Ga direct naar inhoud
Profielen | Profielen translated
29 maart 2024

Zwart logo Profielen

Onafhankelijk nieuws van de Hogeschool Rotterdam

Onderwijsvernieuwing sociale opleidingen

Gepubliceerd: 9 June 2015 • Leestijd: 6 minuten en 48 seconden • Longread Dit artikel is meer dan een jaar oud.

Sinds 1 januari is de wereld van zorg en welzijn ingrijpend gereorganiseerd. De buitenwereld is veranderd, en dus verandert het onderwijs mee en dat leidt tot een grote onderwijsvernieuwing bij de sociale opleidingen.

1 gezin, 1 plan, 1 hulpverlener illustratie

Meet de Rotterdamse jeugd: Er zijn 137.600 jongeren, en de verwachting is dat dit aantal de komende vijftien jaar constant blijft. 59 procent van hen is van allochtone afkomst. 20 procent van alle jongeren in Rotterdam is beperkt zelfredzaam, 5 procent is kwetsbaar, 60 procent woont in een achterstandswijk en 17 procent in een uitkeringsgezin.
De zorg voor deze jongeren en hun gezinnen was versnipperd, de kosten rezen de pan uit en de bureaucratisering was enorm.
Daarom is de jeugdzorg ingrijpend gereorganiseerd. De Jeugdwet is in de plaats gekomen van de Wet op de jeugdzorg en de verantwoordelijkheid voor alle zorg voor jeugd – van opvoedingsondersteuning tot jeugdreclassering – is verschoven van de provincie naar de gemeente.
In de langdurige zorg (AWBZ en WMO) en de begeleiding naar werk (Participatiewet) vond op 1 januari een soortgelijke verschuiving plaats.
Al deze reorganisaties moeten leiden tot meer efficiëntie en betere zorg.

Betere zorg voor minder geld
Lector publieke zorg en preventie jeugd Patricia Vuijk zei in haar openbare les in maart: ‘In het vorige stelsel was de zware hulpverlening opgerukt in het dagelijks leven van jeugdigen, gezinnen en scholen, terwijl de eerstelijnshulpverlening versnipperd en verzwakt raakte. Veel pedagogische problemen werden behandeld als zorgproblemen en er ontstond hulpafhankelijkheid bij ouders.’

De nadruk moet nu komen te liggen op preventie van psychosociale problemen en op het stimuleren van zelfredzaamheid en eigen kracht van kinderen, jongeren en opvoeders. Zorgafhankelijkheid moet ‘eigen regie’ worden. Hulpverleners moeten een beroep gaan doen op die eigen kracht om problemen op te lossen; gespecialiseerde zorg wordt alleen ingezet waar dat echt nodig is.

Niet alleen het management is met de vernieuwing bezig, ook de docenten.

Dit moet niet alleen leiden tot betere zorg, maar ook tot goedkopere. De landelijke uitgaven aan jeugdhulp zijn per 1 januari met 15 procent teruggeschroefd. Op de sector zorg en welzijn als geheel wordt 1,5 miljard euro bezuinigd.

De meeste gemeentes organiseren de (jeugd)zorg nu in wijkteams. Rotterdam heeft er 42 en in die teams werken instellingen voor ggz (voor kinderen, jeugd en volwassenen), jeugd- en opvoedhulporganisaties, instellingen voor mensen met een (lichte) verstandelijke of lichamelijke beperking en algemeen maatschappelijk werk met elkaar samen. Aan sommige teams zijn schuldhulpverlening en instellingen voor huisvesting toegevoegd.

In beweging
De (jeugd)zorg is dus behoorlijk in beweging en de rust is voorlopig nog niet teruggekeerd. In april publiceerde Kinderombudsman Marc Dullaert een rapport waarin hij de jeugdzorg als ‘één grote proeftuin’ omschrijft. Het zou niet duidelijk zijn waar ouders en kinderen kunnen aankloppen, veel wijkteams functioneren nog niet naar behoren, hulpverleners in die teams weten lang niet altijd wat hun taken en verantwoordelijkheden precies zijn en missen soms deskundigheid voor bijvoorbeeld het herkennen van signalen van kindermishandeling. De werkdruk is bovendien hoog: er ontstaan al wachtlijsten. De Kinderombudsman is bang dat kinderen die acuut hulp nodig hebben ‘niet tijdig in beeld zijn’. Hij is ook kritisch over de grote nadruk op ‘zelfredzaamheid’.

Voor deze werkelijkheid, deze in ontwikkeling zijnde werkelijkheid, leidt het Instituut voor Sociale Opleidingen (ISO) de professionals op. ‘Ons werkveld verandert in een hoog tempo – dat blijft voorlopig ook nog wel even zo – en dat betekent dat wij nu en in de toekomst moeten mee veranderen’, zegt ISO-directeur Jeroen Oversier.
Dat is één kant van de zaak.

