Thom de Graaf: ‘Ik geloof echt dat het hbo deugt’
Gepubliceerd: 27 March 2012 • Leestijd: 4 minuten en 31 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.Voormalig D66-voorman, minister, vicepremier en burgemeester Thom de Graaf trok zich niets aan van de negatieve publiciteit over het hbo. Hij volgde zijn hart toen hij voorzitter van de HBO-raad kon worden. Een kennismaking.
Drie weken geleden verruilde hij het burgemeesterschap van Nijmegen – de stad waar hij opgroeide en studeerde – voor de post van HBO-raadvoorzitter. Hij had vorige zomer al besloten dat hij het bij één ambtstermijn wilde houden. ‘Het burgemeesterschap is buitengewoon eervol’, zegt De Graaf. ‘Maar je besteedt veel tijd aan dingen die niet over strategie of inhoud gaan.’
Het hoger onderwijs stond al langer op zijn verlanglijstje, in ieder geval sinds hij aftrad als minister voor Bestuurlijke vernieuwing in 2005. ‘Toen deze functie voorbijkwam, heb ik mezelf afgevraagd: vind ik het leuk en valt er wat te doen? Op beide vragen was het antwoord ‘ja’.’ Natuurlijk had hij liever eerst zijn burgemeesterstermijn van zes jaar volgemaakt. ‘Maar ik zeg altijd: mensen wachten wel op functies, maar functies niet op mensen.’
Wat boeit u aan het hoger onderwijs?
‘Hoger onderwijs gaat over ontplooiing, emancipatie en het bieden van kansen. Goed onderwijs biedt jonge mensen mogelijkheden, het ontsluit hun toekomst. Ik heb zelf ervaren hoe het is om kennis over te dragen als docent staatsrecht, maar ook als toneelregisseur in mijn studententijd. Hoger onderwijs is bovendien de grondstof voor onze kenniseconomie. Het hbo is bepalend voor de innovatiekracht van het bedrijfsleven.’
Wat vindt u van de negatieve publiciteit die de hogescholen regelmatig te beurt valt?
‘De mate van publiciteit zegt niets over integriteit. Journalisten spreken bij één geval van een incident maar vragen zich bij twee voorvallen al af of er soms sprake is van een structureel probleem. Dat kan ik ze niet kwalijk nemen, maar ik geloof echt dat de sector deugt. Het werkt nu eenmaal zo dat er meer problemen boven tafel komen, naarmate je harder zoekt. Dat geldt overigens voor alle sectoren waar je een zoeklicht op zet.
‘Ik geloof dat het Nederlandse hoger onderwijs zeer aan de maat is. We hebben veertig hogescholen met meer dan 250 studies die over het algemeen zeer integer en goed gerund worden. Het hbo heeft in twintig jaar tijd wel een enorme groei doorgemaakt en daar kom je nooit helemaal zonder kleerscheuren vanaf. Maar het is onterecht om dan te zeggen, zie je wel, er deugt niets van.
‘Door de negatieve publiciteit is het hbo extra waakzaam. We zijn alert en beseffen dat we transparanter moeten zijn. Je ziet dat instellingen zelf ook scherper gaan opletten.’
Zorgen hbo-bestuurders en -managers voor voldoende interne kritiek?
‘Dat vind ik moeilijk te beoordelen, maar ik ga er vanuit. Het zijn allemaal volwassen, kundige mensen die weten dat ze tegenspraak moeten organiseren, bijvoorbeeld door de medezeggenschap.
‘Het is jammer dat maar weinig studenten de moeite nemen om te stemmen tijdens raadsverkiezingen. In de basis is een hogeschool een bijenkorf van studenten, docenten, personeel en bestuurders en die horen zich allemaal met medezeggenschap en de kwaliteit van het onderwijs bezig te houden. Studenten zijn niet alleen klant, ze zijn ook medeverantwoordelijk voor de gang van zaken op de hogescholen.’
Wat vindt u ervan dat de staatssecretaris prestatieafspraken wil met de hogescholen?
‘Ik ben nooit een fan geweest van afspraken waaraan bekostiging vastzit, maar het is de politieke realiteit en we hebben dat hoofdlijnenakkoord getekend. We zullen er verstandig mee om moeten omgaan. Het gaat er nu om de achterliggende gedachte van de afspraken uit te voeren: investeren in de kwaliteit van het onderwijs en studenten bij de les houden.
