Ga direct naar inhoud
Profielen | Profielen translated
13 oktober 2024

Zwart logo Profielen

Onafhankelijk nieuws van de Hogeschool Rotterdam

Geluksverschillen voor 40 procent genetisch verklaard

Gepubliceerd: 22 September 2016 • Leestijd: 5 minuten en 29 seconden • Het Grote Interview Dit artikel is meer dan een jaar oud.

‘SMILE Happy looks good on you’ staat er op de muur van haar werkkamer en op het beeldscherm van haar computer zit een klein gelukspoppetje geplakt. We zijn op bezoek bij biologisch psycholoog en ‘geluksprofessor’ Meike Bartels (Vrije Universiteit). Zij toonde voor het eerst aan dat geluksverschillen tussen mensen voor veertig procent verklaard kunnen worden door de genen.

Foto van Meike op een trap

Wat is geluk?

‘Ik hanteer in mijn onderzoek: je goed voelen en goed functioneren. Internationaal wordt dit subjective well-being genoemd.’

Dus het is iets anders dan het tegenovergestelde van je slecht of depressief voelen?

‘Daar hangt het wel sterk mee samen, maar onderzoek laat ook zien dat het niet helemaal de andere kant van de medaille is. Je slecht voelen is maar één onderdeel van depressiviteit.’

Je hebt drie plekken op het menselijk genoom gevonden die geluksverschillen kunnen verklaren. Hebben gelukkige mensen op die plekken iets wat ongelukkige mensen niet hebben?

‘Ieder mens heeft zijn eigen DNA-sequentie. Daar word je mee geboren. De plekken waar geluk zit, heeft iedereen, maar in verschillende varianten. Als je een bepaalde variant hebt, zal je waarschijnlijk hoger op geluk scoren dan mensen die op dezelfde plek een andere variant hebben.

‘De drie plekken die we hebben gevonden, verklaren maar één procent van de verschillen tussen mensen. Wat dat betreft staan we in dit onderzoek nog aan het prille begin. Waarschijnlijk bestaan er een paar honderd tot een paar duizend plekken op het genoom die de verschillen in geluksgevoel verklaren.’

Je hebt in hetzelfde onderzoek ook plekken gevonden voor depressiviteit en neuroticisme (emotionele instabiliteit).

‘Klopt. We zijn dit project begonnen met een focus op geluksgevoel, maar toen kregen we via samenwerking de mogelijkheid om ook naar depressieve symptomen en neuroticisme te kijken. We weten uit ons onderzoek dat geluk en depressieve klachten samenhangen, ook op genetisch gebied. Dus om die samenhang te verklaren, maar óók om aan te tonen dat geluk voor een deel iets anders is dan het tegenovergestelde van ongelukkig zijn, hebben we het meegenomen. En inderdaad: we vonden dat er een overlap is, maar ook dat er geluksspecifieke locaties zijn op het genoom.’

En zo kom je op het getal veertig. Veertig procent van ons geluksgevoel is genetisch bepaald.

‘Nee, dat is niet helemaal waar. De juiste formulering is: Veertig procent van de verschillen in geluksgevoel tussen mensen komt door genetische verschillen.’

Stel, ik ben qua DNA een pechvogel. Wat staat mij dan te doen?

‘Mensen zijn daar altijd een beetje bang voor. Als je niet de goede genen hebt, dan houdt het op, is de gedachte. Maar dat is niet waar. Je kunt een vergelijking maken met sporten. Daar hebben mensen een genetische aanleg voor. Denk aan biologische aspecten als aanleg in spierkracht, zuurstofopname of trainbaarheid.

‘Ik geloof er echt in dat we kunnen leren van gelukkige mensen.’

Maar dat wil niet zeggen dat mensen die deze extra aanleg niet hebben, niet kunnen sporten. Je kunt best trainen en dan word je ook beter, maar tot een zekere grens. Je zult misschien niet de marathon van New York kunnen lopen, omdat je door het vele trainen geblesseerd bent geraakt.’

Nu je iets in het DNA hebt gevonden, zou je ook kunnen denken: laten we dat genetisch manipuleren. Iedereen wil het liefst gelukkig zijn.

‘Theoretisch is dat mogelijk, maar de drie plekken die we hebben gevonden verklaren maar één procent van de geluksverschillen tussen mensen. Als het ooit lukt om alles in kaart te brengen, heb je het zoals gezegd over honderden of duizenden plekken. Bovendien hebben mensen verschillende varianten. Het is ondoenlijk om al die locaties, en die genetische varianten, te manipuleren.’

Hoewel veertig procent van de geluksverschillen genetisch kan worden verklaard, is de omgeving nog steeds de belangrijkste factor in geluk.

‘Ja, genen en omgeving spelen op verschillende manieren met elkaar samen. De eerste manier heet gen-omgevingsinteractie. Doordat je een bepaalde genetische aanleg hebt, ben je wel of niet gevoelig voor iets wat in de omgeving gebeurt. Sommige mensen hebben een genvariant dat ze niet goed tegen alcohol kunnen en krijgen al na één glaasje een rood gezicht. Mensen die deze variant niet hebben, krijgen dit soort klachten niet terwijl de omgevingsinvloed – in dit geval dus alcohol – hetzelfde is. Dat geldt ook voor geluk. De een is veel gevoeliger voor simpele dingen als een lekke band en een regenbui, of de impact van grote levensgebeurtenissen.