Studenten moeten veel ondernemender zijn: de veilige muren van de instelling uit, de wijk en de huizen in.

Ontevreden studenten
De andere kant: de opleidingen van ISO doen het niet allemaal even goed in de Nationale Studenten Enquête en in de Keuzegids. Vooral maatschappelijk werk en dienstverlening (mwd) heeft problemen. De studenten zijn ontevreden over de inhoud van de opleiding, de vaardigheden die ze aangeleerd krijgen, de stagebegeleiding en de voorbereiding op de loopbaan. Medewerkers van het instituut zijn minder tevreden dan de gemiddelde hogeschoolmedewerker, onder andere over de samenwerking en de kwaliteit van het onderwijsprogramma. De werkdruk wordt als hoog ervaren.

En zo wil ISO meer vliegen in één klap slaan: de kwaliteit van de opleiding verbeteren, de tevredenheid van studenten en medewerkers vergroten én mee bewegen met de ontwikkelingen in het werkveld.

Een flinke klus. ‘Inderdaad’, zegt directeur Jeroen Oversier. ‘Gelukkig hebben we extra middelen gekregen van het college van bestuur, anders is zo’n operatie eigenlijk onmogelijk. De hele organisatie gaat op z’n kop en daarmee hopen we in één keer 90 procent van onze problemen op te lossen.’

Hoe? Oversier: ‘Binnen de huidige opleidingen lopen al verbetertrajecten: meer docenten, teambuildingsactiviteiten, het verbeteren van de roostering en een nauwere samenwerking met het kenniscentrum Talentontwikkeling. De volgende stap is het opleidingsaanbod herzien en het onderwijs anders organiseren. Daarvoor hebben we een rondje langs de velden gemaakt en gesprekken gevoerd met 35 instellingen waarin we steeds de vraag stelden: wat verwachten jullie van ons en van onze studenten? We hoorden dat de organisaties behoefte hebben aan breed opgeleide professionals en dat studenten veel ondernemender moeten zijn: de veilige muren van de instelling uit, de wijk en de huizen in.’

‘Dat klopt’, reageert Jacques Bovens, lid van de raad van bestuur van FlexusJeugdplein, een organisatie voor jeugd- en opvoedhulp in Rotterdam-Rijnmond en Dordrecht. ‘De gedachte is: één gezin, één plan en één hulpverlener. Een gezin dat bij een wijkteam aanklopt voor een ingewikkelde opvoedvraag, kan tegelijkertijd worstelen met schulden en huisvestingsproblemen. In het verleden kon het zo zijn dat er drie hulpverleners in dat ene gezin aan de slag waren. Nu is dat er één die deze drie vragen tegelijkertijd aanpakt. Natuurlijk kan die ene persoon wel een beroep doen op de expertise van zijn collega’s in het wijkteam, maar die ene hulpverlener moet alle problemen kunnen overzien en is ook verantwoordelijk. Om deze reden hebben wij die breed opgeleide professionals nodig.’

Op zorg en welzijn wordt 1,5 miljard euro bezuinigd.

Eén dag in de week voor vernieuwing
Kitt Bosman, docente en studieloopbaancoach bij de oriënterende propedeuse gedrag en maatschappij, was een van de docenten die zo’n gesprek met een instelling uit het werkveld bijwoonde. ‘Alle docenten kregen die mogelijkheid, daar kon je voor intekenen. Van elk gesprek werd een verslag gemaakt, dus we konden dat hele proces goed volgen. Ik vond het heel interessant om bij zo’n organisatie een gesprek te voeren dat uitsteeg boven de waan van de dag. Natuurlijk hebben wij, als stagebegeleiders bijvoorbeeld, ook contacten met instellingen in de stad, maar die gesprekken zijn echt anders dan we nu gevoerd hebben. Dat vond ik inspirerend. Wij worden sowieso goed bij het proces betrokken. Niet alleen het management is met de vernieuwing bezig, ook de docenten. Iedereen die in een werkgroep zit – ik zit in de werkgroep curriculumvernieuwing – is daarvoor één dag in de week vrijgesteld. Ik waardeer die investering van de hogeschool zeer. Ja, ik ben heel positief over de weg die we zijn ingeslagen.’

Kleinschalig en thematisch
En hoe ziet die weg er precies uit? Oversier: ‘Er komt een brede basisopleiding social work met uitstroomprofielen in jaar 3 en 4: sociaal werk in de wijk (individuele ondersteuning), sociaal werk in de (langdurige) zorg en sociaal werk in het jeugddomein. In september 2016 starten we met leerjaar 1. De (dan) derdejaars willen we de mogelijkheid bieden tot overstappen. In 2017 volgen jaar 2 en 4. De eerste twee jaar draaien we nog twee programma’s naast elkaar, dat wordt een complexe puzzel, ja. Maar wel een puzzel die we kunnen leggen.