‘Wellicht helpen de afspraken daarbij, maar het blijft een risico om de bekostiging rechtstreeks afhankelijk te maken van prestaties en ik waarschuw er – net als mijn voorganger Guusje ter Horst – wel een beetje voor. De bonnenquota voor politieagenten zijn ook niet voor niets afgeschaft.
‘We moeten in ieder geval voorkomen dat we in een bureaucratische mallemolen terechtkomen die vooral heel veel energie vreet. Wat mij betreft gaat het om simpele, meetbare plannen die op twee A4-tjes moeten kunnen worden geformuleerd. Daarover voeren we nu gesprekken met de staatssecretaris. Hij gaat uiteindelijk over de bekostiging, wij kunnen alleen duidelijk proberen te maken wat werkzaam is.’
Heeft u als voorzitter zelf ook prestatieafspraken gemaakt met de HBO-raad?
‘Nee hoor. Het bestuur was op zoek naar een boegbeeld dat de sector kan vertegenwoordigen, niet naar een baas. Dat ben ik ook niet. De besturen en tot op zekere hoogte de staatssecretaris en de studenten zijn de baas van het hoger beroepsonderwijs.
‘Ik heb mezelf ook geen doelen gesteld waarop ik over vier jaar afgerekend mag worden. Je moet als je net begint oppassen dat je zonder kennis van zaken allerlei dingen gaat roepen. Ik vind het belangrijk eerst goed te proeven en met iedereen te praten. Mijn taak is om de eenheid in de vereniging te bevorderen en de kwaliteit, professionaliteit en waar nodig de integriteit te versterken.’
Hogescholen moeten zich meer profileren. Wat betekent dat voor de toekomst van de HBO-raad?
‘De belangen van de hogescholen gaan mogelijk meer uiteen lopen dan nu het geval is, maar dat hoeft niet erg te zijn. Hogescholen hebben vooral een regionaal bereik en dat is bepalend voor hun profiel. Profilering is niet hetzelfde als elkaar de tent uitvechten.
‘Veel interessanter is wat ze delen. Hun gemeenschappelijke belang is dat ze goede bachelors en verantwoorde masters aanbieden en in toenemende mate ook toegepast onderzoek. Een interessante discussie vind ik hoe je iedereen recht doet met service, expertise en belangenbehartiging als HBO-raad, en hoe hogescholen meer van elkaar kunnen leren. Het is goed om daarover het gesprek te voeren, om te bepalen waar we over vijf of tien jaar naartoe willen.’
De HBO-raad onderhandelt met de staatssecretaris over prestatieafspraken die volgens sommige juristen ongrondwettig zijn. U bent tegelijkertijd senator, die straks moet oordelen over het beleid van de staatssecretaris. Wringt dat niet?
‘De dag dat ik werd voorgedragen als HBO-raadvoorzitter ben ik uit de commissie onderwijs van de Eerste Kamer gestapt, ik ben daar dus niet de spokesman. Voor mezelf vind ik het niet zuiver om me daar te bemoeien met het hoger onderwijs.
‘Wat betreft de ongrondwettigheid van prestatieafspraken: Als jurist vind ik dat een intellectueel buitengewoon boeiend onderwerp en ben ik benieuwd naar het antwoord van de regering. Toch voorzie ik dat het weinig gevolgen zal hebben. Mocht het echt niet mogen, dan verzinnen ze wel een omweg.’
Thom de Graaf (Amsterdam, 1957) studeerde rechten in Nijmegen en werkte er als assistent en onderzoeker bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis en als docent staatsrecht. Hij was van 1997 tot 2003 fractievoorzitter van D66 en van 2003 tot 2005 minister voor Bestuurlijk vernieuwing en Koninkrijksrelaties en vicepremier. Sinds 2007 was hij burgemeester van Nijmegen. Op 1 februari 2012 werd hij voorzitter van de HBO-raad. Daarnaast is hij senator voor D66.
HOP, Marijke de Vries en Hein Cuppen
Laat een reactie achter
Spelregels
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Aanbevolen door de redactie
Docenten starten petitie: HR moet zich uitspreken tegen schending mensenrechten in Gaza
Vervroegde renovatie Museumpark gaat zorgen voor ingrijpend verhuiscircus
Ondernemende Ad-student Joyce start op HR pilot met gratis menstruatieproducten
Back to Top