‘Dan heb je gen-omgevingscorrelatie. Dat is ingewikkelder. Ik geef een voorbeeld om het te illustreren: als ouder geef je je genen en je omgeving door. Ouders die zelf een pakket goede genetische varianten hebben voor geluk zijn over het algemeen waarschijnlijk wat gelukkiger. Dus de omgeving waar het kind in opgroeit is gelukkiger en daarbovenop krijgt het kind ook de geluksgenen mee. Een dubbel voordeel dus.

‘Een andere vorm van gen-omgevingscorrelatie is dat je op basis van je genotype je omgeving uitkiest. Als je extravert bent en je vindt het leuk om tussen de mensen te zitten, dan ga je naar de Parade of naar Lowlands. Maar zit je liever op zaterdag in een hoekje met de krant, dan heb je een andere omgevingsinvloed dan wanneer je uit je tentje kruipt op Lowlands. Het een is niet beter dan het ander, maar het laat zien dat je op grond van je genotype keuzes maakt en een deel van je omgevingsinvloeden creëert.’

Interessant is wat dit onderzoek voor mensen kan betekenen. In Vrij Nederland stelde je dat depressie moeilijk te behandelen is en dat we misschien ook aan geluksstimulatie moeten doen.

‘Ik geloof er echt in dat we kunnen leren van gelukkige mensen. Uit jullie Profielen-onderzoek blijkt dat zeven procent van de studenten depressieve symptomen heeft. Dat is niet boven het landelijk gemiddelde, maar het is hoe dan ook veel. Het is interessant om ook naar de studenten te kijken die hun leven een hoog cijfer geven. Ook hun opleiding is niet altijd even leuk. En ook hun leven zal niet altijd makkelijk zijn. Hebben zij kenmerken die de depressieve groep niet heeft, en: kan je daarvan leren?

´Geluksstimulatie is een goed idee voor mensen die hun leven nu een zes geven.´

‘Als ik praat over geluksstimulatie, dan heb ik het vooral over de mensen die hun leven nu een zes geven. De kans dat zij naar een onvoldoende zakken, is groter dan wanneer zij nu een acht zouden scoren. Iemand die zijn leven een zes geeft, ga je niet behandelen, maar je zou wel de mogelijkheid tot geluksinterventie kunnen aanbieden zodat de zes een zeven wordt, en iemand steviger staat op het moment dat er iets moeilijks in zijn leven gebeurt.’

Biedt jouw onderzoek ook iets voor mensen die nu de diagnose depressie hebben?

´Nee, op dit moment nog niet. Maar we weten wel dat depressie en geluk elkaar niet uitsluiten. Stel dat we nog honderd varianten voor geluk op het genoom vinden en dat dit heel duidelijke biologische paden zijn, dan kun je daar iets mee. Als je de biologische weg naar geluk kent, kun je depressieve mensen misschien zo behandelen dat zij zich soms wel gelukkig voelen.´

Een pil dus?

‘Bijvoorbeeld. Wat ik eigenlijk wil, is dat we meerdere wegen naar de oplossing ontsluiten in plaats van met z’n allen in de file te staan naar die ene oplossing.’

Kijk jij zelf anders tegen het leven aan doordat je weet hoe groot de invloed van erfelijkheid is?

‘Ik denk dat ik mensen meer neem zoals ze zijn. Je kunt mensen niet veranderen, ook je eigen kinderen niet. Het belangrijkste wat je als ouder doet, is je genenpakket doorgeven. Als je een kind hebt met veel temperament, dan kun je dat met opvoeding niet veranderen. Je kunt een kind steunen met leren, maar niet zijn score wezenlijk opkrikken. Ook in mijn volwassen omgeving realiseer ik me heel goed dat mensen andere keuzes maken dan ik, en ik kan dat accepteren.’

Maakt dat gelukkiger?

‘Dat weet ik niet. Maar het maakt het leven wel gemakkelijker denk ik.’

Filmpje
Heeft dit verhaal je interesse gewekt en wil je graag meer weten over het onderzoek van Bartels? In een serie van vijf uitzendingen van de Universiteit van Nederland legt zij uit hoe zij tot haar ontdekking is gekomen (o.a. via tweelingonderzoek) en wat je kunt doen om gelukkiger te worden. www.universiteitvannederland.nl
Dit artikel wordt je aangeboden door Profielen, het nieuwsmedium van de Hogeschool Rotterdam. Like what you see? Like ons dan op Facebook en blijf via je eigen tijdlijn op de hoogte van het laatste nieuws. Liever een nieuwsbrief? Meld je hier aan voor een wekelijkse update.

Tekst: Esmé van der Molen
Fotografie: Willem de Roon

Recente artikelen

Recente reacties

Reacties

Laat een reactie achter

Comments are closed.

Spelregels

De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.

  1. Comments worden door de redactie gemodereerd. 's Avonds en in het weekend gebeurt dat niet standaard, en kan het dus langer duren voor je opmerking online komt.
  2. Houd het netjes, beschaafd, vriendelijk en respectvol. Niet vloeken of schelden.
  3. Dwaal niet af van het onderwerp (blijf ‘on topic’).
  4. Wees kort, duidelijk en maak een punt.
  5. Gebruik argumenten, geen uitroepen.
  6. Geen commerciële boodschappen.
  7. Niet op de persoon spelen.
  8. Niet discrimineren, aanzetten tot haat of oproepen tot geweld (ook niet voor de grap).
  9. Van bezoekers die een reactie achterlaten op de site wordt automatisch het IP-adres opgeslagen.
  10. De redactie geeft reacties die dreigende taal bevatten door aan de veiligheidscoördinator van de Hogeschool Rotterdam.

Lees hier alle details over onze spelregels.

Aanbevolen door de redactie

Back to Top