‘De twee brede basisjaren willen we organiseren in communities. We denken aan clusters van klassen met teams van docenten die verantwoordelijk zijn voor die klassen. Het onderwijs kent een thematische samenhang, waarin kennis meteen toepasbaar wordt gemaakt. Armoede zou zo’n thema kunnen zijn. Of diversiteit, geweld en criminaliteit of sociaal isolement. Vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines gaan we met deze thema’s aan de slag.

‘In de jaren 3 en 4 vormen we leergemeenschappen waarin studenten, docenten, kenniscentra (vooral die van talentontwikkeling en zorginnovatie) en werkveld samenwerken. De samenwerking met het werkveld komt dus structureel het onderwijsprogramma in.’
‘De schoolsituatie wordt nog meer een oefensituatie’, zegt Bosman.
‘We gaan meer samen met het werkveld opleiden’, zegt Oversier. ‘Op dit moment zijn studenten niet tevreden over de stagebegeleiding. We hopen dat probleem hiermee ook op te lossen.’

‘We gaan meer samen met het werkveld opleiden.’

Het klinkt Jacques Bovens van FlexusJeugdplein als muziek in de oren: ‘Ik denk dat ISO de juiste keuzes maakt. Ik heb veel waardering voor de grondige en zorgvuldige manier waarop de hogeschool dit aanpakt.’
Oversier: ‘Onze focus zal liggen op de bachelor, in voltijd en deeltijd. We nemen de deeltijdopleidingen meteen mee, maar de masteropleidingen (pedagogiek, begeleidingskunde en management en innovatie) blijven bij deze onderwijsvernieuwing buiten beschouwing.’

Vernieuwing van het economische onderwijs
Ook in het economisch domein is een ingrijpende onderwijsvernieuwing in voorbereiding. Daar wordt nagedacht over het verhogen van de bsa-norm (bindend studieadvies) van 48 naar 60 punten, onvoldoendes compenseren en beperkt herkansen.

ISO is met deze thema’s nog niet bezig, vertelt Oversier. ‘De OER (onderwijs- en examenregeling) staat voor volgend jaar op de agenda, dan gaan we over deze vraagstukken nadenken.’

Kort voor het publiceren van dit artikel werd bekend dat de accreditatieorganisatie NVAO een positief advies heeft uitgebracht en de medezeggenschapsraad (die instemmingsrecht heeft bij een assortimentswijziging) akkoord is gegaan met de plannen van het instituut. Oversier: ‘Dat is nog geen definitief go, want dat komt van het ministerie, maar we zijn er wel erg blij mee.’

Tekst: Dorine van Namen
Illustratie: Demian Janssen

Zo ziet het Instituut voor Sociale Opleidingen (ISO) eruit:
– 35 eerstejaarsklassen, zo’n 1.000 studenten
– 3.100 studenten totaal
– 240 docenten en medewerkersISO nu: maatschappelijk werk en dienstverlening, culturele en maatschappelijke vorming, sociaal pedagogische hulpverlening, pedagogiek, oriënterende propedeuse gedrag en maatschappij.

ISO vanaf 2016: eerste twee jaar brede basisopleiding social work. In jaar 3 en 4 uitstroomprofielen sociaal werk in de wijk, sociaal werk in de zorg en sociaal werk in het jeugddomein.

De titel van de afgestudeerden is in beide situaties bachelor of social work.

Bronnen: GGD, COS, Verwey-Jonker Instituut, Nederlands Jeugdinstituut

Meer lezen? Meer van waarde, advies van de verkenningscommissie hoger sociaal agogisch onderwijs.

Recente artikelen

Reacties

Laat een reactie achter

Comments are closed.

Spelregels

De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.

  1. Comments worden door de redactie gemodereerd. 's Avonds en in het weekend gebeurt dat niet standaard, en kan het dus langer duren voor je opmerking online komt.
  2. Houd het netjes, beschaafd, vriendelijk en respectvol. Niet vloeken of schelden.
  3. Dwaal niet af van het onderwerp (blijf ‘on topic’).
  4. Wees kort, duidelijk en maak een punt.
  5. Gebruik argumenten, geen uitroepen.
  6. Geen commerciële boodschappen.
  7. Niet op de persoon spelen.
  8. Niet discrimineren, aanzetten tot haat of oproepen tot geweld (ook niet voor de grap).
  9. Van bezoekers die een reactie achterlaten op de site wordt automatisch het IP-adres opgeslagen.
  10. De redactie geeft reacties die dreigende taal bevatten door aan de veiligheidscoördinator van de Hogeschool Rotterdam.

Lees hier alle details over onze spelregels.

Aanbevolen door de redactie

Back to Top