen. Wij werken als logistieke opleidingen in de voltijd bijvoorbeeld samen met civiele techniek, dat opleidt voor de bouw. De bouw is enorm goed georganiseerd en daar leren wij als logistiekopleiding weer van. Dat je van elkaar kunt leren, kan een enorme boost geven. Dat kunnen commerciële aanbieders nooit organiseren.’

2+2+2
Hoe gaan wij het nieuwe deeltijdonderwijs vormgeven?

Wij volgen de landelijk trend, leggen Cobi van Beek en beleidsadviseur Jantien Hadders uit. Minister Bussemaker wil dat het deeltijdonderwijs voor volwassenen beter gaat aansluiten bij de behoeften van deze doelgroep en bij de vraag van de arbeidsmarkt. De commissie-Rinnooy Kan adviseerde de minister hierover: Het deeltijdonderwijs moet flexibeler, vraaggerichter en meer maatwerk worden. Nu sluiten veel opleidingen niet aan bij de wensen van volwassenen die al een baan hebben, maar daarnaast willen studeren. Van Beek: ‘We gaan, vanaf september 2017, werkende volwassenen opleiden met een flexibel aanbod van grote modules (van 15-30 studiepunten). Werkplekleren is een belangrijk onderdeel van het leerproces. Daarom is het verplicht om een relevante werkplek te hebben. Alleen bij de pabo en de lerarenopleidingen wijken we daarvan af omdat je pas een baan in het onderwijs krijgt als je bevoegd bent. Werkplekleren gebeurt bij deze opleidingen door stages.’

In de praktijk zijn de deeltijdstudenten dus opscholers, stelt Van Beek. ‘Omscholers zullen een voltijdopleiding moeten volgen als zij niet kunnen voldoen aan de eis van een relevante werkplek. De deeltijd nieuwe stijl is ook voor havisten niet geschikt gezien de werkeis. We noemen het dan ook ‘studeren naast je werk’.

‘De flexibiliteit zit in de mogelijkheid te versnellen of vertragen. Je kunt versnellen door vooraf toetsen of assessments te doen en geen les te volgen. De modules kunnen gestapeld worden en leiden uiteindelijk tot een diploma: twee jaar voor de Ad, bachelor of master. 2+2+2, noemen we dit. Als er geen Ad-opleiding verbonden is aan een bachelor, dan duurt de bachelor vier jaar en kun je daarna nog een tweejarige master volgen. De punten worden behaald uit een mix van contactonderwijs, online onderwijs en werkplekleren. En, belangrijk, het onderwijs wordt vormgegeven samen met de beroepspraktijk. Dat moet ervoor zorgen dat we opleiden voor beroepen waaraan ook echt behoefte is. Door de deeltijdvariant flexibeler in te richten en werkplekleren belangrijker te maken, kan de duale variant in veel gevallen overbodig worden.’

De hogeschool gaat die modules niet per instituut, maar per ‘domein’ aanbieden: economie, techniek, onderwijs, gezondheidszorg en sociaal. Het deeltijdonderwijs wordt daarmee instituutsoverstijgend.

‘Dat was in het verleden nooit zo makkelijk’, zegt Leferink. ‘Ik hoop dat dat met het nieuwe deeltijdonderwijs gaat lukken.’

‘De plannen zijn door teams uit verschillende instituten samen geschreven. De basis is in gezamenlijkheid gelegd. Dat geeft mij het vertrouwen dat het in de praktijk ook gaat lukken om binnen domeinen het deeltijdonderwijs vorm te geven’, reageert Sanderman.

Geld
Het ministerie heeft onder de noemer ‘regeling pilots flexibilisering’ geld beschikbaar gesteld voor de ‘revitalisering’ van het deeltijdonderwijs. Elke hogeschool kan maximaal twee miljoen aanvragen op voorwaarde dat de school er zelf nog eens twee miljoen bijlegt. De HR heeft dat gedaan. ‘We hopen natuurlijk op een ja van het ministerie – de uitkomst wordt op 15 januari verwacht – maar ook als onze aanvraag niet wordt gehonoreerd, gaan we ermee door’, zegt Van Beek.

‘Wij leiden, ook in de deeltijd, op voor een diploma. Niet voor een module.’

Het ministerie van Onderwijs heeft ook geld beschikbaar gesteld om te gaan experimenteren met vraagfinanciering. Dat betekent dat niet de school maar de student geld ontvangt van het ministerie in de vorm van een voucher. Het werkveld is partner en betaalt een deel van de vouchers. Ook voor dit experiment heeft de hogeschool ingeschreven, met de opleidingen Ad engineering en Ad maintenance & mechanics. En ook hier geldt dat de hogeschool op 15 januari hoort of ze aan het experiment mee kan doen.

Kortom: voor de deeltijd wordt alles anders. Cobi van Beek heeft er alle vertrouwen in. ‘Weet je wat? Ik zeg het gewoon: deeltijd gaat de voltijd inspireren. Studies naast het werk worden een voorbeeld voor de voltijd. Alle studiesuccesproblemen worden hiermee opgelost.’

Hoeveel deeltijdstudenten zijn er eigenlijk?

Landelijk
Er zijn zo’n 55.000 bekostigde deeltijd hbo-studenten. De commerciële aanbieders hebben zo’n 80.000 studenten. De hogescholen hadden vorig jaar, landelijk, een instroom van 8.000 nieuwe studenten. In het topjaar 2001 was dat 20.000.

Bron: Flexibel hoger onderwijs voor volwassenen, adviesrapport van de adviescommissie ‘Flexibel hoger onderwijs voor werkenden’ onder leiding van Alexander Rinnooy Kan.

Op de HR
Negen procent van alle bachelorstudenten op de Hogeschool Rotterdam is deeltijder. Dat zijn 2.795 studenten. De instroom bij de bachelor deeltijdopleidingen is gestegen met 12,3%, van 710 in 2014 naar 797 studenten dit jaar.
De deeltijd Ad is met 6,6% gekrompen, van 227 studenten in 2014 naar 212 in 2015. De instroom van deeltijd bachelor en Ad samen is met 7,7% gegroeid.

Tekst: Dorine van Namen
Illustratie: Johan Kleinjan

Recente artikelen

Recente reacties

Reacties

Laat een reactie achter

One Response to Een facelift voor de deeltijd

  1. In het hele stuk niks over verpleegkunde. Jammer! Wij zijn nu de laatste deeltijdklas, na ons de zondvloed. Toch is het een mooi groepje mensen met bijzondere verhalen en een verleden. We steken af bij de voltijders qua leeftijd, werkervaring en levenservaring. Nadelen ook voldoende, zoals keuzes maken en beperkte tijd of geld. Het is jammer dat de Hogeschool de deeltijd HBO-V heeft verlaten. Ik was gelukkig 30 jaar na dato nog net op tijd, en dat ook nog zonder relevante werkplek.

Spelregels

De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.

  1. Comments worden door de redactie gemodereerd. 's Avonds en in het weekend gebeurt dat niet standaard, en kan het dus langer duren voor je opmerking online komt.
  2. Houd het netjes, beschaafd, vriendelijk en respectvol. Niet vloeken of schelden.
  3. Dwaal niet af van het onderwerp (blijf ‘on topic’).
  4. Wees kort, duidelijk en maak een punt.
  5. Gebruik argumenten, geen uitroepen.
  6. Geen commerciële boodschappen.
  7. Niet op de persoon spelen.
  8. Niet discrimineren, aanzetten tot haat of oproepen tot geweld (ook niet voor de grap).
  9. Van bezoekers die een reactie achterlaten op de site wordt automatisch het IP-adres opgeslagen.
  10. De redactie geeft reacties die dreigende taal bevatten door aan de veiligheidscoördinator van de Hogeschool Rotterdam.

Lees hier alle details over onze spelregels.

Aanbevolen door de redactie

Back to Top